Twee vliegeniers in de boomgaard van Harrie Theunissen in juni 1942

Op 2 juni 1942 is een Britse Wellington bommenwerper neergestort in Nederasselt (Bron foto: nieuwsbrief Erfgoedplatform Heumen, januari 2024).

Afgelopen week verscheen nieuwsbrief nummer 20 van het Erfgoedplatform Heumen. Een kort bericht daarin is de aanleiding voor deze blog. In de schaduw van Baron van Brakelstraat 3 en 3A in Nederasselt, onthult het fietspad naar Wijchen een stukje WOII-geschiedenis. Voorjaar 2023 lokaliseerde het Planehunters Recovery Team met hulp van Erfgoedplatform-vrijwilligers de exacte crashsite van een Britse Wellington bommenwerper op 2 juni 1942. Vier bemanningsleden overleefden, maar de staartboordschutter, George Thompson Reid, niet. In april 1952 werd zijn lichaam opgegraven en op de Jonkerbos begraafplaats in Nijmegen begraven. Het Erfgoedplatform stelde voor het fietspad naar hem te vernoemen, een eer die recentelijk is toegekend door de gemeente Heumen. Het bord bij het fietspad draagt de tekst:

Het verhaal begint toen ik eind juni vorig jaar werd gebeld over deze vliegtuigcrash in Nederasselt uit de tweede wereldoorlog. Ze hadden gehoord/gelezen dat ik een verhaal geschreven had over Harrie Theunissen en Mieneke van Overbeek als “helpers” in de tweede wereldoorlog (Bron: Balgoyse minse, het vervolg – verhalen over Balgoy en haar inwoners door de eeuwen heen, blz 127). Harrie en Mieneke hadden in juni 1942 twee vluchtende inzittenden van het in Nederasselt gecrashte vliegtuig geholpen. Of ik dat verhaal kende, of ik meer kon vertellen over Harrie en Mieneke en of ik wist of er nog familie of kennissen in Balgoy waren, die meer details kenden over deze gebeurtenis.

Geneagram waarin de relatie is weergegeven tussen Mien en Truus van Overbeek en hoe ik daardoor familie ben van Harrie en Mien Theunissen – van Overbeek.

Ja, ik kende Harrie Theunissen en zijn vrouw Mien. Het is zelfs nog familie via de moeder van mijn echtgenote Ans Jans. Tegelijkertijd moet ik toegeven dat mijn kennis over Balgoy in de Tweede Wereldoorlog beperkt is en daarom ben ikzelf maar eens gaan zoeken.

Op internet bleek wel het een en ander terug te vinden te zijn over het gecrashte vliegtuig, maar de informatie was niet in alle gevallen eenduidig. Het onderdeel OTU (Operational Training Unit) van de RAF was gelegerd op de Engelse RAF basis Finningley. Deze eenheid voerde een aantal operationele raids uit in 1942. Een operationele raid is een militair offensief dat wordt uitgevoerd door een luchtmachteenheid. Op 1 juni 1942 ’s avonds om 11 uur vertrok de Vickers Wellington Mk Ic DV434 voor een bombardementsmissie naar Essen.

Graf G.T. Reid

Boven Noord-Limburg werd het toestel met zeven bemanningsleden aan boord neergeschoten. Dit zou het werk zijn geweest van Kurt Loos 1./NJG1 van het Duitse militaire vliegveld Venlo. Volgens de website aviation-safety.net/wikibase/52850 zou het toestel neergekomen zijn bij Horst (12 km NW van Venlo); volgens een andere website, het Verliesregister 1942, was het bij Nederasselt (12 km W van Nijmegen). Zes bemanningsleden overleefden de crash en werden krijgsgevangen gemaakt. Sergeant G.T. Reid kwam om het leven. Hij werd na de oorlog begraven op het oorlogskerkhof van de Commonwealth, Jonkerbos (Bron: website oorlogsdoden Nijmegen).

Ik vroeg me toen af of het Erfgoedplatform Heumen hier ook iets over wist, vanwege de crash bij Nederasselt en bij navraag bleek dat ook zo te zijn. Het eerste wat ze mij lieten weten is dat de crash achter de kalverenschuur van Burgers had plaatsgevonden, in het Nederasseltsche Broek en dat er recent nog uitgebreid onderzoek gedaan was.

