Welk huis is dit in Balgoy? Het verhaal van Piet Theunissen en Lies van Stippen.

Regelmatig krijg ik een dergelijk Whatsapp-berichtje. Een app met een Delpher krantenartikel en een vraag. Zou dit het oude huis van Jan Loeffen zijn? Is die Theunissen toen naar de Houtsestraat gegaan, naar het Witte Huis, waar nu prins Wilbert van het Moasland woont? Of naar huis van Francissen?

Mijn nieuwsgierigheid is getriggerd, dus aan de slag. Het betreft een woonhuis, met schuur, aangebouwd varkenshok, kippenhok, erf, tuin en boomgaard. Een zeer vruchtbare en in uitstekende staat verkerende boerderij gelegen aan de Houtschestraat, kadastraal A 715. Eerst maar eens wat preciezer het tijdstip van de verkoop bepalen, door de advertentie opnieuw op te zoeken in Delpher (https://www.delpher.nl/). Het blijkt de Gelderlander te zijn van 8 september 1934. In combinatie met de kadastrale gegevens (Balgoy A 715) is vrij gemakkelijk na te gaan dat het gaat over Houtsestraat 6 (nu kadastraal BGY00 B 110 en bouwjaar 1900).

Houtsestraat 6, bron Google Maps 2023

In de periode 1930 (kadastraal dienstjaar1931) is, volgens BGY00 A715 legger artikel 1254, Petrus Hendrikus Theunissen, landbouwer uit Balgoy, eigenaar van huis, erf en schuur. In 1934 (kadastraal dienstjaar 1935) wordt de boerderij verkocht (geveild). Dit komt overeen met de advertentie waar het verhaal mee begint.

Kadastraal leggerartikel 1254 BGY00 A 715

De kadastrale gegevens leveren nog meer informatie op. In het begin van de 19e eeuw stond er op de diezelfde plek al een huis met erf (kadastraal Balgoy A 349) op naam van de arbeider Willem Arts. Eind 19e eeuw kwam het huis in eigendam van de familie van Stippen(t) en rond 1900 werd het compleet herbouwd (vandaar bouwjaar 1900 van het huidige huis).

Familie van Stippen (1902) vlnr.: Willem van Stippen, geb. 1855, voor hem Johannes (Has), achter Willem’s zoon Koos, dan staat Theodora (later vrouw van Thijs Hulsman), dan moeder Elisabeth van Druten, voor raam zoon Piet, daarvoor Nol en helemaal rechts Arnoldus geb. 1824 (foto gemaakt voor het huis) (Bron: Ballegoijse Minse, Ries van Haren)

In 1930 wordt het huis verkocht. In eerste instantie verkoopt Willem van Stippen het huis aan dochter Eliza Wilhelmina (Lies), maar in datzelfde jaar wordt Petrus Hendrikus (Piet) Theunissen eigenaar. Dat heeft alles te maken met het feit dat Piet Theunissen en Lies van Stippen op 6 mei 1930 trouwen en Piet Theunissen in gaat wonen bij de familie van Stippen.

Wie is Petrus Hendrikus (Piet) Theunissen en waar komt hij vandaan? In het boek “Geleefd Verleden, Balgoy in de 20e eeuw” van Ries van Haren is op bladzijde 10-11 het antwoord te vinden. Piet Theunissen is de zoon van Doris Theunissen en Kaatje van den Bergh, die in 1899 trouwden en gingen wonen op boerderij C6 Holtsenhoek (nu Wilbert Willems, het Witte Huis). Dus Piet woonde vlak bij Lies van Stippen en ze groeiden dus vlak bij elkaar op. In het boek van Ries staat een mooi gedicht over de familie Theunissen.  Een kort stukje:

Kaatje en Dorus gaven vier jongens en twee dochters het leven
Vier trokken er naar elders weg
Zoon Harrie en Cato zijn in Balgoy gebleven
Harry bouwde nieuw in de Korte Herreweg

Harry Theunissen, wiens verhaal over de tweede wereldoorlog net is opgeschreven (Twee vliegeniers in de boomgaard van Harrie Theunissen in juni 1942), was dus een broer van Piet. Hoewel Ries in zijn gedicht zegt dat alleen Harry en Cato in Balgoy zijn gebleven, heeft dus ook Piet na zijn trouwen, weliswaar kort, in Balgoy gewoond. In 1930 getrouwd en in 1934 de boerderij verkocht. En daarna? We weten uit het kadaster dat het huis aan de Houtsestraat in dienstjaar 1935, dus in 1934, gekocht werd door Johannes Sigbertus van Haren, Mathijszn uit Keent (de vader van Ries van Haren) en die is er ook gaan wonen. Het verhaal van Ries en zijn familie is uitvoerig beschreven in een eerdere blog: Ries van Haren staat met twee benen in Keent. Maar wat is er gebeurd met Piet Theunissen en Lies van Stippen? Wat is er gebeurd met de ouders van Lies van Stippen, die in hetzelfde huis woonden?

Bidprentje van Piet Theunissen, geboren in Balgoy en overleden in Escharen

We weten dat Piet Theunissen op 7 april 1992 is overleden te Escharen. Een blik werpen op de website van de werkgroep Esters Heem ligt dan voor de hand, met als resultaat een fantastisch verhaal over het leven van Piet Theunissen en Lies van Stippen in Escharen.

Boerderij/herberg de Vegetas in Escharen (bron: Esters Heem)

In 1934 komt Piet Theunissen met zijn vrouw, Lies van Stippen en dochter Toos vanuit Balgoy op de Vegetas, een voormalige herberg, wonen. De woning wordt verbouwd en de ouders van Lies, trekken bij hen in.

Gezinskaart Escharen 1921-1936, waaruit blijkt dat Piet Theunissen en Lies van Stippen met hun dochter naar Escharen verhuisden en dat ook de ouders van Lies meegingen

De andere kinderen, Wim, Theo en Piet worden hier geboren. Zoon Wim Theunissen, weet nog dat zijn vader hem vroeger verteld heeft dat het biljart bij de overname nog in het café stond. Het café was linksvoor. De voordeur die te zien is, was de ingang tot het café.

Foto bij artikel in de Graafsche Courant van mei 1990

In een artikel in de Graafsche Courant van mei 1990 vertelt het toen diamanten paar Piet en Lies Theunissen – van Stippen hun levensverhaal. Het artikel begint met de zin: “Geen moment spijt gehad van komst naar Escharen…”. Piet Theunissen vertelt: “In Balgoij hadden we een klein boerderijtje. Maar daar was ik het op een gegeven moment moe, ik ‘had het zat’ daar. Dus ik wilde weg en zo kwamen we in Escharen terecht, aan de Vegetas. Daar hebben Lies en ik geen moment spijt van gehad.” Hij vertelt verder in het krantenartikel hoe hij zich in 1933, samen met zijn vrouw, in Escharen vestigde. Drie jaar daarvoor was het paar getrouwd.

