In Balgoy voel ik me thuis

Milleniumfoto Balgoy (Foto: Berry van Haren)

Bijna twee jaren geleden verhuisden Ans en ik (tijdelijk) naar Wijchen-Zuid, zodat onze dochter Anneke met haar gezin in Balgoy kon komen wonen. Toch blijft Balgoy mijn Balgoy. Hoe komt het dat je zo thuis kunt zijn in een dorp als Balgoy? Die vraag heb ik me de afgelopen veertig jaar regelmatig gesteld en hield me ook afgelopen week bezig in de aanloop naar carnaval in het Moasland. Het zijn niet de gebouwen, de geschiedenis die je opduikt in een archief en ook niet per see een activiteit zoals carnaval, een Allerzielen herdenkingsviering, een concert van de harmonie of de gezelligheid op het voetbalveld van Diosa. De ontmoeting met, de herinnering aan en het praten over mensen die leven of geleefd hebben in het dorp maken dat je deel uit gaat maken van de leefgemeenschap, dat je meeleeft en je er thuis gaat voelen.

Mijn opa en oma, Piet van Erp en Lena van Tuijl, voor hun kruidenierswinkeltje in de kerkstraat te Geffen in augustus 1959.

Wat heeft mijn interesse in mensen en hun verhalen opgewekt? Het was het buurten dat ik leerde toen ik als klein kind bij mijn opa en oma op bezoek was, later tijdens familiefeestjes of als er duivenmelkers bij ons thuis kwamen. Altijd werden er verhalen verteld, verhalen over mensen uit het heden en verleden van het dorp.

Ries van Haren (1938 – 2019), met Landleven tussen de dijken (foto: de Gelderlander 2007)

De verhalen van Ries van Haren over “zijn Keent” zitten nog vers in ons geheugen. Het zijn de verhalen van Ries die ons nog steeds verbinden met de mensen, die leven en leefden in het buurtschap Keent dat eind dertiger jaren van de vorige eeuw van Balgoy werd afgesneden door de maaskanalisatie. Tot 1 mei 1923 vormden de buurtschappen Balgoy en Keent de gemeente Balgoy. In 1923 werd de gemeente ingedeeld bij Overasselt. Keent werd in 1958 definitief ingedeeld bij het Brabantse Ravenstein en is nu gemeente Oss. Ries hield de verbinding van Balgoy en Keent levend in zijn gedichten:

De scheiding van Ballegoij en Keent (1932 – 1938)
Scheppen, graven, alle dagen, weken, maanden, jaren
Op de grens van Keent en Balgoij, noodzakelijk kwaad maar echt niet mooi
Zandzuigers en baggermolens die gingen het verder uitdiepen
Er kwam een nieuwe Maas, waar eerst de mensen en dieren liepen
Families gescheiden door water en dijken
Van school en kerk en dode lijken
Keentse mensen, allemaal om- en/of uitgekocht
Hebben nog gauw in Balgoij of elders ruimte gezocht
Opnieuw beginnen en herinneren
Hoe mooi het vroeger was met die boerderijtjes aan de Keentse dijk
Markttuinders, zelfvoorzienend, eigen cultuur, hooigras,
Maar toch in armoede rijk
(Bron: Balgoijse Minse – Een eeuw Balgoijse sfeer tussen de Loswal en de Bremdenmeer, 1999)

Ook de oudere geschiedenis van het dorp geeft het dorp zijn eigenheid. De eerste kerk in Balgoy werd gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk. Waar deze stond en hoe die kerk er uit zag is niet bekend (Bron: 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy (1989) Wim Verhoeven). Een Registrum Memorial is een aantekenboek waarin chronologisch lopende zaken vermeldt worden. Volgens bisschoppelijk voorschrift diende het door elke pastoor te worden bijgehouden, zodat de opvolger zich goed kon informeren over de geschiedenis en over het financieel reilen en zeilen van zijn nieuwe standplaats. Van deze plicht heeft de ene pastoor zich nauwgezetter gekweten dan de andere en in het aantekenboek is zeker niet de complete geschiedenis van de kerk terug te lezen. Zeker is wel dat de kerk een belangrijke factor is geweest voor de verbondenheid van de Balgoyse leefgemeenschap.

Halverwege de 18e werd door Bulthuis een kopergravure gemaakt van “het dorp Balgoyen” met de toenmalige kerk. De ets, die ook nog eens “oud” is ingekleurd, hangt in onze keuken.

Een voorbeeld is dat de Balgoyse kerk in 1609 door de gereformeerden in bezit werd genomen. Tot 1672 gingen de Katholieken in Ravenstein en Velp bij Grave naar de kerk, daarna voornamelijk naar Wijchen, totdat in 1693 in Balgoy een schuurkerk werd geopend. De eerste schuurkerk werd in 1715 door een nieuwe vervangen in wat nu de Veldsestraat is. De parochie omvatte toen behalve Balgoy en Keent ook half Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoij en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. De paters Capucijnen uit Velp bedienden de statie gedurende een groot deel van de 18de eeuw (Bron: Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte (1982) A.G. Schulte). Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp.