Plek waar de Vickers Wellington Mk Ic DV434 is neergestort (Bron: Erfgoedplatform Heumen)

Omdat het bij mij aan de andere kant van de Graafscheweg is, ben ik ook meteen even op de fiets gestapt en er langs gereden.

Weiland achter de schuren van Burgers

In het Verliesregister 1942 kun je terugvinden wat de bemanningsleden van het gecrashte vliegtuig hebben meegemaakt. Sergeant John A. Nugent was de tweede piloot van de Wellington DV434 van 25 OTU. In de nacht van 1 op 2 juni 1942 nam de bommenwerper deel aan de tweede 1000-bommenwerpersaanval op Essen. Op de terugweg werd de Wellington neergeschoten door een nachtjager vanaf de Venlo luchtbasis en crashte in de buurt van Nederasselt. Van de zeskoppige bemanning overleefde de achterste schutter, Sergeant G.T. Reid, het niet. De andere vijf bemanningsleden werden uiteindelijk allemaal gevangen genomen, maar het duurde enkele dagen voordat Nugent en de frontgunner, Sergeant R.J.A. (Johnny) Johnstone (E1086), in handen kwamen van de Duitsers. Het is niet duidelijk waar Nugent en Johnstone precies zijn geland, maar het zou in de buurt van Kleef in Duitsland geweest kunnen zijn. Na de landing vonden ze elkaar al snel. Op 7 juni werden ze gevonden door Hendrikus M. Theunissen in Balgoy. Hij verstopte hen in een kippenren en ‘gaf hun de hele dag door voedsel’. Een onderwijzer genaamd G. Willems, die Engels sprak, had een gesprek met de twee. Theunissen vertelde na de oorlog: ‘Omdat er destijds in 1942 maar weinig bekend was over illegale organisaties en onderduiken, kon ik hen niet helpen zoals later mogelijk was’. Onderwijzer Willems hielp hen op 8 juni verder op weg.

Hendrikus M. (Harrie) Theunissen en zijn vrouw Mieneke van Overbeek in de zeventiger jaren van de vorige eeuw

Om meer te weten te komen over wat er in Balgoy gebeurd is nam ik contact op met Werner Peters. Van alle leden van de Heemkundekring “Pagus Balgoye” weet hij het meest over de Tweede Wereldoorlog en met name ook wat zich allemaal in Balgoy afspeelde. Ik kreeg van hem de tip om in het boekje “Balgoy ’40 – ’45” van Heemkundekring Pagus Balgoy uit 2004 te kijken, want hij dacht dat daarin iets over onderduikers bij Harrie Theunissen beschreven was. En inderdaad in Balgoy 40-45 is een verhaal terug te vinden dat geschreven is door Wim Verhoeven, die veel verhalen over Balgoy heeft geschreven en verteld. Het is een aardig verhaal, maar de feiten kloppen niet helemaal. Om maar een voorbeeld te noemen vertelt Wim in geuren en kleuren het verhaal van één militair die Harrie Theunissen is tegengekomen in zijn boomgaard. Ik zal met alle informatie die ik nu heb proberen een zo compleet mogelijke en op feiten gebaseerde reconstructie te maken.

Op 2 juni wordt de Vickers Wellington bommenwerper Mk Ic DV434, die teruggevlogen komt van een bombardement op Essen, geraakt door een Duits jachtvliegtuig ergens boven Noord-Limburg. De bemanning moet zich redden door uit het vliegtuig te springen. De bommenwerper stort neer bij Nederasselt. Nugent en Johnstone zijn uit het vliegtuig gesprongen en geland in de buurt van Kleef net over de grens bij Nijmegen. Na de landing vonden ze elkaar al snel en hebben ze waarschijnlijk besloten westwaarts te gaan, weg van Duitsland en richting Engeland. Van Kleef naar Balgoy is ca 8-10 uur lopen (ca. 40 km), maar toch duurde het tot 7 juni eer ze gesignaleerd werden door Harrie Theunissen. Hoewel we het niet precies weten, zal de reden zijn geweest dat ze zich alleen gedurende de nacht durfden te verplaatsen en alle contact probeerden te vermijden.