Piet Theunissen en Lies van Stippen begin jaren 30 van de vorige eeuw in Escharen (bron: Esters Heem)

Piet Theunissen werd geboren op 7 mei 1901 in Balgoy. Zijn ouders hadden een boerenbedrijf en Piet hielp mee. “Je had geen keus; je kwam van school af en kon het land op of bij een boer gaan dienen. Hard werken was het, maar ik denk wel eens dat we toen nog beter af waren dan nu”, vertelt hij in de krant. Lies van Stippen zag een kleine zes jaar later het levenslicht, op 12 maart 1907. Ook in Balgoy, vlak bij de plaats waar Piet opgroeide. “Hij woonde zo dichtbij dat we mekaar hele dagen zagen. Dus d’r viel op een gegeven moment niet meer onderuit te komen”, herinnert Lies zich in het krantenartikel. En omdat het tweetal elkaar al zo lang kende, was een half jaar officiële verkering genoeg. Op 21 mei 1930 trouwden Piet en Lies. De bruiloft werd thuis gevierd, op stal. Piet en Lies zijn ‘ingetrouwd’, zoals dat heet, bij de ouders van Lies. Die hadden een boerenbedrijfje. “Het stelde niet zo veel voor, het was meer een ‘mertbedrijf’. Altijd maar naar de markt en daar wat spullen verkopen”, weet Lies nog. Piet was dat al snel moe. “Altijd maar leuren op de markt, dat was niks voor mij. Ik wilde iets groters en we vertrokken naar Escharen. Dat was in 1933. We kochten grond aan de Vegetas, waar nu de wijk Estersveld is. Al die grond is van ons geweest, dus dat was flink wat. We hebben het altijd goed gehad: lekker vrij en toch dicht bij Grave.” Piet en Lies kregen vier kinderen, eerst een dochter en later nog drie zoons. Toen Piet met pensioen ging, werden de boerderij en het land verkocht. “D’r was geen houden aan, want de gemeente wilde het Estersveld aan gaan leggen”, vertelt Piet nog in het krantenartikel. Ze lieten een huis bouwen aan de Zanddijk in Escharen, waar ze tot hun dood hebben gewoond. Ze wilden voor geen goud naar het bejaardenhuis.

Boerderij in centrum van Balgoy maakt na meer dan twee eeuwen plaats voor zes woningen

In april 2023 werd de boerderij in de Torenstraat afgebroken.

Veranderingen in Balgoy zijn altijd nieuws. Het is al weer even geleden en we zijn er al weer aan gewend geraakt denk ik, maar in 2022-2023 heeft een opmerkelijke transformatie plaatsgevonden in de Torenstraat. Op de plek waar voorheen een oude boerderij met bijbehorende schuur stond, prijken nu zes nieuwe huizen – twee speciaal ontworpen voor senioren en vier twee-onder-één-kap-woningen. De verandering kwam tot stand door een herziening van het bestemmingsplan. Wethouder Geert Gerrits, verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening in de gemeente Wijchen, benadrukte toentertijd het belang van deze ontwikkeling voor Balgoy. Hij noemde het een welkome aanvulling tussen het oude en nieuwe gedeelte van ons dorp (De Gelderlander maart 2021).

Tijdens de werkavond van heemkundekring Pagus Balgoye op 6 december 2023 in dorpshuis ’t Ballegoyke vertel ik over bronnen voor genealogisch onderzoek.

Op de laatste werkavond in 2023 van de heemkundekring Pagus Balgoye was het onderwerp “bronnen voor genealogisch onderzoek”. Om uit te leggen hoe en welke bronnen je tot je beschikking hebt om genealogisch (stamboom) onderzoek te doen werd de geschiedenis van de voormalige boerderij aan de Torenstraat als onderwerp gekozen. Het ontrafelen van een (familie)geschiedenis begint altijd dicht bij huis. Een reis terug in de tijd, die echter vaak begrensd wordt door beperkingen op het inzien van officiële documenten uit de burgerlijke stand, die pas na een periode van 50 tot 100 jaar openbaar worden. Om deze tijdslimiet te overbruggen, moet je je speurtocht starten binnen de familiekring. Bij het terugzoeken van enkele generaties is het raadzaam om te grasduinen in familiepapieren. Denk aan waardevolle documenten als trouwboekjes, paspoorten, geboortekaartjes, bidprenten en overlijdensberichten. Deze stukken kunnen vaak essentiële informatie bevatten die je een stap dichter bij voorouders brengen. Verder is het handig om te achterhalen of andere familieleden al gegevens hebben verzameld. Misschien heeft iemand anders binnen de familie al eens onderzoek gedaan naar de afstamming. Het raadplegen van (oudere) familieleden is ook van onschatbare waarde. Niet alleen voor basisinformatie zoals namen en data, maar ook voor een schat aan verhalen die de geschiedenis van de familie tot leven kunnen brengen. Vaak bezitten zij niet alleen oude familiefoto’s, maar hebben ze ook memorabele verhalen en anekdotes over vroegere generaties paraat. Deze verhalen zijn kostbaar, hoewel soms doorspekt met mythes. Het is aan ons, als objectieve onderzoekers van de geschiedenis, om te achterhalen welke van deze verhalen op waarheid berusten. Dat avontuur gaat dan verder in de archieven, waar we dan stukje bij beetje de puzzel van de geschiedenis kunnen leggen.

Wie weet welke bijzondere verhalen en verborgen parels er schuilen in de geschiedenis van deze boerderij in Balgoy. Het onderzoek naar de wortels van Balgoyse mensen kan een onverwachte en betoverende reis zijn door de tijd, waarbij elke ontdekking een nieuw hoofdstuk opent in het boeiende verhaal van het verleden. Wat betreft deze boerderij in de Torenstraat, begint het verhaal ook nog eens met een stukje eigen familiegeschiedenis. Laten we deze reis maar beginnen met een artikel in het tijdschrift Boerderij van dik tien jaar geleden.

Frans Jans en Petra van Uden en de boerderij aan de Torenstraat in 2011 (Bron: Boerderij 96, no. 44, 2011).

