De katholieken in Balgoy en Keent – de vroegste geschiedenis

Figuur 1 Boerderij aan de Veldsestraat (situatie voor 1980) op de plek waar tot 1811 een schuurkerk stond.

Er is al veel gepubliceerd over “de oude toren” en “de nieuwe kerk” in Balgoy. Met name Wim Verhoeven heeft veel geschreven over de Balgoyse kerkgeschiedenis. Een hoofdstuk “Een stukje kerkgeschiedenis” in het boek 60 jaar Kunst en Vriendschap uit 1979, bladzijde 100 – 125 geeft een mooi overzicht. In 1989 schrijft Wim het boek 75 jaar Kerkkroniek Balgoy. In dat jaar bestond de kerk aan de Boomsestraat, “de nieuwe kerk”, 75 jaar, een goede gelegenheid om terug te blikken naar het verleden. Het boek geeft het verhaal van de Balgoyse kerk in grote lijnen weer. Het is geen algemene kerkgeschiedenis, maar veel meer de geschiedenis van de Balgoyse parochiekerk met gebeurtenissen die er plaatsvonden. Pas geleden stuitte ik in Delpher (www.delpher.nl, een website met ruim 130 miljoen pagina’s uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften) op een boek uit 1872 over de geschiedenis van het bisdom ’s-Hertogenbosch. Dat viel samen met genealogisch onderzoek dat ik aan het doen was en nog aan het doen ben naar enkele oude boerderijen in de Veldsestraat, waaronder een woning waarvan verteld werd dat er ooit een schuurkerk in was gevestigd (figuur 1). Genoeg informatie om mijn nieuwsgierigheid op te wekken en een onderzoek te starten naar de vroegste geschiedenis van de katholieken in Balgoy.

Historisch perspectief

De reden dat de Rooms-Katholieke kerk zo groot is geworden, is omdat Keizer Constantijn de Grote rond 300 de kerk zag als een manier om het Romeinse Rijk bij elkaar te houden. De kerk nam de manier waarop het rijk was georganiseerd met provincies en districten bijna letterlijk over en dit bleek een succesvolle formule. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk ontstonden er problemen. Keizers van het Karolingische en later ook het Duitse Rijk wilden ook de macht over de kerk en dat leidde vanzelfsprekend tot een strijd tussen paus en keizer. Het Land van Maas en Waal viel tot 1648 onder het Duitse Rijk en de kloosters en kerken die zich hier vestigden, volgden de keizer. Hierdoor werden oorspronkelijk Romaanse kerken in dit gebied uitgebouwd in de Gotiek tot pseudobasilieken, wat de keizerlijke bouwvorm was, zo ook die van bijvoorbeeld Bergharen, Batenburg en Balgoy. Meer hierover is te lezen op de website van het verhaal tussen Maas en Waal: Een landschap vol kerken – Verhaal Tussen Maas en Waal.

De vele kerken en torens die we nu tegenkomen in het Land van Maas en Waal laten zien dat de Rooms-Katholieke kerk veel macht had in deze regio. Dat begon al in de vroege middeleeuwen en dit bleef zo totdat het gebied gedwongen protestants werd tussen 1600-1850. In de tweede helft van de zestiende eeuw begon de Nederlandse opstand tegen de katholieke koning Filips II. De Staten van Gelderland sloten zich bij de opstand aan, verboden de uitoefening van het katholieke geloof en voerden de reformatie door. Katholieken mochten geen openbare ambten meer vervullen en er werden harde maatregelen tegen hen genomen tijdens de Synode van Dordrecht in 1618. Ondanks deze harde opstelling bleef het aantal rooms-katholieken relatief stabiel. Het Land tussen Maas en Waal bleef grotendeels rooms-katholiek, mede door de geïsoleerde ligging en de steun van adellijke families en kloosters uit naburige godsdienstvrije gebieden. Wel kregen de protestanten de bestaande kerken toegewezen en mochten de katholieken geen nieuwe bouwen. Het gebruik van schuilkerken werd gedoogd, maar er moest wel voor betaald worden en er golden strenge regels. Ze moesten zover van de begane wegen staan, dat mensen het gezang niet konden horen en ze moesten rieten daken hebben om op schuren te lijken. Ze werden dan ook wel schuurkerken genoemd. Pas vanaf 1853 konden de katholieken weer nieuwe kerken bouwen en ook de protestanten bouwden toen hun eigen kerken.

Figuur 2 Meanderende Maas (tekening: Werner Peters)

Ook de loop van de Maas heeft zeker een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het gebied waar Balgoy en Keent nu liggen. De meanderende rivier heeft eeuwenlang invloed gehad op het landschap en het lot van de dorpen die in de buurt lagen. Het dorp Balgoy is waarschijnlijk ontstaan op een wat hoger gelegen zandgebied ten westen van Nederasselt, waar de rivier gedwongen werd een ruime bocht naar het noordwesten te maken. Balgoy lag toen westelijk van de rivier, op Brabantse grond. Toen de rivier in de 11e eeuw van bedding veranderde en een nieuwe loop aannam, kwam Balgoy aan de noordelijke, Gelderse kant van de Maas te liggen (figuur 2). Deze verandering zal ongetwijfeld hebben geleid tot veranderingen in het gebied en de manier waarop de dorpen met elkaar in verbinding stonden. Het is aannemelijk dat Balgoy en Keent door deze veranderingen meer met elkaar te maken kregen. Zo heeft de Maas niet alleen een grote invloed gehad op de fysieke omgeving, maar ook op de sociale en economische ontwikkeling van het gebied.

