De katholieken in Balgoy en Keent – de vroegste geschiedenis

Figuur 1 Boerderij aan de Veldsestraat (situatie voor 1980) op de plek waar tot 1811 een schuurkerk stond.

Er is al veel gepubliceerd over “de oude toren” en “de nieuwe kerk” in Balgoy. Met name Wim Verhoeven heeft veel geschreven over de Balgoyse kerkgeschiedenis. Een hoofdstuk “Een stukje kerkgeschiedenis” in het boek 60 jaar Kunst en Vriendschap uit 1979, bladzijde 100 – 125 geeft een mooi overzicht. In 1989 schrijft Wim het boek 75 jaar Kerkkroniek Balgoy. In dat jaar bestond de kerk aan de Boomsestraat, “de nieuwe kerk”, 75 jaar, een goede gelegenheid om terug te blikken naar het verleden. Het boek geeft het verhaal van de Balgoyse kerk in grote lijnen weer. Het is geen algemene kerkgeschiedenis, maar veel meer de geschiedenis van de Balgoyse parochiekerk met gebeurtenissen die er plaatsvonden. Pas geleden stuitte ik in Delpher (www.delpher.nl, een website met ruim 130 miljoen pagina’s uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften) op een boek uit 1872 over de geschiedenis van het bisdom ’s-Hertogenbosch. Dat viel samen met genealogisch onderzoek dat ik aan het doen was en nog aan het doen ben naar enkele oude boerderijen in de Veldsestraat, waaronder een woning waarvan verteld werd dat er ooit een schuurkerk in was gevestigd (figuur 1). Genoeg informatie om mijn nieuwsgierigheid op te wekken en een onderzoek te starten naar de vroegste geschiedenis van de katholieken in Balgoy.

Historisch perspectief

De reden dat de Rooms-Katholieke kerk zo groot is geworden, is omdat Keizer Constantijn de Grote rond 300 de kerk zag als een manier om het Romeinse Rijk bij elkaar te houden. De kerk nam de manier waarop het rijk was georganiseerd met provincies en districten bijna letterlijk over en dit bleek een succesvolle formule. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk ontstonden er problemen. Keizers van het Karolingische en later ook het Duitse Rijk wilden ook de macht over de kerk en dat leidde vanzelfsprekend tot een strijd tussen paus en keizer. Het Land van Maas en Waal viel tot 1648 onder het Duitse Rijk en de kloosters en kerken die zich hier vestigden, volgden de keizer. Hierdoor werden oorspronkelijk Romaanse kerken in dit gebied uitgebouwd in de Gotiek tot pseudobasilieken, wat de keizerlijke bouwvorm was, zo ook die van bijvoorbeeld Bergharen, Batenburg en Balgoy. Meer hierover is te lezen op de website van het verhaal tussen Maas en Waal: Een landschap vol kerken – Verhaal Tussen Maas en Waal.

De vele kerken en torens die we nu tegenkomen in het Land van Maas en Waal laten zien dat de Rooms-Katholieke kerk veel macht had in deze regio. Dat begon al in de vroege middeleeuwen en dit bleef zo totdat het gebied gedwongen protestants werd tussen 1600-1850. In de tweede helft van de zestiende eeuw begon de Nederlandse opstand tegen de katholieke koning Filips II. De Staten van Gelderland sloten zich bij de opstand aan, verboden de uitoefening van het katholieke geloof en voerden de reformatie door. Katholieken mochten geen openbare ambten meer vervullen en er werden harde maatregelen tegen hen genomen tijdens de Synode van Dordrecht in 1618. Ondanks deze harde opstelling bleef het aantal rooms-katholieken relatief stabiel. Het Land tussen Maas en Waal bleef grotendeels rooms-katholiek, mede door de geïsoleerde ligging en de steun van adellijke families en kloosters uit naburige godsdienstvrije gebieden. Wel kregen de protestanten de bestaande kerken toegewezen en mochten de katholieken geen nieuwe bouwen. Het gebruik van schuilkerken werd gedoogd, maar er moest wel voor betaald worden en er golden strenge regels. Ze moesten zover van de begane wegen staan, dat mensen het gezang niet konden horen en ze moesten rieten daken hebben om op schuren te lijken. Ze werden dan ook wel schuurkerken genoemd. Pas vanaf 1853 konden de katholieken weer nieuwe kerken bouwen en ook de protestanten bouwden toen hun eigen kerken.