Een foto van het kippenhok in de boomgaard van Harrie Theunissen. De foto is gemaakt in 2014. Niet lang daarna is het hok afgebroken. (Bron: Geert Heinen)

Op de vroege ochtend van 7 juni 1942 werden de twee vliegeniers gezien in een boomgaard. Ze wenkten naar Hendrikus M. Theunissen, die naar hen toeging en hen verstopte in het in de boomgaard aanwezige kippenhok (zie foto hierboven). Deze vliegeniers waren al zes dagen onderweg en probeerden Rotterdam te bereiken. Theunissen voorzag hen de hele dag van voedsel. Ze vroegen om iemand die Engels kon spreken. Theunissen ging naar zijn buurman en zwager W. Willems (Wim) en die haalde vervolgens zijn broer G. Willems (Gerrit), die onderwijzer was. Hij sprak met de twee vliegeniers. Op dat moment was er helaas nog weinig bekend over het verzet, dus konden de Balgoyse mensen hen niet zo goed helpen als in latere fases van de oorlog. Omdat de vliegeniers geen kaarten meer hadden en Theunissen ook geen kaart had, gaf de onderwijzer hen zo goed mogelijk aanwijzingen over de route. Hij raadde hen aan om de grote wegen en bruggen te vermijden. Verder konden zowel Theunissen als Willems niets meer voor hen doen. Onderduiken was destijds nog niet bekend. In de nacht van 7 op 8 juni 1942 vertrokken ze.

Links Harrie Theunissen en rechts Wim Willems in café de Valk.

Wie was Harrie Theunissen? Henrikus Marinus (Harrie) Theunissen werd in januari 1903 geboren in wat nu het Witte Huis is (Houtsestraat 11 in Balgoy). Hij was de zoon van Theodorus Theunissen, die het huis in kadastraal dienstjaar (dj) 1899 gekocht had van de kinderen Lamers. Het huis werd her-/verbouwd in dj 1918 en kreeg toen ook een ander kadastraal nummer, sectie A nummer 723. In dj 1940 vond “scheiding” plaats en werd het huis verdeeld. Het huis met adres a/d Houtsestraat (in dj 1929 was het nog de Steeg) staat in dj 1940 op naam van Catharina Theodora (Cato) Theunissen, dochter van Theodorus Theunissen en zus van Harrie.

Kadastraal leggerartikkel 1334 waaruit blijkt dat in dj 1940 Cato Theunissen eigenaar is van het huis aan de Houtsestraat kadastraal Sectie A nummer 723
In dj 1941 is er in leggerartikel 1335 nog een vermelding “verklaring” en in leggerartikel 1340 staat het huis op naam van Wilhelmus Hendrikus Willems, landbouwer te Balgoy, gemeente Overasselt, Houtsestraat 11

Wilhelmus Hendrikus (Wim) Willems werd geboren op 23 september 1913. Vader was postbode Johannes Sigbertus Willems en moeder Hendrika Maria de Bruijn. Wim was de oudste zoon. Het gezin woonde in de twintiger jaren van de vorige eeuw (Bevolkingsregister Overasselt 1924 – 1930) in Wijk C op nummer 19 bij de toenmalige kerk (nu Oude Toren) in Balgoy.

Bevolkingsregister Overasselt 1924 – 1930. Het gezin van Johannes Sigbertus Willems
familie Willems – de Bruijn: Jo, Dien, Wim, Jan, Drieka, Marietje, Nora, Toon, moeder Drieka, Pieta, Harrie en Gerrit in 1935 (Bron: Pieta Banken – Willems)

Bovenstaande foto komt uit het boek “Geleefd Verleden” van Ries van Haren waar ook informatie vandaan komt dat een broer van Wim, Gerrit, onderwijzer was geworden (relevante informatie bij het oorlogsverhaal). Gerrit overleed in 1946 op 25-jarige leeftijd aan tuberculose.