Frans Jans en Petra Jans-Van Uden waren de laatste bewoners van de boerderij en wonen nu in een van de twee levensloopbestendige woningen. In 2011 besloten ze om de boerderij aan te houden tot 2022 met circa 65 melkkoeien, waarmee ze een stabiel inkomen konden halen. Dat bleek uit een bedrijfsplan van toen. In 2009 waren de melkprijzen slecht en er was geen opvolger voor Frans. Toch wilde hij graag doorboeren. Hij vroeg zich af of dat wel kon en hoe dat op het huidige bedrijf zou kunnen worden gerealiseerd. DLV Rund­vee Advies hielp om de zaken op een rij te zetten en een bedrijfsplan te maken. Uit de bedrijfseconomische analyse bleek dat de laatste kilo’s melk niet genoeg geld opbrachten. Ook was de ligboxenstal te vol en toe aan renovatie. Vervolgens werden drie ontwikkelscenario’s doorgerekend: investeren in een melkrobot, uitbreiden en optimaliseren bij de huidige bedrijfsomvang. Het werd optimaliseren. Dat bracht opvallende keuzes met zich mee. Er werd melkquotum verkocht en de ligboxstal werd gerenoveerd. Dus niet uitbreiden en investeren; althans niet in groei, maar als resultaat van de optimalisatie wel een investering in koecomfort (Bron: Boerderij 96, no. 44, 2011).

Het begin van de stamboom van Frans Jans, de laatste bewoner van de boerderij, met het gezin, broer, zus en ouders.
Bewijs van eigendom
De boerderij in de Torenstraat.

En toen werd het 2022. Frans en Petra besloten definitief om te stoppen en de boerderij verdwijnt. Met de kennis van familieleden en familiedocumenten kunnen we teruggaan in de tijd, naar het jaar 1987. Frans, de jongste zoon van Theodorus Petrus (Thé) Jans en Johanna Wilhelmina (An) de Grunt, treedt in het voetspoor van zijn ouders en gaat verder met het boerenbedrijf na zijn huwelijk met Petra van Uden. We gaan verder terug, naar 1954. Het huis met erf, bouw- en weiland en boomgaard, kadastraal Balgoy sectie A, nummers 135, 136, 138, 139, 140, 141 en 507 werd officieel overgedragen aan Thé Jans, waarmee een nieuw tijdperk voor de boerderij aanbrak. Thé kocht de boerderij van zijn vader Petrus Johannes (Piet) Jans. Een jaar later, in 1955, trouwt Thé met An de Grunt. Zijn vrijgezelle broer Antonius Hermanus Gijsbertus (Antoon) blijft op de boerderij werken.

Begin vorige eeuw, om precies te zijn op 6 mei 1910, trouwde Petrus Johannes (Piet) Jans uit Escharen met Johanna Arnolda (Hanna) Kersten uit Balgoy. Zij trouwden in op de boerderij aan de Torenstraat in Balgoy van de ouders van Hanna Kersten, Hendrikus Kersten en Elizabeth de Bruijn, die er vanaf 1876 hadden geboerd. Hoe Piet Jans in Balgoy terecht is gekomen is te lezen in een ander verhaal in deze blog: Het boeren zit de Brabantse familie Jans in de genen.

Trouwboekje van Piet Jans en Hanna Kersten

Op het plaatje hieronder, een detail van een kadastrale kaart uit 1811-1832, zie je een boerderij met de naam Florenstein. We kennen allemaal de plek van deze boerderij, omdat die nog steeds prominent in Balgoy te vinden is. De naam Florensteijn prijkt nog op de voorgevel. Als we het over de Balgoyse geschiedenis hebben, over de gebouwen en de mensen die er geleefd hebben, valt regelmatig de naam Florensteijn. Ook in deze blog heb ik vanzelfsprekend over Florensteijn geschreven; recente artikelen van de blog gingen uitgebreid over de geschiedenis van Florenstein, over de mensen die op Florensteijn gewoond en geleefd hebben en daarvoor over een oude sage uit de Katholieke Illustraties.

Detail kadastrale kaart 1811-1832 van Balgoy sectie A.

Al in de tijd van deze kadastrale kaart uit het begin van de 19e eeuw stond er naast Florenstein een boerderij, kadastraal sectie A nummer 139, de boerderij die nu afgebroken is. Dat het om dezelfde boerderij gaat blijkt uit recentere kadastrale gegevens. Toen Piet Jans de boerderij verkocht aan zijn zoon Thé in dienstjaar 1955 waren de kadastrale nummers nog steeds dezelfde.

De boerderij van Piet Jans in 1955 Balgoy C27, nog steeds kadastraal sectie A nummer 139

Eigenaar van de boerderij in het begin van de 19e eeuw was volgens het kadaster de weduwe van Daan Danen (Daan (Daniel) Danen is op 24 maart 1814 overleden), Elisabeth van Velp. Daniel Danen was de zoon van Antonius Danen en Henrica Paulissen. Henrica Paulissen op haar beurt was een dochter van Paulus Aarts van Florenstein, die op Florenstein woonde. Terwijl een andere dochter van Paulus Aarts, Elisabeth, getrouwd met Petrus Jacobs van Haren op Florenstein bleef wonen, is er hoogstwaarschijnlijk door splitsing een tweede boerderij gekomen voor Henrica.

Afstammingsreeks van de bewoners van Frans Jans, die hem en de boerderij verbindt met Florenstein

Met behulp van WieWasWie (https://www.wiewaswie.nl/) kunnen we een afstammingsreeks van de bewoners van de boerderij maken van Frans Jans terug in de tijd die uitkomt bij Henrica Paulissen. Een afstammingsreeks toont via welke lijnen iemand afstamt van één van de voorouders. In tegenstelling tot een stam- of moederreeks volg je dan niet continu de rechte mannelijke of rechte vrouwelijke lijn, maar in dit geval blijf je wel op dezelfde boerderij.

Samengevat heeft de werkavond van Pagus Balgoye wederom een mooi stukje Balgoyse geschiedenis opgeleverd. Het verhaal begon met een krantenbericht dat op de plek waar voorheen een boerderij met bijbehorende schuren stond zes nieuwe huizen zijn gebouwd. In 2022 besloten Frans en Petra Jans definitief om te stoppen met de boerderij. Meer dan twee eeuwen lang werd er geboerd op die plek in het centrum van Balgoy. Opvallend is dat de boerderij steeds overgenomen werd door een van de kinderen van het gezin. Verder kunnen we met vrij grote zekerheid aannemen dat de boerderij is ontstaan uit splitsing van het naast gelegen voormalige adellijke huis Florenstein halverwege de 18e eeuw.

Twee vliegeniers in de boomgaard van Harrie Theunissen in juni 1942

Op 2 juni 1942 is een Britse Wellington bommenwerper neergestort in Nederasselt (Bron foto: nieuwsbrief Erfgoedplatform Heumen, januari 2024).