In Balgoy, de leefgemeenschap zoals hierboven beschreven, voel ik me thuis, zo simpel is het. Daarom ook mijn interesse in zijn geschiedenis en de “Heemkunde”. Het woord(deel) heem is een Oudnederlands woord en kent twee betekenissen: 1) Woning, huis, hoeve en 2) Woonplaats, woongebied, dorp, buurtschap. “Heem” is verwant aan het Engelse home en het Duitse Heim(at), maar wij hebben in onze taal “Heem” vervangen door het woord “thuis”. Dus mijn interesse in de Balgoyse geschiedenis heeft dus vooral te maken met het feit dat ik me er thuis voel en er oud wil worden. Dat wist ik al 15 jaar geleden met de carnaval in 2007, zoals te zien in onderstaande foto.

Op zoek naar een bejaardehuisje in Balgoy. carnaval 2007

Een nieuwe boerderij in Den Holdschen Hoek begin 19e eeuw – nu de residentie van Prins Ruud d’n Urste

Prins Ruud d’n Urste
De carnavalsperiode van 2015-2016, nu prins Ruud d’n Urste als 53e prins heerst over Moasland in ’t Historisch Joar, is voor mij aanleiding voor een terugblik naar de rol van de bewoners van den Holdschen Hoek (1) tijdens de grote bestuurlijke chaos eind 18e en begin 19e eeuw. Prins Ruud, die woont in den Holdschen Hoek op een plek waarvan we weten dat er al eeuwen mensen gewoond en gewerkt hebben, gaat het – weliswaar tijdelijk – voor het zeggen krijgen in Balgoy, dat tijdens de carnavalstijd Moasland heet. Meer dan tweehonderd jaar geleden grepen zijn voorgangers, boeren, burgers dus, op die mooie plek vlakbij het kasteel ook hun kans om het bestuur van Balgoy en Keent over te nemen.