Overlijdensakte gemeente Overasselt 1946 Gerrit Willems. Ook in de overlijdensakte is terug te vinden dat het beroep van Gerrit onderwijzer was

Wilhelmus Hendrikus (Wim) Willems is op 27 december 1939 in Overasselt getrouwd met Cato Theunissen. Zij gaan inwonen bij de vader van Cato, Theodorus Theunissen (De echtgenote van Theodorus, Catharina van den Bergh is al in 1932 overleden). De meeste andere kinderen zijn al getrouwd. Alleen Harrie Theunissen is dan nog niet getrouwd. Hij zal op 22 april 1940 in Escharen trouwen met Mieneke van Overbeek. Harrie en Mieneke gaan wonen in een nieuwe boerderij in de Korte Herreweg, kadastraal BGY00 Sectie A nummer 681, een gemengd bedrijf met ruim drie bunder grond, twee koeien, een paard, tien varkens en kippen. Voor de kippen waren er twee kippenhokken die een beetje verscholen in de boomgaard stonden.

De boerderij in de Korte Herreweg waar Harrie Theunissen en Mieneke van Overbeek hebben gewoond. De foto dateert van begin tachtiger jaren (Bron: Geert Heinen)

Terug naar Nugent en Johnstone, de twee vluchtende soldaten van de neergestorte bommenwerper. Werner Peters vertelde dat in het boekje “Balgoy 40-45” stond dat Koos Hulsman tijdens de oorlog contactpersoon was in Balgoy voor het verzet en dat Leo Stevens, die inmiddels is overleden hem dat verteld had. Verder staat erin dat Leo wist dat Harrie Theunissen contact opnam met Koos Hulsman en dat die Hend Stevens (vader van Leo Stevens) inseinde die met zijn roeiboot (Hend was visser/stroper) vluchtelingen naar Keent voer. De brug bij Grave en de pont naar Keent waren te gevaarlijk. Hoewel er in het begin van de oorlog nog weinig Duitsers in Balgoy waren, werden brug en pont wel bewaakt. Overzetten met een roeiboot was daarom de meest veilige weg en dit is waarschijnlijk ook de route die Nugent en Johnstone zijn gegaan, waarna ze de Maas gevold zijn richting Rotterdam.

Volgens het boek ‘Vijftig klurre Bèrgs’ werden Nugent en Johnny Johnstone op de ochtend van 9 juni gevonden door Grada van Zummeren. Ze woonde aan de Harense Steeg in Berghem. Nugent en Johnstone hielden zich ook hier schuil in de boomgaard achter het huis. Tot dan toe hadden ze ’s nachts gelopen. Haar dochter Joke sprak Engels en sprak met de twee vliegeniers. Ondertussen verzamelde een vriend, Bertus den Brok, twee overalls. Nugent en Johnstone verlieten het huis nadat ze de adressen van hun ouders hadden gegeven aan Grada. Het was uiteindelijk onzeker of ze de oorlog zouden overleven. Grada hield woord en nam na de oorlog contact op met de ouders. Alhoewel beide vliegeniers de oorlog hadden overleefd, kreeg ze van de Canadees Nugent nooit antwoord. Van Johnstone, die in Rhodesië woonde wel, al was het pas jaren later in 1960. In 1961 kwam Johnstone terug naar Nederland. Met vrouw
en kinderen bezocht hij de mensen aan de Harense Steeg waaraan hij in 1942 zoveel te danken had. Of hij toen ook in Balgoy bij Harrie en Mieneke Theunissen geweest is, is in Balgoy niet bekend voor zover ik weet.

Johny Johnstone met vrouw en kinderen in 1961 tijdens zijn bezoek aan Nederland. In het midden Grada van Zummeren (bron: het boek ‘Vijftig klurre Bèrgs’)

Na het verblijf in Berghem vervolgden Nugent en Johnstone hun weg in westelijke richting. Jammer genoeg werden beide mannen gearresteerd voordat ze naar Engeland konden vluchten. Nugent in Maassluis op 17 juni en Johnstone in Rotterdam op 22 juni. Tot het einde van de oorlog bleven ze Duitse krijgsgevangenen, maar beiden hebben de oorlog overleefd en zijn uiteindelijk terug naar huis gegaan. Ik ben benieuwd of er mensen in Balgoy of Nederasselt zijn, die over dit verhaal nog meer kunnen vertellen.