Afgelopen week verscheen nieuwsbrief nummer 20 van het Erfgoedplatform Heumen. Een kort bericht daarin is de aanleiding voor deze blog. In de schaduw van Baron van Brakelstraat 3 en 3A in Nederasselt, onthult het fietspad naar Wijchen een stukje WOII-geschiedenis. Voorjaar 2023 lokaliseerde het Planehunters Recovery Team met hulp van Erfgoedplatform-vrijwilligers de exacte crashsite van een Britse Wellington bommenwerper op 2 juni 1942. Vier bemanningsleden overleefden, maar de staartboordschutter, George Thompson Reid, niet. In april 1952 werd zijn lichaam opgegraven en op de Jonkerbos begraafplaats in Nijmegen begraven. Het Erfgoedplatform stelde voor het fietspad naar hem te vernoemen, een eer die recentelijk is toegekend door de gemeente Heumen. Het bord bij het fietspad draagt de tekst:

Het verhaal begint toen ik eind juni vorig jaar werd gebeld over deze vliegtuigcrash in Nederasselt uit de tweede wereldoorlog. Ze hadden gehoord/gelezen dat ik een verhaal geschreven had over Harrie Theunissen en Mieneke van Overbeek als “helpers” in de tweede wereldoorlog (Bron: Balgoyse minse, het vervolg – verhalen over Balgoy en haar inwoners door de eeuwen heen, blz 127). Harrie en Mieneke hadden in juni 1942 twee vluchtende inzittenden van het in Nederasselt gecrashte vliegtuig geholpen. Of ik dat verhaal kende, of ik meer kon vertellen over Harrie en Mieneke en of ik wist of er nog familie of kennissen in Balgoy waren, die meer details kenden over deze gebeurtenis.

Geneagram waarin de relatie is weergegeven tussen Mien en Truus van Overbeek en hoe ik daardoor familie ben van Harrie en Mien Theunissen – van Overbeek.

Ja, ik kende Harrie Theunissen en zijn vrouw Mien. Het is zelfs nog familie via de moeder van mijn echtgenote Ans Jans. Tegelijkertijd moet ik toegeven dat mijn kennis over Balgoy in de Tweede Wereldoorlog beperkt is en daarom ben ikzelf maar eens gaan zoeken.

Op internet bleek wel het een en ander terug te vinden te zijn over het gecrashte vliegtuig, maar de informatie was niet in alle gevallen eenduidig. Het onderdeel OTU (Operational Training Unit) van de RAF was gelegerd op de Engelse RAF basis Finningley. Deze eenheid voerde een aantal operationele raids uit in 1942. Een operationele raid is een militair offensief dat wordt uitgevoerd door een luchtmachteenheid. Op 1 juni 1942 ’s avonds om 11 uur vertrok de Vickers Wellington Mk Ic DV434 voor een bombardementsmissie naar Essen.

Graf G.T. Reid

Boven Noord-Limburg werd het toestel met zeven bemanningsleden aan boord neergeschoten. Dit zou het werk zijn geweest van Kurt Loos 1./NJG1 van het Duitse militaire vliegveld Venlo. Volgens de website aviation-safety.net/wikibase/52850 zou het toestel neergekomen zijn bij Horst (12 km NW van Venlo); volgens een andere website, het Verliesregister 1942, was het bij Nederasselt (12 km W van Nijmegen). Zes bemanningsleden overleefden de crash en werden krijgsgevangen gemaakt. Sergeant G.T. Reid kwam om het leven. Hij werd na de oorlog begraven op het oorlogskerkhof van de Commonwealth, Jonkerbos (Bron: website oorlogsdoden Nijmegen).

Ik vroeg me toen af of het Erfgoedplatform Heumen hier ook iets over wist, vanwege de crash bij Nederasselt en bij navraag bleek dat ook zo te zijn. Het eerste wat ze mij lieten weten is dat de crash achter de kalverenschuur van Burgers had plaatsgevonden, in het Nederasseltsche Broek en dat er recent nog uitgebreid onderzoek gedaan was.

Plek waar de Vickers Wellington Mk Ic DV434 is neergestort (Bron: Erfgoedplatform Heumen)

Omdat het bij mij aan de andere kant van de Graafscheweg is, ben ik ook meteen even op de fiets gestapt en er langs gereden.

Weiland achter de schuren van Burgers

In het Verliesregister 1942 kun je terugvinden wat de bemanningsleden van het gecrashte vliegtuig hebben meegemaakt. Sergeant John A. Nugent was de tweede piloot van de Wellington DV434 van 25 OTU. In de nacht van 1 op 2 juni 1942 nam de bommenwerper deel aan de tweede 1000-bommenwerpersaanval op Essen. Op de terugweg werd de Wellington neergeschoten door een nachtjager vanaf de Venlo luchtbasis en crashte in de buurt van Nederasselt. Van de zeskoppige bemanning overleefde de achterste schutter, Sergeant G.T. Reid, het niet. De andere vijf bemanningsleden werden uiteindelijk allemaal gevangen genomen, maar het duurde enkele dagen voordat Nugent en de frontgunner, Sergeant R.J.A. (Johnny) Johnstone (E1086), in handen kwamen van de Duitsers. Het is niet duidelijk waar Nugent en Johnstone precies zijn geland, maar het zou in de buurt van Kleef in Duitsland geweest kunnen zijn. Na de landing vonden ze elkaar al snel. Op 7 juni werden ze gevonden door Hendrikus M. Theunissen in Balgoy. Hij verstopte hen in een kippenren en ‘gaf hun de hele dag door voedsel’. Een onderwijzer genaamd G. Willems, die Engels sprak, had een gesprek met de twee. Theunissen vertelde na de oorlog: ‘Omdat er destijds in 1942 maar weinig bekend was over illegale organisaties en onderduiken, kon ik hen niet helpen zoals later mogelijk was’. Onderwijzer Willems hielp hen op 8 juni verder op weg.

Hendrikus M. (Harrie) Theunissen en zijn vrouw Mieneke van Overbeek in de zeventiger jaren van de vorige eeuw

Om meer te weten te komen over wat er in Balgoy gebeurd is nam ik contact op met Werner Peters. Van alle leden van de Heemkundekring “Pagus Balgoye” weet hij het meest over de Tweede Wereldoorlog en met name ook wat zich allemaal in Balgoy afspeelde. Ik kreeg van hem de tip om in het boekje “Balgoy ’40 – ’45” van Heemkundekring Pagus Balgoy uit 2004 te kijken, want hij dacht dat daarin iets over onderduikers bij Harrie Theunissen beschreven was. En inderdaad in Balgoy 40-45 is een verhaal terug te vinden dat geschreven is door Wim Verhoeven, die veel verhalen over Balgoy heeft geschreven en verteld. Het is een aardig verhaal, maar de feiten kloppen niet helemaal. Om maar een voorbeeld te noemen vertelt Wim in geuren en kleuren het verhaal van één militair die Harrie Theunissen is tegengekomen in zijn boomgaard. Ik zal met alle informatie die ik nu heb proberen een zo compleet mogelijke en op feiten gebaseerde reconstructie te maken.