Figuur 2 Meanderende Maas (tekening: Werner Peters)

Ook de loop van de Maas heeft zeker een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het gebied waar Balgoy en Keent nu liggen. De meanderende rivier heeft eeuwenlang invloed gehad op het landschap en het lot van de dorpen die in de buurt lagen. Het dorp Balgoy is waarschijnlijk ontstaan op een wat hoger gelegen zandgebied ten westen van Nederasselt, waar de rivier gedwongen werd een ruime bocht naar het noordwesten te maken. Balgoy lag toen westelijk van de rivier, op Brabantse grond. Toen de rivier in de 11e eeuw van bedding veranderde en een nieuwe loop aannam, kwam Balgoy aan de noordelijke, Gelderse kant van de Maas te liggen (figuur 2). Deze verandering zal ongetwijfeld hebben geleid tot veranderingen in het gebied en de manier waarop de dorpen met elkaar in verbinding stonden. Het is aannemelijk dat Balgoy en Keent door deze veranderingen meer met elkaar te maken kregen. Zo heeft de Maas niet alleen een grote invloed gehad op de fysieke omgeving, maar ook op de sociale en economische ontwikkeling van het gebied.

Hoe het begon, de Vroonhoeve

De kerken, met name het bisdom Utrecht, maar ook het dekenaat Xanten, behorend tot het aartsbisdom Keulen, spelen in de vroege geschiedenis van Balgoy een belangrijke bestuurlijke rol. We weten dat in de 12e eeuw de buurschappen Balgoy en Keent werden ondergebracht in één kerspel. In Balgoy was al lang daarvoor een kerkje gebouwd (ca. 960) en in Keent een kapel. De bisschoppen van Utrecht verwierven veel grond in het gebied en zij inden de tienden (belastingen) in Balgoy voor het Kapittel van St. Jan. Zij bouwden er ook een grote herenboerderij of vroonhoeve. Horigen deden het werk en het bestuur van Balgoy werd geregeld vanuit deze vroonhoeve, die waarschijnlijk gestaan moet hebben in de Holtsehoek (in de buurt van de boerderijen ’t Hof en/of ’t Hold). Een vroonhof, vroonhoeve of vroenhof was in de middeleeuwen de hoeve, van waaruit de omringende landbouwgronden werden geëxploiteerd volgens het puur economische Hofstelsel, dus voordat er in Balgoy sprake was van een meer feodaal, politiek systeem, de Heerlijkheid. Wanneer die herenboerderij definitief verdween, is nog niet duidelijk. Het kerkje in Balgoy bleek al snel te klein, want al in diezelfde 12de eeuw werd het vergroot. De kanunniken van het Kapittel van St. Jan, die de gronden in bezit kregen en exploiteerden, gaven de kerk de naam St. Jan. Johannes de Doper was hun beschermheilige.

Figuur 3 Passage uit het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk waarin staat dat de kerk van Balgoy is gebouwd in het jaar 960.

De eerste kerk

Zoals hierboven al beschreven, werd de eerste kerk in Balgoy gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk (figuur 3). Of die kerk ook op de plek gestaan heeft waar de oude toren nu staat en hoe die kerk er toen uitzag is niet bekend. Voor het jaar 1100 hoorde de parochie Balgoy waarschijnlijk bij het bisdom Utrecht. In de elfde of begin twaalfde eeuw werd door een Heer van Herpen, hoogstwaarschijnlijk machthebber van het gebied waarin de parochie lag, een zaalkerkje van veld- en tufsteen gebouwd. Deze bouwstijl was typisch voor de regio Nederrijn-Maasgebied waarin Balgoy zich bevond. Later in de twaalfde eeuw werden Balgoy en Keent samengevoegd tot één parochie en werd het zaalkerkje in Balgoy omgedoopt tot parochiekerk.  In de loop der tijd werd de kerk in Balgoy uitgebreid door het Kapittel van St. Jan, totdat het oorspronkelijke zaalkerkje was getransformeerd tot een pseudo-basiliek. In de veertiende en vijftiende eeuw werd het koor in gotische stijl uitgebouwd met aan de zuidzijde een kapelachtige uitbouw. Tegen de westzijde werd een toren gebouwd. Deze kerk werd gewijd aan Johannes de Doper. De parochie Balgoy en Keent was inmiddels onder het bestuur van Keulen komen te vallen. Dit betekende dat de bisschop van Keulen het kerkelijke gezag had over de parochie. Dit had ook gevolgen voor de manier waarop de kerk bestuurd werd en hoe het kerkelijke leven in Balgoy zich ontwikkelde. In de late vijftiende en vroege zestiende eeuw onderging de kerk van Balgoy een belangrijke transformatie. Het oude, eenbeukige schip werd vervangen door een nieuw schip met zijbeuken, waarin de toren werd opgenomen. De toren zelf werd verhoogd en voorzien van een indrukwekkende naaldspits (figuur 4). Deze ingrijpende vernieuwing resulteerde in een ruimere en statigere kerk.