Herinnering aan operatie Market Garden aan de hand van een Amerikaanse helm

Het is zelden dat hier een verhaal verschijnt over de tweede wereldoorlog. Niet dat het historisch onbelangrijk is natuurlijk, of dat het geen impact heeft gehad voor de mensen in Balgoy. Het heeft simpelweg niet mijn primaire interesse en er zijn mensen in Balgoy die er veel meer van weten. Een van die Balgoyse mensen is Werner Peters en dit verhaal is ook zijn verhaal in woord en beeld. Het verscheen al in Facebook, maar vanwege het vluchtige karakter van dat medium heb ik besloten (met toestemming van Werner) het ook in mijn blog een plekje te geven.

Gisteren was het 17 september 2022 en was het 78 jaar geleden dat hier vliegtuigen en parachutes de hemel vulden tijdens operatie Market Garden. In Nederasselt en Overasselt waren grote landingsplaatsen voor parachutisten en zweefvliegtuigen. De brug over de Maas bij Grave viel in Geallieerde handen. Een tijd van angst en blijdschap voor de lokale bevolking, eindelijk werden we bevrijd van de Duitse bezetting.

Voor ons dorpje, Balgoy, was dit waar. De Amerikaanse 82e Airbornedivisie landde in deze omgeving om de bruggen over de Maas en over de Waal in te nemen. Al op die 17e september 1944 liepen er Amerikaanse luchtlandingssoldaten in ons dorp. Een paar dagen later werden ze versterkt door opgerukte grondtroepen die veelal uit soldaten van het Engelse gemenebest bestonden. Maar omdat het ambitieuze plan een “brug te ver bleek” te zijn gold dit niet voor heel ons land. Arnhem kon niet bereikt worden en harde gevechten voor onze vrijheid zouden volgen tot de uiteindelijke Duitse Nederlaag in mei 1945. Tot die tijd bleef een groot gedeelte van ons land bezet. 

En daarbij zou nog veel leed geleden worden. Door soldaten aan beide zijden en de burgerbevolking in het midden. Al 78 jaar is het hier ter plaatse geleden, dat we bevrijd werden door soldaten die nog nooit van ons dorp gehoord hadden. Soldaten, die soms hun leven gaven voor het ideaal van vrijheid. Een offer dat nooit vergeten mag worden. Ook mogen we de mensen niet vergeten die de strijd overleefden, dat zij hun jonge onschuldige jaren voor ons opofferden en de rest van hun leven moesten leven met wat ze gedaan en gezien hadden.

Van de soldaten die de strijd in September 1944 meegemaakt hebben zijn er niet veel meer in leven. De herinneringen vervagen, wat niet opgeschreven werd gaat verloren. Gelukkig is dat veel gedaan. Hele boekenkasten vol. Interviews zijn opgenomen en kunnen nageluisterd worden. Maar veel gaat vergeten worden. Want nog maar even en het enige wat rest is de archeologie.

Littekens die soms niet gezien werden maar duidelijk aanwezig waren. Oorlog verandert mensen, en zelden ten goede. We mogen blij zijn dat het al zo lang geleden is dat het land eronder geleden heeft en het is goed dat we er alles aan doen om het zo te houden. En het is zeker goed om de mensen en hun daden te herdenken waar we dit aan te danken hebben. Ook moeten we niet haatdragend zijn tegen de voormalige vijand. Zoals mijn oudoom zei “die jongens moesten ook”. Oorlog is politiek, dus neem het de politiek van die tijd kwalijk en niet de mensen die ervoor in het geweer moesten. Meestal hadden die gewoonweg geen keus of waren verblind door propaganda.

En ook daarin werkt de tijd door. De in dit verhaal getoonde Amerikaanse helm kreeg ik jaren geleden van de Familie Hammen. Opgeploegd in Groesbeek waar ook luchtlandingsplaatsen waren. Een prachtig geschenk waar ik nog steeds dankbaar voor ben.

Want geschiedenis in je hand houden, dat maakt een connectie. Het wordt tastbaar en voorwerpen vertellen hun verhaal. Geschiedenis is niet ver weg, het is overal rond ons heen. We zijn er het resultaat van en wat we nu zijn zal ooit geschiedenis zijn.

Heel lang heb ik niets aan de helm durven doen. Bang om de geschiedenis aan te tasten. Maar het oppervlak liet steeds meer los en ik was bang dat het stuk zou vergaan als ik het niet zou beschermen.