Op 2 juni wordt de Vickers Wellington bommenwerper Mk Ic DV434, die teruggevlogen komt van een bombardement op Essen, geraakt door een Duits jachtvliegtuig ergens boven Noord-Limburg. De bemanning moet zich redden door uit het vliegtuig te springen. De bommenwerper stort neer bij Nederasselt. Nugent en Johnstone zijn uit het vliegtuig gesprongen en geland in de buurt van Kleef net over de grens bij Nijmegen. Na de landing vonden ze elkaar al snel en hebben ze waarschijnlijk besloten westwaarts te gaan, weg van Duitsland en richting Engeland. Van Kleef naar Balgoy is ca 8-10 uur lopen (ca. 40 km), maar toch duurde het tot 7 juni eer ze gesignaleerd werden door Harrie Theunissen. Hoewel we het niet precies weten, zal de reden zijn geweest dat ze zich alleen gedurende de nacht durfden te verplaatsen en alle contact probeerden te vermijden.

Een foto van het kippenhok in de boomgaard van Harrie Theunissen. De foto is gemaakt in 2014. Niet lang daarna is het hok afgebroken. (Bron: Geert Heinen)

Op de vroege ochtend van 7 juni 1942 werden de twee vliegeniers gezien in een boomgaard. Ze wenkten naar Hendrikus M. Theunissen, die naar hen toeging en hen verstopte in het in de boomgaard aanwezige kippenhok (zie foto hierboven). Deze vliegeniers waren al zes dagen onderweg en probeerden Rotterdam te bereiken. Theunissen voorzag hen de hele dag van voedsel. Ze vroegen om iemand die Engels kon spreken. Theunissen ging naar zijn buurman en zwager W. Willems (Wim) en die haalde vervolgens zijn broer G. Willems (Gerrit), die onderwijzer was. Hij sprak met de twee vliegeniers. Op dat moment was er helaas nog weinig bekend over het verzet, dus konden de Balgoyse mensen hen niet zo goed helpen als in latere fases van de oorlog. Omdat de vliegeniers geen kaarten meer hadden en Theunissen ook geen kaart had, gaf de onderwijzer hen zo goed mogelijk aanwijzingen over de route. Hij raadde hen aan om de grote wegen en bruggen te vermijden. Verder konden zowel Theunissen als Willems niets meer voor hen doen. Onderduiken was destijds nog niet bekend. In de nacht van 7 op 8 juni 1942 vertrokken ze.

Links Harrie Theunissen en rechts Wim Willems in café de Valk.

Wie was Harrie Theunissen? Henrikus Marinus (Harrie) Theunissen werd in januari 1903 geboren in wat nu het Witte Huis is (Houtsestraat 11 in Balgoy). Hij was de zoon van Theodorus Theunissen, die het huis in kadastraal dienstjaar (dj) 1899 gekocht had van de kinderen Lamers. Het huis werd her-/verbouwd in dj 1918 en kreeg toen ook een ander kadastraal nummer, sectie A nummer 723. In dj 1940 vond “scheiding” plaats en werd het huis verdeeld. Het huis met adres a/d Houtsestraat (in dj 1929 was het nog de Steeg) staat in dj 1940 op naam van Catharina Theodora (Cato) Theunissen, dochter van Theodorus Theunissen en zus van Harrie.

Kadastraal leggerartikkel 1334 waaruit blijkt dat in dj 1940 Cato Theunissen eigenaar is van het huis aan de Houtsestraat kadastraal Sectie A nummer 723
In dj 1941 is er in leggerartikel 1335 nog een vermelding “verklaring” en in leggerartikel 1340 staat het huis op naam van Wilhelmus Hendrikus Willems, landbouwer te Balgoy, gemeente Overasselt, Houtsestraat 11

Wilhelmus Hendrikus (Wim) Willems werd geboren op 23 september 1913. Vader was postbode Johannes Sigbertus Willems en moeder Hendrika Maria de Bruijn. Wim was de oudste zoon. Het gezin woonde in de twintiger jaren van de vorige eeuw (Bevolkingsregister Overasselt 1924 – 1930) in Wijk C op nummer 19 bij de toenmalige kerk (nu Oude Toren) in Balgoy.

Bevolkingsregister Overasselt 1924 – 1930. Het gezin van Johannes Sigbertus Willems
familie Willems – de Bruijn: Jo, Dien, Wim, Jan, Drieka, Marietje, Nora, Toon, moeder Drieka, Pieta, Harrie en Gerrit in 1935 (Bron: Pieta Banken – Willems)

Bovenstaande foto komt uit het boek “Geleefd Verleden” van Ries van Haren waar ook informatie vandaan komt dat een broer van Wim, Gerrit, onderwijzer was geworden (relevante informatie bij het oorlogsverhaal). Gerrit overleed in 1946 op 25-jarige leeftijd aan tuberculose.

Overlijdensakte gemeente Overasselt 1946 Gerrit Willems. Ook in de overlijdensakte is terug te vinden dat het beroep van Gerrit onderwijzer was

Wilhelmus Hendrikus (Wim) Willems is op 27 december 1939 in Overasselt getrouwd met Cato Theunissen. Zij gaan inwonen bij de vader van Cato, Theodorus Theunissen (De echtgenote van Theodorus, Catharina van den Bergh is al in 1932 overleden). De meeste andere kinderen zijn al getrouwd. Alleen Harrie Theunissen is dan nog niet getrouwd. Hij zal op 22 april 1940 in Escharen trouwen met Mieneke van Overbeek. Harrie en Mieneke gaan wonen in een nieuwe boerderij in de Korte Herreweg, kadastraal BGY00 Sectie A nummer 681, een gemengd bedrijf met ruim drie bunder grond, twee koeien, een paard, tien varkens en kippen. Voor de kippen waren er twee kippenhokken die een beetje verscholen in de boomgaard stonden.