Hoe het begon, de Vroonhoeve

De kerken, met name het bisdom Utrecht, maar ook het dekenaat Xanten, behorend tot het aartsbisdom Keulen, spelen in de vroege geschiedenis van Balgoy een belangrijke bestuurlijke rol. We weten dat in de 12e eeuw de buurschappen Balgoy en Keent werden ondergebracht in één kerspel. In Balgoy was al lang daarvoor een kerkje gebouwd (ca. 960) en in Keent een kapel. De bisschoppen van Utrecht verwierven veel grond in het gebied en zij inden de tienden (belastingen) in Balgoy voor het Kapittel van St. Jan. Zij bouwden er ook een grote herenboerderij of vroonhoeve. Horigen deden het werk en het bestuur van Balgoy werd geregeld vanuit deze vroonhoeve, die waarschijnlijk gestaan moet hebben in de Holtsehoek (in de buurt van de boerderijen ’t Hof en/of ’t Hold). Een vroonhof, vroonhoeve of vroenhof was in de middeleeuwen de hoeve, van waaruit de omringende landbouwgronden werden geëxploiteerd volgens het puur economische Hofstelsel, dus voordat er in Balgoy sprake was van een meer feodaal, politiek systeem, de Heerlijkheid. Wanneer die herenboerderij definitief verdween, is nog niet duidelijk. Het kerkje in Balgoy bleek al snel te klein, want al in diezelfde 12de eeuw werd het vergroot. De kanunniken van het Kapittel van St. Jan, die de gronden in bezit kregen en exploiteerden, gaven de kerk de naam St. Jan. Johannes de Doper was hun beschermheilige.

Figuur 3 Passage uit het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk waarin staat dat de kerk van Balgoy is gebouwd in het jaar 960.

De eerste kerk

Zoals hierboven al beschreven, werd de eerste kerk in Balgoy gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk (figuur 3). Of die kerk ook op de plek gestaan heeft waar de oude toren nu staat en hoe die kerk er toen uitzag is niet bekend. Voor het jaar 1100 hoorde de parochie Balgoy waarschijnlijk bij het bisdom Utrecht. In de elfde of begin twaalfde eeuw werd door een Heer van Herpen, hoogstwaarschijnlijk machthebber van het gebied waarin de parochie lag, een zaalkerkje van veld- en tufsteen gebouwd. Deze bouwstijl was typisch voor de regio Nederrijn-Maasgebied waarin Balgoy zich bevond. Later in de twaalfde eeuw werden Balgoy en Keent samengevoegd tot één parochie en werd het zaalkerkje in Balgoy omgedoopt tot parochiekerk.  In de loop der tijd werd de kerk in Balgoy uitgebreid door het Kapittel van St. Jan, totdat het oorspronkelijke zaalkerkje was getransformeerd tot een pseudo-basiliek. In de veertiende en vijftiende eeuw werd het koor in gotische stijl uitgebouwd met aan de zuidzijde een kapelachtige uitbouw. Tegen de westzijde werd een toren gebouwd. Deze kerk werd gewijd aan Johannes de Doper. De parochie Balgoy en Keent was inmiddels onder het bestuur van Keulen komen te vallen. Dit betekende dat de bisschop van Keulen het kerkelijke gezag had over de parochie. Dit had ook gevolgen voor de manier waarop de kerk bestuurd werd en hoe het kerkelijke leven in Balgoy zich ontwikkelde. In de late vijftiende en vroege zestiende eeuw onderging de kerk van Balgoy een belangrijke transformatie. Het oude, eenbeukige schip werd vervangen door een nieuw schip met zijbeuken, waarin de toren werd opgenomen. De toren zelf werd verhoogd en voorzien van een indrukwekkende naaldspits (figuur 4). Deze ingrijpende vernieuwing resulteerde in een ruimere en statigere kerk.

Figuur 4 Volgens de tekening van C. Pronk bestond de Balgoyse kerk in de late middeleeuwen uit een pseudobasilikaal schip met een ingebouwde toren en een verlaagd priesterkoor in gotische stijl 1732 © C. Pronk.

De schuurkerk

In 1609 werden de parochiekerk van Balgoy en de kapel van Keent, die al geruime tijd zonder priester zaten, aan de katholieke eredienst onttrokken. Voortaan gingen de katholieken van deze dorpen in Ravenstein of Velp naar de kerk, vanaf 1675 konden ze ook in Wijchen terecht waar zich een pastoor gevestigd had. In 1693 kregen ze toestemming in Balgoy een schuurkerk te openen, waarvan ook de katholieken van een deel van Nederasselt (o.a. het Eind en Hoogveld) gebruik maakten. Een schuurkerk was een schuilkerk die was gevestigd in een gebouw dat er van buiten als een schuur uitzag. Rooms-katholieken, remonstranten, lutheranen en doopsgezinden waren voor hun erediensten na de reformatie aangewezen op deze schuilkerken, ze kwamen dan ook in grote delen van Nederland voor. De geloofsgemeenschap mocht ook geen parochie meer heten, maar werd een statie. De statie “Balgoy en Keent” omvatte toen behalve Balgoy en Keent, een deel van Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. In 1715 werd een nieuwe schuurkerk ingewijd. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de katholieke kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoy en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp Balgoy. De statie werd aanvankelijk bediend door reguliere priesters, tot 1707 een karmeliet uit Boxmeer, daarna tot 1731 kapucijnen uit Velp. In 1730 vaardigden de Staten van Gelderland een plakkaat uit tegen regulieren, waarop de schuurkerk korte tijd werd gesloten. Vanaf 1732 waren aan de statie seculiere pastoors verbonden. In 1795, nadat de Bataafse Republiek was uitgeroepen, werd de statie weer omgezet in een parochie en in 1805 kregen de katholieken de oude parochiekerk van Balgoy terug; de schuurkerk werd in 1811 verkocht en gesloopt. De RC Kerk en pastorie zijn in de OAT tabel behorend bij het minuutplan 1811-1832 van Balgoy, Gelderland, sectie A, blad 012 (OAT05015A012) nog wel terug te vinden, maar zijn wel al doorgestreept (figuur 5).

Figuur 5 Collage met detail van het minuutplan 1811-1832 van Balgoy. Links een detail van topografische kaart van Balgoy uit 1980. Met pijlen is de locatie aangegeven van de schuurkerk (rechts) en later boerderij van figuur 1 (links). Onder detail van OAT tabel met vernoeming van kerk en pastorie Balgoy.