Dus de helm kreeg een bad in oxaalzuur. Hierdoor lost de roest op en komt eventuele verf weer tevoorschijn. Daarna goed gespoeld om het zuur kwijt te raken en geconserveerd met paraloid b72, een kunststof opgelost in aceton, om het te conserveren. In plaats van dat er geschiedenis verloren ging kwam er meer tevoorschijn. Details werden zichtbaar en zelfs de verf bleek redelijk bewaard te zijn. De gevechtsschade is beter te onderscheiden van de roestgaatjes en persoonlijk ben ik blij verrast met het resultaat.

De helm was van een Amerikaanse soldaat, zoals gezegd gevonden bij landbewerking in Groesbeek. Mogelijk is hij van een parachutist geweest maar aangezien later ook nog in het gebied gevochten is kan het ook een infanterist toebehoord hebben. Moeilijk met zekerheid te zeggen.

De helm is van Amerikaans ontwerp en heet officieel “Helmet, Steel, M1”, goedgekeurd voor productie in 1941. Er waren door de tijd verschillende kleine veranderingen en deze helm kan worden betiteld als US M1 fixed bale front seam helmet. Fixed bale gaat over de bevestigingspunten van de kinriem, bij deze helm niets meer dan een simpel beugeltje aan twee punten vastgelast (fixed), latere helmen waren wat gecompliceerder. Het stukje “front seam” gaat over de roestvrijstalen rand om de helm heen die aan de voorzijde begint en eindigt. Dit veranderde in 1944 dus daaraan kan de helm enigszins gedateerd worden. Velen die na de oorlog in dienst gezeten hebben zullen een opvolger van deze helm op het hoofd gehad hebben die minder liefkozend “pispot” genoemd werd.

Vaak wordt gedacht dat helmen gemaakt zijn om kogels tegen te houden of hetzelfde doel hadden als middeleeuwse helmen. Beide gevallen kloppen niet alhoewel ze soms wel dat voordelige effect hadden. Het is zeer moeilijk om een bescherming voor het hoofd te maken die gerichte kogels kan tegenhouden, de helm zou gewoon te zwaar worden voor onze nek. De middeleeuwse helm was gemaakt om klappen van dichtbij op te vangen, slagen van zwaarden, bijlen en oorlogshamers.

De militaire stalen helm van nu is ontwikkeld in de eerste wereldoorlog. Tegen de verschrikkelijke wonden ontstaan in de loopgraven door een vijand die van ver weg een regen van stalen splinters op de soldaten liet neerdalen. De artillerie. Hun granaten waren zo ontwikkeld dat ze boven de hoofden van de soldaten ontploften en een groot gebied bestreken. De stalen helm was ontwikkeld om in veel gevallen de splinters af te ketsen. Daarom hadden de Engelse soldaten zulke brede randen op de helm zitten en de Duitse helmen zo’n lange halsbeschermer.

Het gevaar kwam van boven en de meeste gewonden en gesneuvelden in de oorlogen van afgelopen eeuw zijn gemaakt door de artillerie. Een vijand die je niet kan zien en alleen kan vrezen. Ook een helm kon niet elke granaatsplinter tegenhouden. Deze helm is daar testament van.

Aan de binnenzijde van de helm is met potlood wat geschreven geweest. Een streepje, een 9 of een g, en dan heeft de tand des tijds helaas toegeslagen, een andere letter of cijfer is niet meer te ontcijferen, laat staan wat er nog meer stond. Maar dat een simpel iets als een potloodstreep de tijd kan doorstaan is hoopvol. Geschiedenis kan ontdekt worden op de vreemdste plaatsen. Of soms heel dichtbij. Kijk eens in uw eigen omgeving, welke verhalen zijn er nog, welke tekenen in het landschap. Ga er op uit en ontdek!

De scherf is rechtsboven ingeslagen en heeft aan de achterzijde de rand versplinterd. Het is te hopen dat een soldaat de helm toen niet op had want dit is niet te overleven lijkt me.

Deze helm heeft met de inslag en door zijn verblijf in de grond veel geleden. Maar net als vele andere voorwerpen kan hij een groots verhaal vertellen, ons doen inzien wat de prijs van vrede is en hoe dankbaar we moeten blijven voor die vrede. Dat doe je het beste door te herdenken en gisteren heb ik al vele vliegtuigen over zien komen die die herdenkingen tastbaar maken….