De boerderij in de Korte Herreweg waar Harrie Theunissen en Mieneke van Overbeek hebben gewoond. De foto dateert van begin tachtiger jaren (Bron: Geert Heinen)

Terug naar Nugent en Johnstone, de twee vluchtende soldaten van de neergestorte bommenwerper. Werner Peters vertelde dat in het boekje “Balgoy 40-45” stond dat Koos Hulsman tijdens de oorlog contactpersoon was in Balgoy voor het verzet en dat Leo Stevens, die inmiddels is overleden hem dat verteld had. Verder staat erin dat Leo wist dat Harrie Theunissen contact opnam met Koos Hulsman en dat die Hend Stevens (vader van Leo Stevens) inseinde die met zijn roeiboot (Hend was visser/stroper) vluchtelingen naar Keent voer. De brug bij Grave en de pont naar Keent waren te gevaarlijk. Hoewel er in het begin van de oorlog nog weinig Duitsers in Balgoy waren, werden brug en pont wel bewaakt. Overzetten met een roeiboot was daarom de meest veilige weg en dit is waarschijnlijk ook de route die Nugent en Johnstone zijn gegaan, waarna ze de Maas gevold zijn richting Rotterdam.

Volgens het boek ‘Vijftig klurre Bèrgs’ werden Nugent en Johnny Johnstone op de ochtend van 9 juni gevonden door Grada van Zummeren. Ze woonde aan de Harense Steeg in Berghem. Nugent en Johnstone hielden zich ook hier schuil in de boomgaard achter het huis. Tot dan toe hadden ze ’s nachts gelopen. Haar dochter Joke sprak Engels en sprak met de twee vliegeniers. Ondertussen verzamelde een vriend, Bertus den Brok, twee overalls. Nugent en Johnstone verlieten het huis nadat ze de adressen van hun ouders hadden gegeven aan Grada. Het was uiteindelijk onzeker of ze de oorlog zouden overleven. Grada hield woord en nam na de oorlog contact op met de ouders. Alhoewel beide vliegeniers de oorlog hadden overleefd, kreeg ze van de Canadees Nugent nooit antwoord. Van Johnstone, die in Rhodesië woonde wel, al was het pas jaren later in 1960. In 1961 kwam Johnstone terug naar Nederland. Met vrouw
en kinderen bezocht hij de mensen aan de Harense Steeg waaraan hij in 1942 zoveel te danken had. Of hij toen ook in Balgoy bij Harrie en Mieneke Theunissen geweest is, is in Balgoy niet bekend voor zover ik weet.

Johny Johnstone met vrouw en kinderen in 1961 tijdens zijn bezoek aan Nederland. In het midden Grada van Zummeren (bron: het boek ‘Vijftig klurre Bèrgs’)

Na het verblijf in Berghem vervolgden Nugent en Johnstone hun weg in westelijke richting. Jammer genoeg werden beide mannen gearresteerd voordat ze naar Engeland konden vluchten. Nugent in Maassluis op 17 juni en Johnstone in Rotterdam op 22 juni. Tot het einde van de oorlog bleven ze Duitse krijgsgevangenen, maar beiden hebben de oorlog overleefd en zijn uiteindelijk terug naar huis gegaan. Ik ben benieuwd of er mensen in Balgoy of Nederasselt zijn, die over dit verhaal nog meer kunnen vertellen.

De geschiedenis van het adellijke huis Florenstein in Balgoy

Detail kadastrale kaart 1811-1832 van Balgoy sectie A.

Na het verhaal van Hans Eerdmans en de sage van Gomarrius Mes in de vorige blog, heb ik geprobeerd in dit artikel de geschiedenis van Florenstein te reproduceren. Recentelijk vond ik een oud gedigitaliseerd boek uit 1886 getiteld “De Navorscher” deel 36. Op bladzijde 499-500 staat een stukje geschreven over een voormalig adellijk huis Florensteijn (Florenstein) in Balgoy, dat op het moment van schrijven al een boerderij was. Er staat ook geschreven dat het adellijk huis niet moet worden verward met het huis te Balgooi, de plek waar vroeger een kasteel gestaan heeft. Op bovenstaande foto, een detail van een kadastrale kaart uit 1811-1832, zie je een boerderij met de naam Florenstein. We kennen allemaal de plek van deze boerderij, omdat die nog steeds prominent in Balgoy te vinden is. De naam Florensteijn prijkt nog op de voorgevel. Het adellijk huis Florenstein komt al voor in het verpondingskohier van de heerlijkheid Balgoy, opgemaakt 21 juni 1650, en is dan in het bezit van Jhr. Bartholomeus van Golstein. Deze verpachtte het huis aan Henrick Dircks. In 1660 behoorde het huis aan Ludolph van Steenhuys, heer van Oploo, Florenstein enzovoort en diens vrouw Anna van Randwyck. In 1677 komt het huis bij de boedelscheiding aan hun zoon Walraven van Steenhuys, die heer van Heumen, Malden, Oploo en Florenstein wordt. Na diens dood vererft het huis op zijn dochter Genoveva Maria, die is gehuwd met Bernard baron van Welderen. Deze zal het huis verkocht hebben aan de Balgoyse schepen Paulus Ardt Artz, die zich Artz van Florenstein laat noemen. Paulus Artz van Florenstein trouwt in 1726 met Jacomina (Willemina) Ardts Herberts en zij krijgen tenminste negen kinderen. Een van hun dochters, Elisabeth van Florenstein Paulussen, geboren op 23 mei 1738 en in 1759 getrouwd met Petrus Jacobs van Haren, kreeg in 1783 Florenstein uit haar vaders goederen.

De doop van Elisabeth van Florenstein Paulussen is terug te vinden in het katholieke doopboek uit Balgoy.

In het boek “Geschiedenis van het bisdom ’s Hertogenbosch” uit 1872 van Lud. Henr. Christian Schutjes, R.K. priester en pastoor van Orthen, staat op bladzijde 186-189 een stukje over Balgoy en Keent. Daaruit valt op te maken dat, hoewel de katholieke parochiekerk van Balgoy in 1609 door de hervormden afgenomen werd, de mensen in Balgoy en Keent bij hun katholieke geloof bleven. Ondanks dat de uitoefening van het katholieke geloof streng verboden werd, staken de Balgoyse mensen de Maas over naar het zuiden om in Ravenstein en Velp naar de kerk te gaan. Toen het vanaf 1693 oogluikend werd toegestaan om in Balgoy “een nietig bedehuis” te openen, kwamen de mensen daar weer samen. Met hulp van de Balgoyse adel werd er zelfs in 1711 een nieuwe schuurkerk gebouwd. Omdat de Balgoyse mensen hun katholieke geloof trouw bleven, kunnen in doop-, trouw- en begraafboeken (DTB-boeken) gegevens over de Balgoyse families worden teruggezocht (zoals bijvoorbeeld de doop van Elisabeth van Florestein Paulussen in 1738). Vanaf ongeveer 1810 kunnen ook akten van de burgerlijke stand, bevolkingsregister en kadaster worden gebruikt en kunnen we Balgoyse families verbinden met Florensteijn. Er zijn vele typische Balgoyse families die met Florensteijn geassocieerd kunnen worden, bijvoorbeeld Arts, van Haren, Sengers, van Eldonk, Kersten, de Bruijn, Jans en Berben.

