Met pensioen – herinneringen aan de Veegerkliniek in Nijmegen

De Veegerkliniek in 1992. De afdeling Huidziekten van het Radboudziekenhuis ging verhuizen van de Javastraat naar het Radboudterrein.

En dan is het zover…. Na meer dan 44 jaar onderzoek op de afdeling Dermatologie (Huidziekten) van het Radboudumc (Radboud Universitair Medisch Centrum) “mag je met pensioen”. Natuurlijk was er op 3 november een heel gezellige afscheidsreceptie en daarna een etentje met de directe collega’s. Nu, een paar weken later, is het tijd voor een eerste terugblik. Tijd voor een stukje geschiedenis van de afdeling Dermatologie en wel het begin op de Veegerkliniek aan de Javastraat, ver van het Radboudterrein.

Vragen die in de afgelopen jaren vaak gesteld werden: “Waarom doe je dit onderzoek?”, “Hoe kom je er bij om dit te gaan onderzoeken?” en “Wat hebben patiënten daar nu aan?”. Ik denk dat simpele antwoorden op deze terechte en op zich vanzelfsprekende vragen niet zijn te geven, maar dat veel duidelijk wordt wanneer een beeld geschetst wordt van hoe een researchlaboratorium zich heeft ontwikkeld in de loop der jaren.

Omdat er geen laboratoriummensen van het eerste uur meer werkzaam zijn, heb ik voor de situatie in de vroegste jaren hoofdzakelijk en vaak ook letterlijk geput uit het Liber Amicorum, aangeboden bij het afscheid van Prof. Dr. J.W.H. Mali op 31 oktober 1985. Ikzelf was toen weliswaar ruim zeven jaren werkzaam als analist op het researchlaboratorium, maar nog wel een groentje. Het is met name de inleiding van het Liber Amicorum die Mali zelf schreef, die een prachtige omschrijving geeft van de locatie van het eerste uur en die de oorspronkelijke doelstellingen en achtergronden voor research op Dermatologie op een originele manier verwoorden.

Onderzoek op het laboratorium in het tandheelkundegebouw met in het midden zittend biochemicus en hoofd van het lab Paul Mier en links ikzelf, begonnen als biochemisch analist, maar na het vertrek van Henk Roelfzema zelfstandig onderzoeker. Naast mij post-doc Joan Gommans.

De wandelaar die vanaf het Nijmeegse station de Javastraat inslaat, ontmoet op de hoek van deze met meidoorn beplante allee een vreemd conglomeraat van bouwsels. Om een in het begin der eeuw in een soort Jugendstil gebouwd landhuis strekken zich enkele vleugels uit, die naar de westkant overgaan in een souterrain. Is onze wandelaar enigszins bereisd, dan zal hem ongetwijfeld de overeenkomst met de stad New York en speciaal Manhattan opvallen. Daar, zoals hier een organisch gegroeide eenheid die uit zeer verschillende elementen is opgebouwd. De grijze ernst der grote granietblokken wordt enigszins verlicht door speelse elementen in de architraven. Een fraai contrast levert de fietsenbergplaats aan de noordzijde van het complex met de grote verzinkte vuilnisbakken aan de zuidkant van het toegangsplein. Hier verheffen zich twee pylonen als hommage aan de ontdekkers van het DNA, Watson en Crick. Men zou hen kunnen zien als het hart van het geheel, waren zij niet zo ongenaakbaar.

Op 18 juni 1957 werd na een H. Mis in de ziekenhuiskapel en een “feestelijk ontbijt”, de inzegening van het gebouw verricht door Mgr. Post op de van hem zo bekende, nauwkeurige en precieze wijze (geen steen werd overgeslagen). Het pand kreeg de naam Dr. Veegerkliniek naar de toen juist overleden inspecteur van de Volksgezondheid in de provincie Gelderland, Dr. Veeger. ’s Middags hield de pas benoemde hoogleraar, Prof. Dr. J.W.H. Mali, zijn oratie en ’s avonds vierde hij zijn verjaardag. Lange tijd is de verjaardag van de kliniek op deze datum gevierd. Een belangrijk onderdeel hiervan was het “dagje uit” of schoolreisje. Een traditie die de afdeling ook heden ten dage nog in ere houdt. Het eerste uitstapje was naar de wereldtentoonstelling te Brussel, waarnaar, zoals later bleek, Mgr. Post zo graag was meegegaan. Hoe de tijden veranderd zijn blijkt uit het nu onvoorstelbare gegeven dat bij een volgend dagje uit alléén de hoogleraar en de uitgenodigde directeur van het Radboudziekenhuis mochten zwemmen, maar dat ’s avonds het hele gezelschap vrolijk in een Arnhemse nachtclub verdween.

De research speelde zich in die dagen in hoeken en gaten van de zolder af. De eerste medewerker op dit gebied was Drs. J. van Kooten, fysisch chemicus, die als opdracht kreeg de functies van de huid als membraan te analyseren. Prof. Mali stond in die dagen het wiskundig model voor ogen dat Slaverman in Delft voor een synthetisch membraan had ontworpen, waarvoor hij 17 vergelijkingen nodig had.