Bedankt Werner voor je verhaal. Zo maak en houd je geschiedenis levend.

Balgoy en WOII, herinneringen doorgeven

Kaft Tweestromenland 177De periode 1940 – 1945 en de Tweede Wereldoorlog zijn zelden onderwerp van deze blog. Dit heeft geen speciale reden anders dan dat het niet mijn persoonlijke interesse heeft. Natuurlijk begrijp ik de impact die het heeft gehad en nog steeds heeft op de mensen die die periode hebben meegemaakt. Daarom ook is het heel belangrijk dat hun verhalen, nu deze generatie nog leeft, wordt opgetekend en vastgelegd. Het artikel in het Maas en Waals Tijdschrift voor Streekgeschiedenis Tweestromenland is dan ook meer dan de moeite waard om te lezen: “De lotgevallen van de familie Kwant in Balgoij, oktober 1944 tot maart 1945”.

Nijmegenaar Carel Kwant vertelt zijn verhaal over Nijmegen bij het begin van Operatie Market Garden in september 1944, de voortdurende beschietingen van de stad en zijn leven in de (schuil)kelder.  Het artikel begint met een citaat van hem: “Als ik leerlingen in mijn klas had die uit Balgoij kwamen, vertelde ik hen altijd over mijn jeugdherinneringen. Die leerlingen waren b.v. Charles van Haren, Sander v.d. Boogaard, Wim Willems, Wilma Willems en Liesbeth Wintjes. Het leek mij leuk om die herinneringen in Tweestromenland door te geven aan alle geïnteresseerden.” Het gezin Kwant werd in oktober 1944, samen met een aantal buurtgenoten, naar Balgoy gebracht. Hij had nog nooit van Balgoy gehoord. In het artikel vertelt Carel dat het gezin tot december bij het gezin Thijs Francissen werd ondergebracht, toen naar de familie Wim en Cato Willems verhuisde en in januari tot maart 1945 werd ondergebracht bij het echtpaar Harry en Mieneke Theunissen. In maart keerde het gezin terug naar Nijmegen, dat toen weer veilig was.

Harry Theunissen en Mien van Overbeek aan het melken.

Harry Theunissen en Mien van Overbeek aan het melken (bron: Geleefd Verleden, Balgoy in de 20e eeuw van Ries van Haren)

Carel Kwant en zijn gezin waren niet de enige gasten van het echtpaar Theunissen in de tweede wereldoorlog. Harry en Mieneke namen ook verschillende onderduikers in huis. Ze hadden een nieuwe boerderij in de Korte Herreweg, een gemengd bedrijf met ruim drie buunder grond, twee koeien, een paard, tien varkens en kippen. De twee kippenhokken stonden een beetje verscholen in de boomgaard die ze ook hadden. In een van de hokken, onder de grond, vond ook een geallieerde luchtmachtsoldaat een schuilplek tot de bevrijding (Bron: Geleefd Verleden, Balgoy in de 20e eeuw van Ries van Haren, blz 69).

Sigbert Toonen Dekkers

Sigbertus Marinus Toonen Dekkers

Er zijn zeker nog meer herinneringen en verhalen over Balgoy en de tweede wererldoorlog, die bewaard moeten blijven voor het nageslacht. De meesten in Balgoy kennen het verhaal van Sigbert Toonen Dekkers, die in mei 1940 net als enkele andere mannen uit Balgoy, naar het Grebbebergfront moest. Hij was een van de 382 militairen van het Nederlandse leger die tijdens de strijd om de Grebbeberg sneuvelden volgens een telling van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, achttien officieren, 344 manschappen van een lagere rang en twintig vermisten. Op de militaire erebegraafplaats op de Grebbeberg liggen ongeveer achthonderd in de meidagen gesneuvelde Nederlandse militairen (Bron: Wikipedia). WOII, een periode in de Balgoyse en Nederlandse geschiedenis die we niet mogen vergeten.

Militair_ereveld_Grebbeberg

Militair ereveld Grebbeberg, met de naam van Sigbert Toonen Dekkers op het monument (Bron: Wikimedia.org)