Bevolkingregister Balgoy 1860-1890. Jacobus van Haren woont met z’n gezin in Wijk A nr. 30, Florenstein.
Jacobus (Jacob) van Haren 1816-1900

Na Elisabeth van Florenstein Paulussen en Petrus Jacobs van Haren, woont zoon Frans (Franciscus) met echtgenote Maria Geerds op Florenstein. Zij krijgen acht kinderen, waarvan Jacobus (Jacob) van Haren, die in 1851 met Theodora van Eldonk trouwt, op Florenstein blijft wonen (Zie bevolkingsregister hierboven). In het kadaster, dat in de eerste helft van de negentiende eeuw wordt ingevoerd, is Florenstein te vinden in Balgoy, sectie A nummer 142 en staat het op naam van de erven Jacob(s) van Haren, landbouwer te Balgoij (2190 m2 huis en erf). Jacobus van Haren en Theodora van Eldonk krijgen tenminste zes kinderen. Het oudste kind, dochter Maria, wordt op 3 maart 1852 geboren. Zij trouwt in 1874 met Peter Gerrit de Bruijn en het echtpaar gaat daarna in Nederasselt wonen (zie bevolkingsregister 1860 – 1890, blad 19). In 1875 overlijdt Theodora van Eldonk en in 1880 komen Peter Gerrit de Bruijn en Maria inwonen bij Jacobus in Balgoy (zie bevolkingsregister 1890-1923, blad 23). In 1890 overlijdt Maria; ze is dan pas 38 jaar.

Detail van notariële akte uit 1892 van notaris Th.F.A. Hekking uit Nijmegen, waaruit blijkt dat Peter Gerrit de Bruijn o.a. huis Florensteijn (sectie A nummer 594 (was 142)) erft.

Als Peter Gerrit de Bruijn Floresteijn erft van de erven van Jacobs van Haren, waaronder zijn vrouw Maria, wordt de boerderij deels gesloopt en vernieuwd kan uit het kadaster worden opgemaakt (Balgoy, leggerartikel 849, dienstjaar 1895). In 1896, hij is dan pas 46 jaar oud, overlijdt Peter Gerrit de Bruijn. Zijn oudste zoon Leonardus Gerardus, die dan net 21 jaar is, wordt eigenaar, gezinshoofd van Florensteijn volgens kadaster en bevolkingsregister.

Kadastraal leggerartikel 849, Balgoy. In dienstjaar 1895 vindt gedeeltelijke sloping, stichting en scheiding plaats van Florensteijn en in dienstjaar 1898 wordt Peter Gerrit de Bruijn vervangen door Leonardus Gerardus.
Bevolkingsregister Balgoy 1890 – 1923, blad 23. De samenstelling van de bewoners van Florensteijn verandert continue in deze periode.

Op 24 april 1906 trouwt dochter Maria Petronella met de administrateur Petrus Johannes Berben (Bevolkingsregister Balgoy 1890 – 1923, blad 9). Op 25 april 1911 trouwt Leonardus Gerardus met Wilhelmina Maria Klaassen en het echtpaar verhuist naar Wijchen. Twee jaar later trouwt zijn broer Petrus Johannes de Bruijn, die nog op Florensteijn woont, met Jacomina Antonia Burgers. Zij worden de nieuwe hoofdbewoners van Florensteijn, maar verhuizen in 1919 naar Escharen (Bevolkingregister Balgoy 1890-1923, blad 18). Daarna wordt eerder genoemde Petrus Johannes (Piet) Berben de hoofdbewoner, eigenaar van Florensteijn. Zoon Franciscus Johannes Marinus (Frans) Berben, die trouwt met Maria Johanna Francisca (Marie) Broekman, neemt het bedrijf begin jaren vijfig van de vorige eeuw over en diens zonen Pieter en Paul zijn nog elke dag actief bezig op het fruitbedrijf.

Bijna 300 jaar nalatenschap van Elisabeth Paulussen van Florenstein.
Familie Berben met achtergrond de kerk, vlnr: Piet, Marie, Tilly, Frans, opa Piet, Joke, oma Maria de Bruijn, Wim, Cis, Jan, Thé en Nelly (bron: Geleefd Verleden van Ries van Haren).

Het Rijke Roomsche Leven in Balgoy – Levend Erfgoed op Open Monumentendag

Zondag 10 september is het niet alleen Balgoyse kermis, maar staat Balgoy ook in het teken van Open Monumentendag, en dit jaar draait alles om het prachtige thema van Levend Erfgoed. Wat bedoelen we hiermee? Wel, Levend Erfgoed omvat de kostbare culturele gebruiken en tradities die van generatie op generatie worden doorgegeven. Het zijn die waardevolle stukjes erfgoed die mensen van huis uit hebben meegekregen, eigen hebben gemaakt en met liefde doorgeven aan de volgende generaties.

R.K. kerk Balgoy met pastorie

In Balgoy wordt momenteel nagedacht over de toekomst van de H. Johannes de Doperkerk. Deze gelegenheid heeft de heemkundekring Pagus Balgoye aangegrepen om hier extra aandacht aan te schenken. Dat gebeurt middels een expositie in de Oude Toren met onder andere beeld- en geluidsfragmenten over de Balgoyse kerk. Ook de oude toren zelf kan dan bezichtigd worden.

Het Nederlandse religieuze erfgoed is werkelijk schitterend en kan rekenen op de warme waardering van een breed publiek. Monumentale kerken, kloosters en hun prachtige interieurs worden gekoesterd door zowel jong als oud, of men nu zelf actief kerkganger is of niet. Maar helaas staat dit erfgoed onder druk door het afnemende aantal religieuzen, waardoor veel kerken hun deuren sluiten, een nieuwe bestemming zoeken, of zelfs het gevaar van sloop dreigt.

Het interieur van het in 1852 gebouwde schip van de oude St. Janskerk in Balgoy, waarvan nu alleen de Oude Toren nog over is.

Het kerkgebouw zelf is misschien geen ‘levend erfgoed,’ maar het ‘Rijke Roomsche Leven’ dat het vertegenwoordigt, is dat zeker wel. Het mag dan wel een tijdperk uit het verleden zijn, maar bij talloze vijftigplussers, vooral in het katholieke zuiden van ons land, leeft de herinnering aan die tijd nog steeds. Mensen die deze periode bewust of onbewust hebben meegemaakt, spreken erover in nostalgische bewoordingen. Hun kinderen en kleinkinderen willen meer weten. Wat betekende dat precies, dat ‘Rijke Roomsche Leven’?