In 1835 werden het schip en koor afgebroken van de kerk, die meer dan twee eeuwen in handen van de protestanten was geweest. Waarschijnlijk mede door achterstallig onderhoud was een verbouwing noodzakelijk. Het oude schip met zijbeuken werd vervangen door een eenvoudiger, eenbeukig schip met een halfronde afsluiting aan de oostzijde. Deze nieuwe kerk was nog steeds gewijd aan Johannes de Doper, maar was beduidend soberder dan de voorganger. De kerk was echter nog niet klaar met veranderingen. In 1852 werd de kerk onder de bezielende leiding van pastoor Reijnen toch weer opnieuw vergroot, ditmaal in waterstaatsstijl.

Figuur 6 Topografische kaart uit 1850 waarop te zien is dat op de plek waar tot 1811 een schuurkerk had gestaan een nieuwe boerderij is gebouwd.

Op de plek waar de schuurkerk had gestaan is waarschijnlijk al heel snel een nieuwe boerderij gebouwd, want die staat al aangegeven op een topografische kaart uit 1850 (figuur 6). In het bevolkingsregister van 1860-1890 wonen in Wijk A nummer 26 vanaf mei 1887 landbouwer Petrus de Bruijn met zijn echtgenote Franciska van Haren. Dit komt overeen met kadastergegevens uit die tijd. Diezelfde kadastergegevens laten ook zien dat het de woning betreft van figuur 1, waar in die tijd (1950-1985) Petrus Antonius (Piet) van Haren en Anna Maria (Anna) Ariens woonden.

Lijst met pastoors van Balgoy en Keent tot ca. 1850

  • 1421: De eerst beschreven pastoor van Balgoy, wiens naam niet genoemd wordt, was ook rector van het beneficie in de kapel van Keent.
  • 1457: Udo de Buchulin.
  • 1460: Het is onzeker of Henricus Bloemaerts of Bloemaerts, in 1460 rector van de kapel van Keent, ook de parochie Balgoy heeft bediend.
  • 1515: Joannes.
  • 1549: Antonius Spierinck. Hij aanvaardde de parochie op 23 juni 1549 en deed al snel afstand in 1552.
  • 1552: Albertus Wemmari. Hij werd aangesteld op 2 december 1552, maar het is niet bekend hoelang hij tijdens de “Nederlandse beroerten” in Balgoy heeft kunnen blijven.
  • 15..: Missionarissen.
  • 1609-1672: Pastoors van Ravenstein en vooral van Velp.
  • 1672: Pastoor van Wijchen.
  • 1693: Florentius Spapen uit Poederle. Florentius van Sint Joanne Baptista, een karmeliet uit het klooster in Boxmeer, was de eerste pastoor na de godsdienstvervolging die van 1693 tot 1706 de parochies Balgoy en Keent bediende, evenals een deel van Nederasselt.
  • 1707: Eustachius Snel van Brussel. Hij was een kapucijn uit Velp die beschreef dat bijna de helft van Nederasselt sinds 1693 geestelijk aan de parochie Balgoy was toegevoegd. Er waren destijds in totaal 200 communicanten. Pastoor Snel werd begraven op 30 juli 1728 in de kloosterkerk te Velp.
  • 1728: Franciscus Nijpels. Hij was een kapucijn met de kloosternaam Tranquilinus en waarschijnlijk afkomstig uit St. Truiden, die in 1695 als gardiaan van Velp werd gekozen. Door het edict van 19 oktober 1731 tegen de reguliere geestelijken kon de pater de parochie niet blijven besturen en werd zelfs in 1731 de kerk gesloten. Deze dwangmaatregel werd het jaar daaropvolgend wel opgeheven, maar pastoor Nijpels moest vertrekken en vervangen worden door een seculiere priester. Sindsdien is er geen sprake meer van reguliere pastoors in Balgoy, behalve in 1808.
  • 1732: Marc. Joan. Rutten uit Maashees. Hij overleed op 21 januari 1745.
  • 1745: Gosuinus van Linden uit Lith. In 1748 werd hij pastoor van Wamel. Van Linden was in 1742 kapelaan in Puijflijk en werd, net als zijn voorganger, op aanbeveling van Wilhelm van Hessen Philipsthal, heer van Balgoy en Keent, tot pastoor benoemd.
  • 1748: Jacobus Sengers uit Batenburg. Hij overleed op 15 februari 1786.
  • 1786: Hubertus Voet uit Ravenstein. Hij overleed op 5 juni 1808.
  • 1808: Joannes Sengers uit Wijchen wordt pastoor van Balgoy en Keent en overlijdt op 9 februari 1838. Hij was een capucijn van het klooster in Velp en zijn kloosternaam was Basilius.
  • 1838: Theod. Melsen uit Beuningen wordt pastoor van Balgoy en Keent en overlijdt op 2 augustus 1848. Melsen was kapelaan in Grave in 1818 en werd in 1819 pastoor van Druten.
  • 1848: Antonius Reijnen uit Wanroij wordt deken en pastoor van Balgoy en Keent. Reijnen werd geboren op 16 maart 1804 en was kapelaan in Nijmegen in 1832 en in St. Antonius in 1838. In 1848 werd hij pastoor van Balgoy en in 1858 deken van het district Nijmegen. Hij was ook de gedreven herder die de kerk en parochie nieuw leven inblies nadat de statie Balgoy weer werd omgezet naar een parochie.

De bovenstaande lijst is afkomstig uit een publicatie van 1872. Een lijst met meer recente pastoors is beschreven in 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy.