Figuur 4 Volgens de tekening van C. Pronk bestond de Balgoyse kerk in de late middeleeuwen uit een pseudobasilikaal schip met een ingebouwde toren en een verlaagd priesterkoor in gotische stijl 1732 © C. Pronk.

De schuurkerk

In 1609 werden de parochiekerk van Balgoy en de kapel van Keent, die al geruime tijd zonder priester zaten, aan de katholieke eredienst onttrokken. Voortaan gingen de katholieken van deze dorpen in Ravenstein of Velp naar de kerk, vanaf 1675 konden ze ook in Wijchen terecht waar zich een pastoor gevestigd had. In 1693 kregen ze toestemming in Balgoy een schuurkerk te openen, waarvan ook de katholieken van een deel van Nederasselt (o.a. het Eind en Hoogveld) gebruik maakten. Een schuurkerk was een schuilkerk die was gevestigd in een gebouw dat er van buiten als een schuur uitzag. Rooms-katholieken, remonstranten, lutheranen en doopsgezinden waren voor hun erediensten na de reformatie aangewezen op deze schuilkerken, ze kwamen dan ook in grote delen van Nederland voor. De geloofsgemeenschap mocht ook geen parochie meer heten, maar werd een statie. De statie “Balgoy en Keent” omvatte toen behalve Balgoy en Keent, een deel van Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. In 1715 werd een nieuwe schuurkerk ingewijd. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de katholieke kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoy en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp Balgoy. De statie werd aanvankelijk bediend door reguliere priesters, tot 1707 een karmeliet uit Boxmeer, daarna tot 1731 kapucijnen uit Velp. In 1730 vaardigden de Staten van Gelderland een plakkaat uit tegen regulieren, waarop de schuurkerk korte tijd werd gesloten. Vanaf 1732 waren aan de statie seculiere pastoors verbonden. In 1795, nadat de Bataafse Republiek was uitgeroepen, werd de statie weer omgezet in een parochie en in 1805 kregen de katholieken de oude parochiekerk van Balgoy terug; de schuurkerk werd in 1811 verkocht en gesloopt. De RC Kerk en pastorie zijn in de OAT tabel behorend bij het minuutplan 1811-1832 van Balgoy, Gelderland, sectie A, blad 012 (OAT05015A012) nog wel terug te vinden, maar zijn wel al doorgestreept (figuur 5).

Figuur 5 Collage met detail van het minuutplan 1811-1832 van Balgoy. Links een detail van topografische kaart van Balgoy uit 1980. Met pijlen is de locatie aangegeven van de schuurkerk (rechts) en later boerderij van figuur 1 (links). Onder detail van OAT tabel met vernoeming van kerk en pastorie Balgoy.

In 1835 werden het schip en koor afgebroken van de kerk, die meer dan twee eeuwen in handen van de protestanten was geweest. Waarschijnlijk mede door achterstallig onderhoud was een verbouwing noodzakelijk. Het oude schip met zijbeuken werd vervangen door een eenvoudiger, eenbeukig schip met een halfronde afsluiting aan de oostzijde. Deze nieuwe kerk was nog steeds gewijd aan Johannes de Doper, maar was beduidend soberder dan de voorganger. De kerk was echter nog niet klaar met veranderingen. In 1852 werd de kerk onder de bezielende leiding van pastoor Reijnen toch weer opnieuw vergroot, ditmaal in waterstaatsstijl.

Figuur 6 Topografische kaart uit 1850 waarop te zien is dat op de plek waar tot 1811 een schuurkerk had gestaan een nieuwe boerderij is gebouwd.