Sacramentsprocessie bij kerk Balgoy, voor 1935, vlnr: Piet Schamp, achter de baldacijn The Verhoeven, Wim Schamp, Piet Berben, Koos Arts, Jan Arts (Keent), Grad Berben, Koos Kersten en Willem Arts

In vrijwel elke familie had je wel een ‘Heeroom’ of een ‘tante non.’ En hoe werd je priester? Dat gebeurde door een roeping. Tijdens het tijdperk van het ‘Rijke Roomsche Leven’ waren er talloze priesterroepingen. De priesterwijding was een groots en feestelijk gebeuren, niet alleen voor de familie maar voor de hele parochie. De pastoor leidde niet alleen de parochie maar was eigenlijk betrokken bij elk aspect van het menselijk leven. Geboorte, opgroeien, trouwen, rusten, ziekte, sterven – elk moment van het menselijk leven werd begeleid door de kerk.

Eerste H. Communie in Balgoy (1960). Van links naar rechts: Theo van Beuningen, Bernard van Teeffelen, Jan de Valk, Christien Rossen, Annemarie v.d. Boogaard, Nellie van Haren, Riky Banken, Antoon Berben, Gerard Hammen, Jan Berben. Daarachter: Pastoor Remy en juffrouw Lia Verhoeven.

Alle kinderen deden de Eerste Heilige Communie. De voorbereiding vond plaats op school en in Balgoy kwam de pastoor of de kapelaan naar de klas, of de kinderen trokken naar de kerk. De kleintjes leerden netjes zitten in de kerkbank, maakten zich vertrouwd met het biechten en de handelingen tijdens de mis. De viering van de Eerste Heilige Communie was een prachtige, feestelijke dag voor de kinderen en hun families, en het hele dorp deelde in die vreugde.

Een ander voorbeeld van het ‘Rijke Roomsche Leven’ is de H. Mis met drie Heren, een Hoogmis bij speciale gelegenheden. Een voorbeeld is de H. Mis vanwege het 50-jarig huwelijksfeest van de opa en oma van mijn echtgenote in 1960. Piet Jans, geboren in Escharen, vader van Harry Jans en opa van Ans Jans (mijn echtgenote) trouwde in 1910 met de Balgoyse Hanna Kersten. Ze gingen daarna in het ouderlijk huis van Hanna Kersten wonen in Balgoy. In 1960 waren ze dus 50 jaar getrouwd en dat werd vanzelfsprekend ook in de kerk gevierd. Pastoor Remy, in 1958 als pastoor benoemd in Balgoy, deed toen samen met twee zonen van Albert Jans uit Velp (N.Br.) de mis. Albert was een broer van Piet Jans. De twee zonen waren Antonius Henricus “pater Alardus” Jans, geboren 27.10.1908 in Velp (N.Br.), overleden 2.2.1985 in Nijmegen en Petrus Antonius “pater Severinus” Jans, geboren 4.10.1913 in Velp (N.Br.), overleden 7.8.2009 in Tilburg. Severinus was petekind van Piet Jans.

Familie Jans loopt het kerkpad op naar de H. Johannes de Doperkerk in Balgoy vanwege het 50-jarig huwelijksfeest van Piet Jans en Hanna Kersten, de oudste zoon Harrie Jans voorop, met echtgenote Truus van Overbeek en de kinderen Piet en Tonnie.
Het diamanten bruidspaar Piet Jans en Hanna Kersten gaan de kerk binnen. De bruidsmeisjes zijn de kleinkinderen.
In de Balgoyse kerk, van links naar rechts op de rug gezien: pater Severinus Jans, pater Alardus Jans en pastoor Remy. Pater Severinus is de hoofdselebrant en draagt een kazuifel. Pater Alardus en pastoor Remy dragen een dalmatiek. Daarachter geknield het diamanten huwelijkspaar Piet Jans en Hanna Kersten.

Een kazuifel behoort tot de gewaden die worden gebruikt in de katholieke eredienst. Het is het priesterlijk bovengewaad, dat is voorgeschreven voor de hoofdcelebrant van een eucharistieviering. Priesters en bisschoppen dragen onder hun kazuifel een albe en een stool, manipel en cingel. Vanaf de negende eeuw wordt het kazuifel niet meer door alle clerici gedragen. De subdiakens dragen voortaan een tunica en de diakens een dalmatiek. Beide gewaden onderscheiden zich van het mouwloze kazuifel door mouwen. Ook als meerdere priesters in een H. Mis voorgaan, zal in principe alleen de hoofdcelebrant een kazuifel dragen.

Kazuifel (afb. links) en twee dalmatieken (afb. rechts), die gedragen werden tijdens de H. Mis met drie Heren in 1960. Goudbrokaat; ca. I800. Nog steeds aanwezig in de Balgoyse kerk en ter gelegenheid van Open Monumentendag te bezichtigen in de Oude Toren. Met acanthusranken en rozen in zilverdraad; op rugzijde kazuifel Lam Gods op boek, in zilverdraad en rood fluweel. (Bron: A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte. 1982)
Pater Severinus met kazuifel (links) en pater Alardus met dalmatiek (rechts).
Het diamanten bruidspaar met familie na afloop van de H. Mis bij de ingang van de H. Johannes de Doperkerk in Balgoy.

De expositie vond plaats in de Oude Toren, die na een grondige restauratie sinds 2000 het visitekaartje is van heemkundekring Pagus Balgoye en nu regelmatig wordt gebruikt voor exposities, zeker na de aanpassingen achter de toren vorig jaar. Een keer per jaar op de feestdag van Johannes de Doper wordt er een openluchtviering gehouden.

Openluchtviering op 25 juni 2023, een mooi voorbeeld van levend erfgoed.
De Oude Toren is wat nu nog resteert van de oude kerk in waterstaatsstijl van 1852.

De expositie laat een een stukje zien van het Balgoyse ‘Levend Erfgoed,’ dat we koesteren en delen met de wereld. Het herinnert ons aan een tijdperk dat mag zijn verdwenen, maar nooit zal worden vergeten. Het ‘Rijke Roomsche Leven’ is een deel van onze geschiedenis en identiteit, en het blijft levendig door de verhalen van degenen die het hebben beleefd. Op Open Monumentendag in Balgoy vieren we niet alleen het verleden, maar ook het Levend Erfgoed dat ons verbindt met onze roots en ons erfgoed in stand houdt voor toekomstige generaties.