In de periode van 1795, toen de Bataafse Republiek een feit was, tot 1813, toen Nederland van de Franse overheersing werd bevrijd, vonden er op bestuurlijk gebied de nodige veranderingen plaats en de gevolgen van deze elkaar snel opvolgende veranderingen werkten door in een groot deel van Nederland en ook in het gebied waar Balgoy en Keent deel van uitmaakten. Aanvankelijk bestond er bestuurlijk gezien een grote chaos, omdat onder andere de jonkers en schouten gevlucht waren uit angst voor de Fransen. Eind maart 1795 werden er verkiezingen gehouden om de nodige mensen te krijgen voor allerlei functies in het gebied van Maas en Waal. In januari 1798 vond er een staatsgreep plaats en kwam er een nieuwe staatsregeling, waardoor er op het platteland in snel tempo het één en ander veranderde (2).
Toch was er geen sprake van een revolutie, van een instantane ommekeer. Het ambt van Maas en Waal kreeg weliswaar een nieuw bestuur, de heerlijke rechten werden afgeschaft en de heerlijkheden, waaronder Balgoy en Keent, werden opgeheven en als zelfstandige gemeenten bij het ambt gevoegd, terwijl bijna alle buurmeesters en schouten op de dorpen door nieuwe werden vervangen. Toch bleven de laatste heren van de heerlijkheid Balgoij en Keent, Bernhard Rappard (overleden in 1819) en Conrad Willem Le Mercier van Rappard nog aan de macht en werden zij tevens schout in het schoutambt Balgoy en Keent.
In 1824 overleed Conrad Willem Le Mercier van Rappard, schout van de gemeente en voormalig heer der heerlijkheid Balgoy en Keent; in de raadsvergadering van 1 oktober 1824 verklaarde eerste assessor (tot ca. 1850 de naam voor wethouder) Cornelus van den Anker dat hij tijdelijk de functies van schout zal waarnemen (3). Hoewel niet officieel genoemd in de lijst van burgemeesters op Wikipedia, is Cornelus eigenlijk de eerste “burger” burgemeester van Balgoy. Hij woonde ook in Den Holschen Hoek.
Kadasterkaart (minuutplan) Balgoy sectie A,  blad 01 1811-1832
Op de kadastrale kaart van 1811-1832 zijn drie boerderijen te zien. Het Hold (linksboven) waar in het begin van de 18e eeuw Jacob de Bruijn woonde (op die plek wonen momenteel de families Albert Peters en Eric Rossen), op de hoek woonde Sebilla Loeffen, die de boerderij overnam na het overlijden van vader Francis Loeffen (Nu woont er dhr. Leo Nelissen). In het minuutplan was nog vermeld dat de in 1802 geboren Sebilla alleenstaand was, maar op 12-9-1832 trouwde zij met de arbeider Johannes Lamers, geb. 26-12-1809 uit Overasselt, die later poldersecretaris zou worden. Verder naar rechts woonde de eerder genoemde Cornelus van den Anker. De boerderij staat er niet meer. Nadat de familie Hammen, de laatste bewoners, naar de Torenstraat verhuisde eind 1925 (4), is dit huis vervallen en uiteindelijk afgebroken. In die tijd was de plek waar nu prins Ruud d’n Urste woont nog onbewoond!
Op 1-8-1840 trouwt de arbeider Christiaan van Lunen (geb. 18-7-1803 in Nederasselt) de Balgoyse Maria de Bruijn (geb. 14-5-1814). In de memories van successie na zijn overlijden op 18-4-1870, staat o.a. zijn huis met erf beschreven (5).
detail uit Memorie van Successie van Christiaan van Lunen na diens overlijden in 1870
In diezelfde memories staat ook geschreven dat Christiaan en Maria hun eigendommen testamentair hebben vastgelegd in 1845. De boerderij waarin zij woonden (Wijk A, nr. 6) volgens het Bevolkingsregister van Balgoy en Keent (6), moet dus in de periode 1840-1845 zijn gebouwd.  Deze gegevens moet ik nog wel controleren in de kadastrale archieven om meer zekerheid te hebben.
Per 7-10-1870, na het overlijden van Christiaan, komen er nieuwe mensen uit Grave in het huis (6). Naaister Gertruida van Heeswijk en een jong gezin, arbeider Mathijs Loeffen uit Balgoy met echtgenote Elisabeth Aussems, die ook naaister is. Gertruida overlijdt op 7-3-1874 en Mathijs en Elisabeth verhuizen in 1876 naar Overasselt. In hetzelfde jaar komt een nieuw echtpaar uit Overasselt in het huis wonen, schoenmaker Mathijs Smits met echtgenote Geertrui Beker. Twee jaar later gaan ze terug naar Overasselt (6).
In de tussentijd groeit het gezin van Johannes Lamers en Sebilla Loeffen op nr. 5.
detail uit het Bevolkingsregister van de gemeente Balgoy en Keent 1860-1923 voor woning Wijk A, nr. 5
Kadaster, grondbelastingplan Balgoy,
1881-1887
Maar op 2-10-1859 overlijdt Sebilla en ik veronderstel dat dat veel impact heeft gehad in het gezin. Waarschijnlijk om het gezin draaiende te houden, trouwt Johannes in april 1865 op 55-jarige leeftijd met de Niftrikse in 1837 geboren Christina Jansen. Er verandert dan veel in huize Lamers. Dochter Regina trouwt tegelijk met haar vader en verhuist naar Wijk A nr. 9 (6). Broers Jacobus en Willem verhuizen mee. Een jaar later trouwt zoon Francis in Velp (NB) met Johanna Jacoba Hendriks uit die plaats. Het jonge stel gaat in Balgoy wonen, niet inwonen op nr. 5, maar er wordt waarschijnlijk woonruimte gemaakt op het erf, want ze gaan wonen op nr. 5a. Daar wordt ook hun eerste kind geboren in 1867, maar er volgen er nog veel meer en als Mathijs Smits en Geertrui Beker van nr. 6 in 1878 verhuizen naar Overasselt, dan gaat het gezin Francis Lamers daar wonen (6).
Francis Lamers verhuist van Wijk A, nr. 5a naar nr. 6 in 1878
Francis en Johanna Jacoba (Koosje) kregen zoals gezegd veel, waarschijnlijk elf, kinderen. Gerardus (Gradje), geb. 25-8-1870 bleef in het ouderlijk huis wonen (7). Francis overlijdt in 1913 en Koosje in 1936.
Geboorteakte van Gerardus (Gradje) Lamers in 1870
Gradje Lamers
Gradje trouwde met vissersdochter Johanna Maria (Moena) Driessen uit Millingen en zij kregen een dochter Johanna Jacoba (Hanneke) Lamers, geb. 7-6-1923. Hanneke leefde erg op zichzelf, als een soort kluizenaarster. Ze overleed op 22 augustus 2002 (7).
Bidprentje van Hanneke Lamers (2002)
Hanneke (ca. 2000)
De boerderij van Hanneke Lamers rond 2000
Ruud van Haren en Yvon Vugts wonen sinds 2009 in de grondig verbouwde boerderij aan de Houtsestraat in den Holdschen Hoek. Zij runnen er een B&B. Ze zijn gezegend met twee lieve kinderen, Anika en Jasper, die ook al meehelpen in de B&B. Ze zijn nu gesetteld op de boerderij die ze in eigen beheer hebben verbouwd, met veel aandacht voor de oude kenmerken.
Bronnen:
(1) Naam zoals vermeld op de kadasterkaart (Minuutplan), Balgoij, Gelderland, sectie A, blad 01, 1811-1832
(2) Het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis: Gemeente Balgoij en Keent
(3) Secretariearchief gemeente Balgoij en Keent, (1776) 1811 – 1923, inv. nr. 1
(4) Bevolkingsregister van de gemeente Overasselt (1924-1931)
(5) Persoon Memorie van Successie, Kantoor Nijmegen, inventarisnummer 111, 1870
(6) Bevolkingsregister van de gemeente Balgoy en Keent (1860-1923)
(7) Geleefd Verleden, Balgoy in de 20e eeuw, Ries van Haren (2014)