Op de plek waar de schuurkerk had gestaan is waarschijnlijk al heel snel een nieuwe boerderij gebouwd, want die staat al aangegeven op een topografische kaart uit 1850 (figuur 6). In het bevolkingsregister van 1860-1890 wonen in Wijk A nummer 26 vanaf mei 1887 landbouwer Petrus de Bruijn met zijn echtgenote Franciska van Haren. Dit komt overeen met kadastergegevens uit die tijd. Diezelfde kadastergegevens laten ook zien dat het de woning betreft van figuur 1, waar in die tijd (1950-1985) Petrus Antonius (Piet) van Haren en Anna Maria (Anna) Ariens woonden.

Lijst met pastoors van Balgoy en Keent tot ca. 1850

  • 1421: De eerst beschreven pastoor van Balgoy, wiens naam niet genoemd wordt, was ook rector van het beneficie in de kapel van Keent.
  • 1457: Udo de Buchulin.
  • 1460: Het is onzeker of Henricus Bloemaerts of Bloemaerts, in 1460 rector van de kapel van Keent, ook de parochie Balgoy heeft bediend.
  • 1515: Joannes.
  • 1549: Antonius Spierinck. Hij aanvaardde de parochie op 23 juni 1549 en deed al snel afstand in 1552.
  • 1552: Albertus Wemmari. Hij werd aangesteld op 2 december 1552, maar het is niet bekend hoelang hij tijdens de “Nederlandse beroerten” in Balgoy heeft kunnen blijven.
  • 15..: Missionarissen.
  • 1609-1672: Pastoors van Ravenstein en vooral van Velp.
  • 1672: Pastoor van Wijchen.
  • 1693: Florentius Spapen uit Poederle. Florentius van Sint Joanne Baptista, een karmeliet uit het klooster in Boxmeer, was de eerste pastoor na de godsdienstvervolging die van 1693 tot 1706 de parochies Balgoy en Keent bediende, evenals een deel van Nederasselt.
  • 1707: Eustachius Snel van Brussel. Hij was een kapucijn uit Velp die beschreef dat bijna de helft van Nederasselt sinds 1693 geestelijk aan de parochie Balgoy was toegevoegd. Er waren destijds in totaal 200 communicanten. Pastoor Snel werd begraven op 30 juli 1728 in de kloosterkerk te Velp.
  • 1728: Franciscus Nijpels. Hij was een kapucijn met de kloosternaam Tranquilinus en waarschijnlijk afkomstig uit St. Truiden, die in 1695 als gardiaan van Velp werd gekozen. Door het edict van 19 oktober 1731 tegen de reguliere geestelijken kon de pater de parochie niet blijven besturen en werd zelfs in 1731 de kerk gesloten. Deze dwangmaatregel werd het jaar daaropvolgend wel opgeheven, maar pastoor Nijpels moest vertrekken en vervangen worden door een seculiere priester. Sindsdien is er geen sprake meer van reguliere pastoors in Balgoy, behalve in 1808.
  • 1732: Marc. Joan. Rutten uit Maashees. Hij overleed op 21 januari 1745.
  • 1745: Gosuinus van Linden uit Lith. In 1748 werd hij pastoor van Wamel. Van Linden was in 1742 kapelaan in Puijflijk en werd, net als zijn voorganger, op aanbeveling van Wilhelm van Hessen Philipsthal, heer van Balgoy en Keent, tot pastoor benoemd.
  • 1748: Jacobus Sengers uit Batenburg. Hij overleed op 15 februari 1786.
  • 1786: Hubertus Voet uit Ravenstein. Hij overleed op 5 juni 1808.
  • 1808: Joannes Sengers uit Wijchen wordt pastoor van Balgoy en Keent en overlijdt op 9 februari 1838. Hij was een capucijn van het klooster in Velp en zijn kloosternaam was Basilius.
  • 1838: Theod. Melsen uit Beuningen wordt pastoor van Balgoy en Keent en overlijdt op 2 augustus 1848. Melsen was kapelaan in Grave in 1818 en werd in 1819 pastoor van Druten.
  • 1848: Antonius Reijnen uit Wanroij wordt deken en pastoor van Balgoy en Keent. Reijnen werd geboren op 16 maart 1804 en was kapelaan in Nijmegen in 1832 en in St. Antonius in 1838. In 1848 werd hij pastoor van Balgoy en in 1858 deken van het district Nijmegen. Hij was ook de gedreven herder die de kerk en parochie nieuw leven inblies nadat de statie Balgoy weer werd omgezet naar een parochie.