In Balgoy voel ik me thuis

Milleniumfoto Balgoy (Foto: Berry van Haren)

Bijna twee jaren geleden verhuisden Ans en ik (tijdelijk) naar Wijchen-Zuid, zodat onze dochter Anneke met haar gezin in Balgoy kon komen wonen. Toch blijft Balgoy mijn Balgoy. Hoe komt het dat je zo thuis kunt zijn in een dorp als Balgoy? Die vraag heb ik me de afgelopen veertig jaar regelmatig gesteld en hield me ook afgelopen week bezig in de aanloop naar carnaval in het Moasland. Het zijn niet de gebouwen, de geschiedenis die je opduikt in een archief en ook niet per see een activiteit zoals carnaval, een Allerzielen herdenkingsviering, een concert van de harmonie of de gezelligheid op het voetbalveld van Diosa. De ontmoeting met, de herinnering aan en het praten over mensen die leven of geleefd hebben in het dorp maken dat je deel uit gaat maken van de leefgemeenschap, dat je meeleeft en je er thuis gaat voelen.

Mijn opa en oma, Piet van Erp en Lena van Tuijl, voor hun kruidenierswinkeltje in de kerkstraat te Geffen in augustus 1959.

Wat heeft mijn interesse in mensen en hun verhalen opgewekt? Het was het buurten dat ik leerde toen ik als klein kind bij mijn opa en oma op bezoek was, later tijdens familiefeestjes of als er duivenmelkers bij ons thuis kwamen. Altijd werden er verhalen verteld, verhalen over mensen uit het heden en verleden van het dorp.

Ries van Haren (1938 – 2019), met Landleven tussen de dijken (foto: de Gelderlander 2007)

De verhalen van Ries van Haren over “zijn Keent” zitten nog vers in ons geheugen. Het zijn de verhalen van Ries die ons nog steeds verbinden met de mensen, die leven en leefden in het buurtschap Keent dat eind dertiger jaren van de vorige eeuw van Balgoy werd afgesneden door de maaskanalisatie. Tot 1 mei 1923 vormden de buurtschappen Balgoy en Keent de gemeente Balgoy. In 1923 werd de gemeente ingedeeld bij Overasselt. Keent werd in 1958 definitief ingedeeld bij het Brabantse Ravenstein en is nu gemeente Oss. Ries hield de verbinding van Balgoy en Keent levend in zijn gedichten:

De scheiding van Ballegoij en Keent (1932 – 1938)
Scheppen, graven, alle dagen, weken, maanden, jaren
Op de grens van Keent en Balgoij, noodzakelijk kwaad maar echt niet mooi
Zandzuigers en baggermolens die gingen het verder uitdiepen
Er kwam een nieuwe Maas, waar eerst de mensen en dieren liepen
Families gescheiden door water en dijken
Van school en kerk en dode lijken
Keentse mensen, allemaal om- en/of uitgekocht
Hebben nog gauw in Balgoij of elders ruimte gezocht
Opnieuw beginnen en herinneren
Hoe mooi het vroeger was met die boerderijtjes aan de Keentse dijk
Markttuinders, zelfvoorzienend, eigen cultuur, hooigras,
Maar toch in armoede rijk
(Bron: Balgoijse Minse – Een eeuw Balgoijse sfeer tussen de Loswal en de Bremdenmeer, 1999)

Ook de oudere geschiedenis van het dorp geeft het dorp zijn eigenheid. De eerste kerk in Balgoy werd gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk. Waar deze stond en hoe die kerk er uit zag is niet bekend (Bron: 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy (1989) Wim Verhoeven). Een Registrum Memorial is een aantekenboek waarin chronologisch lopende zaken vermeldt worden. Volgens bisschoppelijk voorschrift diende het door elke pastoor te worden bijgehouden, zodat de opvolger zich goed kon informeren over de geschiedenis en over het financieel reilen en zeilen van zijn nieuwe standplaats. Van deze plicht heeft de ene pastoor zich nauwgezetter gekweten dan de andere en in het aantekenboek is zeker niet de complete geschiedenis van de kerk terug te lezen. Zeker is wel dat de kerk een belangrijke factor is geweest voor de verbondenheid van de Balgoyse leefgemeenschap.

Halverwege de 18e werd door Bulthuis een kopergravure gemaakt van “het dorp Balgoyen” met de toenmalige kerk. De ets, die ook nog eens “oud” is ingekleurd, hangt in onze keuken.

Een voorbeeld is dat de Balgoyse kerk in 1609 door de gereformeerden in bezit werd genomen. Tot 1672 gingen de Katholieken in Ravenstein en Velp bij Grave naar de kerk, daarna voornamelijk naar Wijchen, totdat in 1693 in Balgoy een schuurkerk werd geopend. De eerste schuurkerk werd in 1715 door een nieuwe vervangen in wat nu de Veldsestraat is. De parochie omvatte toen behalve Balgoy en Keent ook half Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoij en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. De paters Capucijnen uit Velp bedienden de statie gedurende een groot deel van de 18de eeuw (Bron: Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte (1982) A.G. Schulte). Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp.

In Balgoy, de leefgemeenschap zoals hierboven beschreven, voel ik me thuis, zo simpel is het. Daarom ook mijn interesse in zijn geschiedenis en de “Heemkunde”. Het woord(deel) heem is een Oudnederlands woord en kent twee betekenissen: 1) Woning, huis, hoeve en 2) Woonplaats, woongebied, dorp, buurtschap. “Heem” is verwant aan het Engelse home en het Duitse Heim(at), maar wij hebben in onze taal “Heem” vervangen door het woord “thuis”. Dus mijn interesse in de Balgoyse geschiedenis heeft dus vooral te maken met het feit dat ik me er thuis voel en er oud wil worden. Dat wist ik al 15 jaar geleden met de carnaval in 2007, zoals te zien in onderstaande foto.

Op zoek naar een bejaardehuisje in Balgoy. carnaval 2007

Een bidprentje uit 1950 met alleen de voornamen

Bidprentje uit een verzameling gekregen foto’s en bidprentjes.