Inmiddels had het grote leven buiten de Veegerkliniek niet stilgestaan. De massale opleving van de woningbouw in de zeventiger jaren bracht vele Nederlanders voor het eerst in contact met het chroom dat in alle cementen verstopt was. Hardnekkige eczemen waren hiervan het gevolg. Voor de dames dreigde het gevaar uit een andere zijde, namelijk dat van de jarretelle. Als een olievlek breidde de overgevoeligheid voor nikkel zich uit, waarbij de ongelooflijke lijdzaamheid van de slachtoffers bijzonder treffend was.

Prof. Kuiper (links) en Prof. Malten aan de wandel tijdens een dagje uit

Ten gevolge van de explosie van contacteczemen werd de research in deze richting geleid. Zij kreeg een extra impuls door de komst van Dr. Malten, die zich reeds een grote ervaring als allergoloog en bedrijfsarts had verworven. Een ander probleem dat de buitenwereld op de afdeling Dermatologie en haar onderzoekers afstuurde was dat van de open benen. Met de komst van Dr. Kuiper in 1960, die zich met een koffertje met dia’s over open benen presenteerde, werd een nieuwe impuls verkregen, die door een gelukkige verbinding tussen kliniek en research van de afdeling Medische Fysica (Dr. Brakkee) tot een zeer succesvolle ontwikkeling heeft geleid. In de loop der jaren werden methoden ontwikkeld en aangepast voor de meting van waterverlies via de huid, van CO2 afgifte, geleidbaarheid van de huid voor wisselstromen, van celdelingsactiviteit door middel van flowcytometrie, van huidtemperatuur en warmtegeleidingsvermogen. Verder werden technieken ontwikkeld zoals plethysmografie voor arteriële doorbloeding, plethysmografie voor meting van veneuze druk en dopplermetingen.

De behandeling van en onderzoek naar eczeem namen een belangrijke plaats in.

Juist toen met name het eczeemonderzoek zijn hoogtepunt kende, en de vraag ontstond of de hele onderzoeksgroep zich voor dit soort onderzoek zou moeten gaan inzetten, werd besloten om over te gaan tot een heroriëntatie van het onderzoek. Als reden werd opgegeven dat door verandering van de conjunctuur (bouw) en mode (panty) het aantal patiënten met chroom en nikkeleczeem snel begon af te nemen. De grote problemen van de dermatologie, atopische dermatitis, psoriasis en acne waren in die tijd (eind zestiger jaren) nog even groot als tien jaren daarvoor. Alleen kwamen er nu aanwijzingen dat op het moleculairbiologische vlak voor het eerst hypothesen te formuleren waren die exact getoetst konden worden. Met groot enthousiasme begonnen rond 1970 twee Engelse biochemici met dermatologische ervaring, Mier en Cotton, de aanval op het moleculairbiologische vlak. Omdat met name ook Prof. Mali vermoedde dat de zweetklier een rol zou spelen in de pathogenese van bovengenoemde ziektebeelden, concentreerde zich een deel van het onderzoek hierop. De Japanner Sato werd voor een jaar als onderzoeker aangetrokken en Nijmegen werd in dat jaar het zweetmiddelpunt van de wereld, met Dobson en Sleegers op de afdeling Fysiologie, Sato, Mier, Cotton, Hemels en Warndorff, Seutter en Kuypers op de afdeling Dermatologie. Het vele onderzoek resulteerde in een nieuwe theorie over de functie van de zweetklier als “heat-pipe” (Thiele, Reay).

Afdelingsfoto uit begin jaren tachtig van de vorige eeuw met op de achtergrond de Veegerkliniek

Ruimtegebrek op de Veegerkliniek maakte dat moest worden uitgezien naar additionele werkplekken. Er werden laboratoriumruimten verkregen op de Tandheelkundige afdeling en het isotopenlaboratorium van de afdeling Neurologie werd ter onzer beschikking gesteld. Het onderzoek op de laboratoria in het tandheelkundegebouw werd verlegd naar de epidermale cellen en naar groeiregulatie (Mier, Bauer, Boezeman, Roelfzema en Gommans). Onderzoek naar de etiologie en pathogenese van psoriasis kreeg de nadruk. In eerste instantie ontstond er een kloof tussen kliniek en onderzoek, mede veroorzaakt door de verschillende locaties, maar later werd ingezien dat de kracht van deze afdeling met name moest worden gezocht in de integratie van klinisch en fundamenteel onderzoek. Al in 1970 werd een deel van de tuin door een vijftal kamers voor stafleden ingenomen. Toen was alles vol! De vraag rees: hoe zal de toekomst verlopen? Nieuwbouw misschien?

Als de bereisde wandelaar van 1985 in 1996 vanaf het Nijmeegse station richting Malden fietst, ontmoet hij, ongeveer halverwege zijn reis in een met gigantische beuken beplante allee, een parallellogram-vormig bouwwerk dat een eenheid vormt met het parmantige autoriteit-uitstralende torentje aan de westzijde. Het gebouw onderscheidt zich in alles van zijn buren. Een buitenbeentje in vele opzichten. Onze fietser, bereisd als hij is, ziet dan ongetwijfeld geen overeenkomst met het in het begin der eeuw in een soort Jugendstil gebouwde landhuis in de Javastraat op nummer 1, laat staan met de stad New York.

Bron: 25 jaar Dermatologie onder Prof.Dr. J.W.H.Mali. Liber Amicorum, aangeboden bij zijn afscheid op 31 oktober 1985 (Kuiper, Prof.Dr. J.P. (e.a.))