De bovenstaande lijst is afkomstig uit een publicatie van 1872. Een lijst met meer recente pastoors is beschreven in 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy.

Fietsend of wandelend van Wijchen naar Grave – Historie van Wijchen, Balgoy en Grave verbinden

Bij het teruglezen van een artikel op de website van de Gelderlander van vorig jaar, waarin Balgoyenaar en medelid van Pagus Balgoye Ruud van Haren weer eens enthousiast aan het vertellen was over de Balgoyse geschiedenis, werd mijn nieuwsgierigheid ook weer geprikkeld. Hoe zit dat nou met die verbinding tussen Balgoy en Wijchen. Het zijn leuke artikelen in de krant, op tv Gelderland en op Facebook, waarin Ruud enthousiast verteld over het Balgoyse kasteel en ook altijd weer zegt dat er meer moet worden onderzocht.

Uit het proefschrift van Hermans, links: Overzicht van de opgraving van Balgoy. Tekening J. Renaud 1942 en rechts: Fantasietekening van Balgoy door J. Stellingwerf, ca 1725.

Toch is het een feit dat we best veel weten over hoe het middeleeuwse kasteel van Balgoy eruit gezien moet hebben en dat is te danken aan Renaud, die in het begin van de jaren veertig van de vorige eeuw de fundamenten van het kasteel blootlegde. In die periode werd de burchtheuvel afgegraven en het grachtentracé gedempt. Maar dat zegt nog niets over wie er in het kasteel gewoond heeft en wat er allemaal gebeurd is. Ik ben geen expert wat de kastelen in de regio betreft, maar ik ben wel nieuwsgierig naar de bewoners van het Balgoyse kasteel in relatie met de Balgoyse mensen. Automatisch wil je dan ook weten wat er met het kasteel gebeurd is. Dus toch maar even terug in de tijd gedoken.

Zoals in de Canon van Nederland wordt beschreven was de Republiek der Nederlanden in de 17e eeuw één van de rijkste en machtigste landen ter wereld. Niet voor niets wordt deze periode de Gouden Eeuw genoemd. De buurlanden van de Republiek hadden hier moeite mee en Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen verklaarden de Republiek in 1672 de oorlog. Het grootste leger van Europa sinds de Romeinen stond voor de deur van de Republiek: 1672 zou dan ook de geschiedenis ingaan als het Rampjaar. Een grote troepenmacht onder aanvoering van de Franse koning Lodewijk XIV trok plunderend en moordend vanuit het zuiden opwaarts door ons land. Ook het kasteel in Balgoy, dat al vanaf 1584 Spaans bezit was (De heerlijkheid was van de 15e tot en met de 17e eeuw in het bezit van de families van Ooi, Maschereel en d’Oultremont) werd tijdens die plundertocht totaal verwoest. Het kan niet anders dan dat ook de Balgoyse mensen slachtoffer zijn geweest van plunderende en moordende soldaten van het leger van Lodewijk XIV. De strijd van de Republiek tegen de Fransen zou nog zes jaar duren: tot de Vrede van Nijmegen in 1678-1679. Het is niet duidelijk of het kasteel bewoond was in die tijd, maar wel is het kasteel gebruikt als hoofdkwartier bij de maanden durende belegering van het door de Fransen bezette Grave in 1674.

Carel Rabenhaupt op een prent uit 1673 (Bron: Romeyn de Hooghe, Rijksmuseum).

Een van de meest ervaren officieren van Willem III, de 72-jarige baron Carel Rabenhaupt, krijgt de opdracht om Grave op de vijand te heroveren. Op 8 juli 1674 verlaat Rabenhaupt Den Haag en reist hij naar Nijmegen en op 25 juli begon het beleg van Grave. De capitulatie was op 27 oktober. De bevelhebber van het leger der Staten had zijn hoofdkwartier in Balgoy (M.T. Roelofs, Geschiedenis van Grave (1938) blz. 33) en in een uitgave van het tijdschrift Militaire Spectator uit 1836 over het beleg van Grave staat ook beschreven dat dat op het kasteel Balgoijen was.

Detail uit Militaire Spectator 1836.