Soms blijft een verhaal als concept voor langere tijd liggen. Dat kan verschillende redenen hebben. Je bent niet helemaal tevreden over de inhoud, je mist nog informatie of je vindt de informatie te gevoelig om meteen openbaar te maken. Dat laatste gevoel had ik toen ik twee jaar geleden met het onderstaande bezig was. Het was zaterdagmorgen en ik snuffelde wat door een verzameling foto’s, envelopjes met kaartjes en bidprentjes afkomstig van de toen pas overleden Theo Willems. Materiaal dat geschikt zou kunnen zijn voor onze heemkundegroep Pagus Balgoye. En dan stuit je op bovenstaand bidprentje in een kerkmissaaltje dat van iemand uit het dorp is geweest. Een kindje dat na 3 maanden overleden is, maar alleen de voornamen zijn vermeld. Geen achternaam dus en ook niet waar het kindje is begraven.

Een kind verliezen is het ergste dat ouders kan overkomen. Dat was ruim zeventig jaar geleden niet anders dan nu. De reden waarom in dit geval geen achternaam of locatiegegevens zijn gebruikt is niet bekend, maar de samenleving en met name de katholieke kerk was in die tijd erg streng en het zou zo maar kunnen zijn dat de toen geldende regels van de katholieke kerk ermee te maken hebben gehad.

Dan maar een berichtje op de Facebookpagina van Pagus Balgoye zetten en hopen dat er misschien iemand anders is die iets meer weet. Sneller dan verwacht kwam er antwoord. Toen ik buurvrouw en Paguslid Riky Peters vertelde over het bidprentje, suggereerde ze dat het wellicht een zus van Theo Willems zou kunnen zijn. En inderdaad blijken namen en data van het bidprentje overeen te komen met de gegevens over het oudste zusje van Theo in het trouwboekje van haar ouders Toon Willems en Nelleke Kuipers.

Bladzijde uit het trouwboekje van Antonius Lambertus Willems en Petronella Jacoba Kuipers, die op 29 augustus 1945 voor de wet getrouwd zijn in Overasselt en op 2 september in de H. Johannes de Doperkerk te Balgoy.

Bidprentjes werden en worden nog steeds uitgegeven naar aanleiding van een overlijden en vermelden minimaal de voornaam of voornamen, de achternaam, geboorte- en sterfdag van de overledene. Soms ook staat er een korte levensbeschrijving op. Deze bidprentjes hadden zeker vroeger tot doel om in een missaal te worden gestoken, zodat men tijdens een Heilige Mis naar zo’n prentje kon bladeren en zo deze personen in herinnering roepen. Ze werden op deze manier lang bewaard en zijn dan ook een goede vertrekbasis bij het opstellen van een stamboom, maar de informatie moet met enige omzichtigheid gebruikt worden omdat er nogal eens fouten of onnauwkeurigheden (bv. in de naam van een persoon) voorkomen. Bidprentjes werden ook uitgegeven bij sacramenten zoals doopsel, eerste communie, vormsel, huwelijk en priesterschap. Deze prentjes waren meestal voorzien van een religieuze afbeelding, vaak een heilige, en er stond op voor- of achterzijde meestal ook een gebed.

Gedachtenisprentje (bidprentje) van Theo Willems.

Nadenkend over het plaatsen van dit verhaal, vind ik dat dit een mooi moment is. Theo Willems is zo’n Balgoyse mens die we willen blijven herinneren. We hebben misschien niet allemaal een missaal meer, waarin we bidprentjes verzamelen, maar middels dit verhaal blijft Theo toch nog een beetje bij ons. Hij overleed in de nacht van 4 februari 2020. Zijn laatste boodschap aan de mensen in Balgoy was: “Allemaal genieten met de carnavalsdagen, jong en oud. Groetjes van Theo uit de Veldsestraat”. Dus mensen allemaal genieten volgende week.

Allerzielen 2021: voor wie steek je een kaarsje aan?

Een tafel met brandende kaarsen, die herinneren aan de mensen, die in de afgelopen twee jaren in Balgoy zijn overleden (foto: Rudy van Haren).

Op Allerzielen, elk jaar op 2 november, herdenken we de mensen die er niet meer zijn: een naaste, een vriend of vriendin, een dorpsgenoot… In Balgoy deden we dat op zondag 31 oktober in een Allerzielen herdenkingsviering, waarin Gerrie Valks, pastor Hennie Witsiers en ik voorgingen, en onze speciale aandacht ging uit naar de overledenen van de afgelopen twee jaren (vorig jaar kon de allerzielenviering vanwege corona niet plaatsvinden). Wij noemden hun namen en vroegen nabestaanden, wanneer zij dat wilden om een kaars aan te komen steken voor hun dierbaren. We staken ook een kaars aan voor de andere overledenen uit Balgoy en tevens was deze kaars ter nagedachtenis aan allen die ons in de dood zijn voorgegaan, dichtbij maar ook ver weg.

Herinneringsprentje Allerzielen 2020/2021 Balgoy. Op de achterkant staan de namen van de overledenen.

Herinneren wordt een actief werkwoord als het ons lukt, onze herinneringen levend te houden. “Herinneren” wordt dan “Herdenken”. “Herdenken” is: gaande houden, niet verloren laten gaan. Een herinneringsprentje met op de achterkant de namen van de overledenen werd uitgedeeld en de overledenen van de afgelopen twee jaren werden herinnerd en genoemd.

Geboren op 24 januari 1935. In gedachten zien we hem nog op zijn fiets stappen. Zijn pet op zijn hoofd, de zon op zijn gezicht, altijd richting de dijk of de Loonse Waard, op weg naar de koeien. Onderweg genieten van alles wat groeit en leeft. Ben Schamp, een boer in hart en nieren en een mensenmens. Ben is 84 jaar geworden. Het is goed zo

“Ik heb gelukkig geleefd
Liep niet te vaak uit de maat.
Ik volgde een kromme straat
Mijn geloof in God en de mensen was altijd groot
Het maakte me niet bang voor de dood.”
Dit zijn de eigen woorden van Ries van Haren, geboren op 26 juni 1938. Ries was boer, dorpsdichter en verhalenverteller over de Balgoyse en Keentse geschiedenis. Hij werd 81 jaar.