Dit sluit aan bij het verhaal van Ruud van Haren die vond dat legeraanvoerder Rabenhaubt tijdens het beleg van Grave in de zomer van 1674 zijn hoofdkwartier had in Balgoy. In de Gelderlander vertelt hij: “Hij moet zijn hoofdkwartier in het kasteel gehad hebben. Andere voorname gebouwen waren er niet.’’ Het artikel in De Militaire Spectator toont aan dat het kasteel in Balgoy inderdaad werd gebruikt als hoofdkwartier. Als op een gegeven moment prins Willem III het beleg te lang vindt duren, komt hij op 9 oktober van dat jaar met versterkingen aan in Wijchen om zo te proberen voor de winter Grave te heroveren. Hij verblijft dan in het Wijchens kasteel. Een bijzonder feit dus wat Wijchen nog beter op de kaart zal zetten in de historische geschiedenis van ons land en ook nog eens een belangrijke rol voor Wijchen en Balgoy samen in de slag om Grave.

Ruud van Haren vertelt enthousiast over Balgoy en de verbinding met Wijchen en Grave.

In hetzelfde artikel op de website van de Gelderlander oppert Ruud het idee van een leuke historische fietstocht van kasteel Wijchen langs de plek waar het kasteel in Balgoy heeft gestaan en dan naar Grave. Hij heeft ook al een naam: de Rabenhaupt-fietstocht. Ik zou daar aan willen toevoegen dat een historische wandeltocht zeker ook een optie kan zijn. Starten vanaf het treinstation in Wijchen via het kasteel in Wijchen lopen door een fantastisch natuurgebied, waar eeuwenlang de Maas gemeanderd heeft en waar het kasteel van Balgoy gestaan heeft, naar de vestingstad Grave. Een flinke wandeling van zo’n 15 km en dan met de bus vanaf het busstation in Grave terug naar het treinstation in Wijchen. Dit ga ik zeker uitwerken in de komende tijd.

Wandelen van Wijchen via Balgoy naar Grave. De historie van Wijchen, Balgoy en Grave verbinden.

Balgoy en Keent, een plek met hart en ziel

Luchtfoto van de maaskanalisatie bij Balgoy (linksboven) en Keent (rechts). Afsplitsing op voorgrond is de Loonse Waard.
Luchtfoto gemaakt op 5 november 1938. © KLM Aerocarto 013734zr, Aviodrome.info

Met Pasen ben je vrij en heb je weer eens wat tijd om na te denken en te schrijven. Automatisch denk je met Pasen aan voorjaar, nieuw leven, een nieuwe lente en aan veranderingen. Het is goed dat er veranderingen zijn, dat er steeds nieuw leven komt. Het is ook een gegeven dat eigenlijk heel simpel is. De tijd gaat door en veranderingen zijn onomkeerbaar en onontkoombaar.

Het gebied van Balgoy en Keent, samen met de Loonse Waard is al eeuwenlang onderhevig aan veranderingen. De natuurlijke loop van de Maas is hierbij van grote invloed geweest. Ook veranderingen door de mens aangebracht hebben invloed gehad, zoals te zien in de KLM luchtfoto hierboven. Eind 1938 werd ten gevolge van de maaskanalisatie de scheiding van Balgoy en Keent een feit. Op enkele meters na ter hoogte van de Hoogveldsestraat was het stuk nieuwe Maas klaar en werd een van de grootste veranderingen voor de dorpen Balgoy en Keent een feit. Natuurlijk, sowieso verandert een gebied in de loop van de tijd. Dat geldt overal en is van alle tijden. Terugdraaien is niet mogelijk en dat moeten we ook niet willen. Het zijn de veranderingen, die mede de ziel van een dorp of plek bepalen. In het geval van Balgoy en Keent heeft de Maas daarbij een grote rol gespeeld.