Jan van Beuningen zullen we blijven herinneren als een warme, gezellige Balgoyse mens. Een gedreven en fanatieke bouwvakker, verenigingsman en trompettist. De liefde voor muziek klinkt nog steeds door in de instrumenten van zijn kinderen en kleinkinderen. Helaas heeft hij niet lang van zijn laatste bouwproject kunnen genieten. Jan overleed op 73-jarige leeftijd op 7 november 2019. “Je leven was een mooie melodie, beleefd in goede harmonie”, stond op het bidprentje.

Haar leven dat in het teken stond van hart werken en zorgzaamheid begon op 18 december 1924 in Sambeek. Corrie Arts-Hafmans had niet alleen een sterk lichaam, ze begreep boven alles wat belangrijk was in het leven. Er voor elkaar zijn. De positieve kant zien van mensen en het leven omarmen. Ook na het overlijden van Rudolf vond ze de mogelijkheden om iets van het leven te maken tot haar overlijden op december 2019.

Bij alles wat hij deed stond gezelligheid centraal waarbij tijd geen rol speelde. Hij was betrokken bij wat er in het dorp gebeurde en gaf indien nodig zijn uitgesproken mening. Naast tuinieren was zingen zijn grootste hobby. Thijs van Haren wilde geen groots afscheid maar tijdens zijn uitvaart kreeg hij toch een staande ovatie. “Veel heeft hij overwonnen, maar dit was zelfs hem te machtig.” Thijs overleed op 4 december 2019.

Op tweede Kerstdag 2019 overleed Piet Janssen in de leeftijd van 91 jaren. Rustig en bescheiden, nooit op de voorgrond wel altijd attent. Hij genoot van de kleine dingen in het leven, een bloem in de tuin of een pony in de wei. En volgens zijn eigen woorden: “We moeten ons geluk niet baseren op de mening van anderen, wanneer we het kunnen vinden in ons eigen hart.”

Feyenoord fan in hart en nieren, Theo Willems. Het hele sociale leven van Theo speelde zich af in Balgoy, daar voelde hij zich thuis. Hij was goudeerlijk, recht door zee, zonder poespas en altijd bereidt te helpen. Vaak te vinden op de velden van Diosa. We kennen hem ook van zijn kamer vullende kerststal thuis en de kerststal in de kerk. Hij overleed in de nacht van 4 februari 2020; zijn laatste boodschap aan de mensen in Balgoy was: “Allemaal genieten met de carnavalsdagen, jong en oud. Groetjes van Theo uit de Veldsestraat.”

Hij werd op handen gedragen door Gon, door de kinderen, door de kleinkinderen en door familie, vrienden en bekenden. Op handen gedragen vanwege zijn goede zorg, betrokkenheid, verwennerij en gezelligheid. Piet Sengers stond midden in de wereld en kon genieten van gesprekken met diepgang. De dood van Gon in 2018 verstomde zijn typerende schaterlach. Gelukkig kon hij het laatste half jaar weer wat meer genieten. Piet overleed op 27 februari 2020.

5 Maanden na het overlijden van Ries overleed Ger van Haren-de Kleijn op 26 maart 2020. Een lieve warme zorgzame en betrokken vrouw. Een grote steun en toeverlaat voor haar gezin maar ook voor anderen, ze had oog voor de zwakkeren in onze samenleving. Ze gaf veel, maar vond het moeilijk om waardering of complimentjes te ontvangen. Ze had een passie voor bloemen en planten en had oog voor detail. Op de dag van haar uitvaart branden er vele kaarsjes in Balgoy.

Een grote mond maar een hartje van goud, dat was Maat van Haren. Een bijzondere Balgoyse mens, altijd aanwezig, in het bezit van een gigantische balpennenverzameling en een opmerkelijk geheugen voor datums. Een zorgbroer voor familie en buurt, ze waren trots op hem. Hij was met weinig tevreden. De laatste jaren van zijn leven woonden hij in Catharinahof waar hij op 3 april 2020 overleed.

Als oudste in een groot gezin was het harde werken hem met de paplepel ingegeven. Recht door zee, een tikkeltje eigenwijs en niets was hem te veel als zijn hulp werd gevraagd. Dat was Jan Jetten. Een zorgzame, lieve man, vader en opa die veel verdriet gekend heeft maar desondanks positief in het leven stond. Hij kon genieten van de kleine en de grote uitstapjes met zijn gezin. Op 9 april 2020 is Jan rustig ingeslapen.

Zijn humor en zijn gezelligheid worden nog steeds gemist. Sterke wil, ijdel, doorzettingsvermogen en creatief, zo stond hij bekend in Balgoy. Wim Stevens. Geboren in Overasselt en later samen met Rose en de kinderen 18 jaar in Grave gewoond. Ze verhuisden naar Balgoy waar Wim lid werd van dames- en herenkoor. 31 Jaar was hij ook hier de sfeermaker. Genoten heeft hij van de kampeervakanties en weekendjes weg met het gezin of de familie. Hij overleed op 1 oktober 2020 op 76-jarige leeftijd.

Een groot fijn gezin, zingen en bloemen; dat waren haar wortels …
Een gezellige familie, het koor en de tuin; dat was haar leven …
Intelligent, uitbundig en open; zo kende men Joke Wintjes-Spaan in Balgoy.
Zorgen en verzorgen; dat was zij ten voeten uit
Actief, positief en kleurrijk; dat was zij heel haar leven. Haar leven wat eindigde op 24 november 2020. Joke is 89 jaar geworden.

Zonder opsmuk en bescheiden
– aan het boerenland verkocht –
leefde zij daar met haar Rinus
digiloos en uitgelogd

Koffiezettend voor visite
in de keuken naast de stal
in het bijzijn van haar Miesje
als miauwend muizenval

Als boerin der oude garde
– amper zeven turven hoog –
voelde zij ten langen leste
dat haar aardse tijd vervloog

Nu zij ons heeft losgelaten
en haar leven is volbracht
rest ons nog een laatste ‘houdoe’
Lieve Betske, rust maar zacht

Mooier dan met dit kenmerkende gedicht, geschreven door Pedro Willems, kunnen wij Bets Giesbers-van der Ven niet neerzetten. Ze overleed op 17 september van dit jaar.

Lust je koffie? Uit deze korte vraag komen een paar mooie karaktereigenschappen van Clasien Holleman-van Berkel naar voren. Zorgzaam en gastvrij. Ze was creatief en een gezelligheidsmens, hield van de kermis en carnaval, genoot van de wandelingen met haar wandelclubje en was lid van de gym club. Maar het liefst was ze thuis bij haar grootste hobby’s; de tuin en de vogeltjes. De laatste twee jaar woonde Clasien in Catharinahof in Grave waar zij na een liefdevolle verzorging overleed op 1 oktober 2021.

Op verzoek van de familie werd dit jaar alleen een kaarsje aangestoken voor Willy Loeffen. Hij zal in de viering van 2022 herdacht worden. Voor Piet Arts en Joke van Uuden – de Wildt uit Alverna werd ook een kaars aangestoken. Zij waren koorleden van het dames- en herenkoor, dat de herdenkingsviering muzikaal opluisterde. Verder was er een trombone solo van Charles van Haren en een slotlied van Mieke van Haren, beide begeleid op piano door Ilja van Luijk. De titel van het slotlied was het bekende “Telkens weer” van Willeke Alberti, maar met een tekst die aangepast was voor de Balgoyse mensen.

Telkens weer (versie Mieke van Haren),
klik voor afspelen van mp3

Telkens weer moest een geliefde gaan
Ja en dan valt het zwaar om alleen te staan
Telkens weer voel je die scherpe pijn
Dat ie er niet meer is bij het samenzijn

refrein
Maar telkens weer denk ik, we moeten door
In dat dorp dat leeft
En liefde geeft
Want met elkaar voel je die warme sfeer
Liefde voor altijd Telkens weer

Telkens weer denk ik de laatste keer
Is het dan nu voorbij maar dan gaan we weer
Telkens weer omdat het nooit geneest
Blijft er die pijn bestaan om wat is geweest

refrein
Maar telkens weer denk ik, we moeten door
In dat dorp dat leeft
En liefde geeft
Want met elkaar voel je die warme sfeer
Liefde voor altijd Telkens weer

Na de Allerzielen herdenkingsviering samen op het kerkhof (foto: Rudy van Haren)

Het leven van Theo als voorbeeld van Balgoyse gemeenschapzin

Op zaterdag 25 januari bezocht ik Theo Willems in hospice en zorghotel “Residentie Mariëndaal” te Velp. Hij had gevraagd of ik op bezoek wilde komen. Toen ik binnenkwam en vroeg hoe het met hem ging was zijn antwoord: “Daar wil ik het niet over hebben; ik wil liever over vroeger praten”. Ruim twee uur later was hij eigenlijk nog niet uitgepraat, maar was ik toch heel veel wijzer geworden.

Theo Willems werd op 24 augustus 1960 als jongste uit een gezin van vier kinderen in Balgoy geboren; hij had een broer Gerrie en twee zussen, Frenny en Thea. Zijn ouders waren Toon Willems en Nel Kuipers en het gezin woonde in de Veldsestraat. Eerst zijn Nel en Toon, die uit Overasselt kwam, ingetrouwd bij haar ouders in een boerderijtje wat stond op de plek waar nu Niek van den Boogaard woont en vanaf 1957 zijn ze verhuisd naar het nieuwgebouwde huis ook in de Veldsestraat, waar Theo tot het laatst toe is blijven wonen. Theo is daar in 1960 geboren.

image427_edited

Toon en Nel Willems – Kuipers met hun vier kinderen, vlnr. Frennie, Theo, Thea en Gerrie

 

WhatsApp Image 2020-02-04 at 13.20.38

Aan het werk in Wijchen

Toon was bouwvakker en Nel was thuis en zorgde voor de kinderen, zoals zovelen in die tijd.  Ze hadden het zeker niet breed toentertijd. Theo ging net als zijn zussen in Wijchen naar school. Naar eigen zeggen, omdat hij moeite zou hebben met het leertempo in Balgoy. Toen hij niet meer leerplichtig was, ging hij werken in de plantsoenendienst en dat heeft hij meer dan 40 jaar gedaan. Ruim 40 jaar met plezier gewerkt. Met de hoge piefen van de gemeente, zoals Theo ze noemde, had hij niks, maar de collega’s uit de keet waren wel erg belangrijk voor hem. Elke morgen op de fiets naar Wijchen, door weer en wind. De fiets waar hij zo afhankelijk van was en die hem tegelijkertijd onafhankelijk maakte. Hij deed vaak zelf de boodschappen bij de Jumbo in Wijchen-Zuid.

Zijn hele sociale leven speelde zich in Balgoy af. Daar voelde hij zich thuis en werd hij door de Balgoyse gemeenschap opgenomen. Zoals zovelen ging hij voetballen bij Diosa. Jammer genoeg moest hij na enkele jaren stoppen, omdat hij last van zijn longen kreeg en kortademig werd. Dat vond Theo erg jammer, want hij genoot van de activiteiten op en rond het voetbalveld. Met name de derde helft en het gevoel dat je er echt bij hoorde daar kon hij enorm van genieten. Theo was dan ook blij verrast toen, niet lang nadat hij had aangegeven te gaan stoppen met voetballen, Hans van Baal, vergezeld door Antoon Jans, bij hem aan de deur stond. Hans vroeg of Theo zin had om te helpen op het voetbalveld op de zaterdag met de jeugd en ook op zondag was er van alles te doen, de kleedkamers in orde maken en de hoekvlaggen op hun plek zetten bijvoorbeeld. Theo vertelde me dat hij verschrikkelijk blij was met het verzoek van Hans en dus van Diosa. Theo heeft zich jarenlang meer dan 100 procent ingezet voor Diosa, is ook jeugdleider geweest en aanvoerder van Diosa 7 en hij heeft daar heel veel gezelligheid en vrienden voor teruggekregen.