Nieuwbouw ‘t Veldje in Balgoy 2002 (Bron: Werner Peters)

Maar ook huizenbouw is een bron van continue verandering door de jaren heen, ook in Balgoy. Het dorpscentrum van Balgoy is een aantal keren aangepast in de loop der eeuwen. Waar het “dorpsleven” ooit was geconcentreerd nabij het kasteel, schoof de huizenconcentratie langzaam op naar de oude kerk en later weer richting verenigingsgebouw en nieuwe kerk. In de jaren ‘70 van de vorige eeuw vond de eerste wat grootschaligere uitbreiding plaats door een nieuwe wijk aan het dorp toe te voegen, namelijk de S. Toonen Dekkerstraat met zo’n twintig woningen. In 1980 werd de wijk Veldsehoek met dertien woningen toegevoegd en in de jaren ‘90 werd Den Bogerd met negenentwintig woningen gebouwd. Daarna vond er nog een uitbreiding plaats in de eerste jaren van deze eeuw, namelijk het Veldje met zestien woningen. (Bron: Dorpsontwikkelingsplan Balgoy (DOP) september 2011). De laatste uitbreiding met negen woningen dateert van ca. 2018. De Maasakkers, een woningbouwproject dat tot stand kwam na een experiment met burgerparticipatie. In 2018 waren acht van de negen kavels verkocht, waren al twee woningen gerealiseerd en stonden twee woningen in de steigers (De Gelderlander, 4 januari 2018).

De Gelderlander 4 januari 2018

Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ronald Plasterk, bezocht Wijchen en Balgoy op 2 december 2013 onder meer om kennis te nemen van het door bewoners van Balgoy zelfgemaakte plan voor woningbouw in het dorp. “Een mooi voorbeeld van een bur­gerinitiatief”, aldus de minister.

Boerderij van familie Jans maakt plaats voor zes nieuwe woningen (linksboven de oude situatie).

Op dit moment wordt er nog op verschillende plekken in het dorp gebouwd/verbouwd. In de Torenstraat maakt de boerderij van de familie Jans plaats voor zes nieuwe woningen. Natuurlijk aan een kant jammer, maar het schept weer nieuwe mogelijkheden voor het dorp en zijn inwoners. Het leven gaat door.

Ook Keent verandert continue. Waar in de tijd van de gemeente Balgoy en Keent, in het begin van de vorige eeuw, het dorp Keent nog groter was dan het dorp Balgoy, is Keent nu met de resterende boerderijen en woningen, de kleinste kern van de gemeente Oss met nog maar 72 inwoners. De Oude Maasarm rond het eiland is over een lengte van vier kilometer weer uitgegraven. Hiermee heeft de Maas na tachtig jaar haar oorspronkelijke loop teruggekregen. Bovendien is in Keent een robuust natuurgebied ontstaan, waar riviergebonden processen en begrazing sturend zijn. Het gebied is tegenwoordig in beheer bij het Brabants Landschap.

Keent met op de achtergrond de kerk van Balgoy.

Als we veranderingen blijven zien als de ziel van een dorp of streek, hoeven we ons daarover ook geen zorgen te maken en dan zullen Balgoy en Keent samen een unieke, herkenbare plek blijven vormen en Balgoy zal ook altijd zijn eigen dorpse karakter behouden. Samen met voorzieningen, zoals school, dorpshuis en verenigingen, die het hart (en de longen; vitale organen dus) zijn van een dorp of plek, wordt leefbaarheid en sociale cohesie vorm gegeven. Zo blijft een dorp levend en blijven de bewoners herkenbaar als unieke Balgoyse (en Keentse) mensen. Zalig Pasen.

Het verhaal tussen Maas en Waal

Het “Verhaal tussen Maas en Waal” is een nieuwe website, www.verhaaltussenmaasenwaal.nl, die vertelt hoe bewoners eeuwenlang geleefd hebben tussen de twee rivieren. Het water sijpelt, stroomt of klotst door alle verhalen, waarin landschap, economie en macht aan bod komen. Duik in dit Verhaal, ga af en toe kopje onder. En kom boven met een frisse blik op de kolkende geschiedenis van dit land en zijn bewoners.

Een van de verhalen gaat over Balgoy en de Maas. Begin twintigste eeuw zijn er grote zorgen over de waterbeheersing van de Maas. Tussen 1900 en 1927 veroorzaakt de Maas veel problemen. De regering in Den Haag besluit de dijken van de Maas te verzwaren. Bij de overstromingen van 1926 concluderen de bestuurders dat dijkverzwaring alleen onvoldoende is. Waar deze conclusie toe leidde leest u op de nieuwe website.

“Werkkamp Balgoij” aan de Eindschestraat waar tewerkgestelden werden ondergebracht, die werkten aan de maaskanalisatie.