12

Theo, Diosa- en Feyenoordsupporter in hart en nieren. Hier in het cafe van Teun en Sjan van Haren.

Ik leerde Theo beter kennen toen ik in de familievoetbalcommissie gevraagd werd. De organisatie van dit nog steeds populaire jaarlijkse voetbalspektakel begin juni met als doel de jeugdkas van Diosa te spekken vereist de inzet van heel veel trouwe Diosa leden. Het mooie is dat je dan samenwerkt met een ploeg mensen die allemaal met hun eigen talent proberen om er een geslaagd evenement van te maken. De organisatie kon altijd rekenen op de fanatieke voetbalonderhoudsploeg waarvan ook Theo deel uit maakte en die voor en na het toernooi ploeterden om de tent te zetten, stoelen, dissen, versiering en wat al niet meer klaar te zetten, zodat het zondags een groot feest kon worden en dan ’s zondags ook nog van vroeg tot heel laat rennen om daarna de boel op maandag weer op te ruimen. Toen ik er met Theo twee weken geleden over sprak tintelden zijn ogen weer en je zag dat hij er nog steeds van genoot.

In die tijd ontstond er ook een samenwerking tussen Diosa en harmonie Kunst en Vriendschap. KenV had en heeft nog steeds een kleine draaimolen die jarenlang werd gebruikt tijdens de jaarlijkse fancyfair en leden van KenV zorgden ervoor dat die draaimolen ook tijdens het familievoetbaltoernooi draaide voor de Balgoyse kinderen. Als tegenprestatie kwam de Diosa voetbalploeg inclusief Theo Willems helpen bij de jaarlijkse rommelmarkten van de harmonie. Een mooi voorbeeld van de goede samenwerking tussen de verenigingen in het dorp en Theo vond het prachtig. Vooral de opening van de markt waarbij de bezoekers de dranghekken en Paul Hammen bijna platliepen was een spektakel. 

Theo was dus een bekende Balgoyse mens aan het worden en die zijn interessant voor carnavalsvereniging de Moaslanders, want dat zijn potentiële prinsen en adjudanten. In november 1998 was het zover, alleen Theo wist van niks. De onthulling was voorbij en de nieuwe prins was prins Marcel dun Urste uit d’n Ekstersnest. Theo had meegedaan met de geslaagde onthulling en dacht dat hij wel aan een lekker koud Maltje toe was. Maar hij werd kei verrast, want prins Marcel wilde iemand die geen verstand had van voetbal, een Feijenoordsupporter, als adjudant en dat was Theo Willems! Het begin van een fantastisch verrassingsjaar in 1999. Er zat ook nog een minder leuke verrassing in het najaar van datzelfde jaar 1999. Twee droevige omstandigheden in Balgoy deden de carnavalsvereniging besluiten de prinsonthulling uit te stellen. Het overlijden van Jan Loeffen en van Frank Ariens, binnen 8 dagen, had diepe wonden geslagen in het dorp en niemand wilde aan carnavalsactiviteiten denken. Theo vertelde me, dat die droeve gebeurtenis er wel toe leidde dat hij als adjudant twee keer de nieuwjaarsreceptie van Diosa mocht bezoeken wat wel weer uniek was. Theo had een ijzersterk geheugen voor feitjes.

19

Prins Theo dun vijfde van ’t Moasland

Als klapper werd Theo in 2001 prins Theo dun Vijfde van het Moasland. Met een toepasselijk thema: “het vrijgezellen jaar” werd het voor hem en het Moasland een onvergetelijk jaar en het is typisch Theo die dan in de carnavalsgids schrijft: “Alleen met z’n allen samen kan dat lukken. We gaan er voor”. 

Theo was dus geen onbekende in het dorp, want behalve zijn inzet voor Diosa en de Moaslanders kennen de Balgoyse mensen Theo ook van zijn kamer vullende kerststal thuis en het bouwen van de kerststal in de kerk. Na de Balgoyse kermis kwamen de plannen voor de kerststal in de woonkamer al op tafel. De kerststal in de kerk was van latere zorg, want dat deed hij samen met de kerststalploeg. Voor Theo was de nachtmis of kerstavondviering het hoogtepunt van zijn kerststalproject, want dan bracht hij het kerstkindje naar de kerststal. De trots straalde eraf. Theo zei nooit nee als je vroeg om te helpen. Ook afgelopen najaar nog vroeg de contactraad van de kerk nog aan Theo of hij de adventskrans wilde maken. Theo twijfelde niet en zei meteen ja, terwijl hij toen al ziek was. Daarom werd bij de uitvaart een mooi versierde adventskrans opgehangen in de kerk.

WhatsApp Image 2020-02-04 at 12.54.25

Theo was trots op zijn kerststal thuis

IMG-20200117-WA0000Theo Willems was goudeerlijk, recht door zee, zonder poespas en altijd bereid te helpen. Alles werd anders toen Theo ziek werd. Hij bleef positief, maar zeker de laatste weken waren niet gemakkelijk voor hem. De pijn werd steeds erger en uiteindelijk werd hij gedwongen de Veldsestraat te verlaten. Maar hij bleef trots op zijn dorp Balgoy, de Veldsestraat, de verenigingen en zeker ook de Balgoyse mensen en wij moeten trots zijn op deze Balgoyse mens. Hij overleed in de nacht van 4 februari. Zijn laatste boodschap aan de mensen in Balgoy was: “Allemaal genieten met de carnavalsdagen, jong en oud. Groetjes van Theo uit de Veldsestraat”.