Tewerkgestelden uit Nijmegen en West-Nederland in Werkkamp Balgoy ingezet bij maaskanalisatie. Meer info vindt u ook elders in deze blog.

Een Brabander in Gelderland

IMG_2584

Als je over de dijk kijkt op de kop van de Hoeveweg in Balgoy zie je Brabant aan de andere kant van de Maas.

IMG_2580

Brabant achter de dijk vanuit het dakraam

Het is als rasechte Brabander niet moeilijk om je een echte Brabander te voelen. Dat gevoel blijft ook als je levenslot je in Gelderland heeft laten terechtkomen. Het zit in je. Hoewel ik vanuit het bovenraam van mijn Balgoyse woonhuis uitkijk op de dijk en het Brabantse land nog kan zien, woon ik in Gelderland. En ik ben daar heel tevreden mee, want ik voel me zeker ook Balgoyse mens. In het Wijchense kerkdorp voel ik me thuis en ben ik meer dan gelukkig.

 

veer Balgoy Keent

Veer tussen Balgoy en Keent in de periode 1945 – 1952

En ik ben niet de enige met Brabantse wortels in Balgoy. “Echte” Balgoyse mensen zoals de Hammes of mijn schoonfamilie hebben hun wortels in het Brabantse land. Is ook niet gek, want van oudsher liggen daar de contacten. Ten noorden van Balgoy lag het moeras, een oude bedding van de meanderende Maas. Wilde je toch die kant op, dan moest je nog tol betalen ook. Nee, het was de meeste tijd van het jaar veel gemakkelijker om met een bootje de Maas over te steken.

Misschien is dat ook wel de reden dat we ons meer verbonden voelen met Brabant dan met Gelderland en dat we een dialect hebben met Brabantse invloeden. “Dat kan verkeren….”, om met onze Brabantse burgemeester te spreken, die in een recente tweet tot dezelfde conclusie kwam. En hij hoorde het zelfs terug in het Wijchens, dat volgens hem ook sterke Brabantse invloeden heeft. Ik denk wel dat ik snap wat Hans bedoeld; in Balgoy hoor ik die Brabantse invloeden zeker terug in het taalgebruik.

Wellicht zijn er nog wel meer redenen waarom de mensen in het Rivierengebied zich verbonden weten en voelen; en ik bedoel met Rivierengebied ook de Brabantse maaskant. De mensen leven er met en van de rivieren Maas en Waal. Een Gelders rivierengebied is er zeker ook. Tot het einde van de achttiende eeuw bestond Gelderland uit drie deelstaten: het kwartier van Zutphen, het kwartier van Arnhem en het kwartier van Nijmegen. Deze deelstaten zijn na de Franse revolutie opgeheven, maar zijn in 2018 nog altijd duidelijk te herkennen. Het kwartier van Nijmegen noemen we tegenwoordig het Rivierengebied en onderscheid zich duidelijk van de rest van Gelderland. Het kwartier van Arnhem is gelijk aan de Veluwe en het kwartier van Zutphen bestaat uit de Achterhoek en de Liemers. Er is dus misschien wel niet één Gelderland, of één Gelders gevoel?

Gelukkig komt er een nieuw boek over de geschiedenis van Gelderland las ik in de Gelderlander en in VOX. Hoogleraar Gelderse geschiedenis Dolly Verhoeven gaat het maken. ,,Bijna alle provincies hebben hun geschiedkundige werken in de afgelopen jaren vernieuwd, Gelderland nog niet.” In dat nieuwe boek zal zeker aandacht zijn voor de Gelderse identiteit. Met vragen als: “Hoe keken Gelderlanders naar zichzelf? Hoe keken anderen naar Gelderland? Zagen ze zichzelf als Geldersen en hoe veranderde dat? Welke eigenschappen kenden ze zichzelf toe? En hoe kijken buitenstaanders ernaar?” zal er in het boek naast feitelijke informatie ook aandacht zijn voor het Gelderse gevoel. De realisatie van zo’n boek zal nog wel vier tot vijf jaar kosten, is de inschatting van Dolly Verhoeven. Ze wil ook lokale, historische verenigingen bij het maken van het boek betrekken. Om mee te denken, of te reageren op teksten. Zo wordt de inhoud van het boek breder gedragen door een veel breder deel van de historische wereld dan alleen de academische. We gaan hier zeker meer van horen.