De geschiedenis van het adellijke huis Florenstein in Balgoy

Detail kadastrale kaart 1811-1832 van Balgoy sectie A.

Na het verhaal van Hans Eerdmans en de sage van Gomarrius Mes in de vorige blog, heb ik geprobeerd in dit artikel de geschiedenis van Florenstein te reproduceren. Recentelijk vond ik een oud gedigitaliseerd boek uit 1886 getiteld “De Navorscher” deel 36. Op bladzijde 499-500 staat een stukje geschreven over een voormalig adellijk huis Florensteijn (Florenstein) in Balgoy, dat op het moment van schrijven al een boerderij was. Er staat ook geschreven dat het adellijk huis niet moet worden verward met het huis te Balgooi, de plek waar vroeger een kasteel gestaan heeft. Op bovenstaande foto, een detail van een kadastrale kaart uit 1811-1832, zie je een boerderij met de naam Florenstein. We kennen allemaal de plek van deze boerderij, omdat die nog steeds prominent in Balgoy te vinden is. De naam Florensteijn prijkt nog op de voorgevel. Het adellijk huis Florenstein komt al voor in het verpondingskohier van de heerlijkheid Balgoy, opgemaakt 21 juni 1650, en is dan in het bezit van Jhr. Bartholomeus van Golstein. Deze verpachtte het huis aan Henrick Dircks. In 1660 behoorde het huis aan Ludolph van Steenhuys, heer van Oploo, Florenstein enzovoort en diens vrouw Anna van Randwyck. In 1677 komt het huis bij de boedelscheiding aan hun zoon Walraven van Steenhuys, die heer van Heumen, Malden, Oploo en Florenstein wordt. Na diens dood vererft het huis op zijn dochter Genoveva Maria, die is gehuwd met Bernard baron van Welderen. Deze zal het huis verkocht hebben aan de Balgoyse schepen Paulus Ardt Artz, die zich Artz van Florenstein laat noemen. Paulus Artz van Florenstein trouwt in 1726 met Jacomina (Willemina) Ardts Herberts en zij krijgen tenminste negen kinderen. Een van hun dochters, Elisabeth van Florenstein Paulussen, geboren op 23 mei 1738 en in 1759 getrouwd met Petrus Jacobs van Haren, kreeg in 1783 Florenstein uit haar vaders goederen.

De doop van Elisabeth van Florenstein Paulussen is terug te vinden in het katholieke doopboek uit Balgoy.

In het boek “Geschiedenis van het bisdom ’s Hertogenbosch” uit 1872 van Lud. Henr. Christian Schutjes, R.K. priester en pastoor van Orthen, staat op bladzijde 186-189 een stukje over Balgoy en Keent. Daaruit valt op te maken dat, hoewel de katholieke parochiekerk van Balgoy in 1609 door de hervormden afgenomen werd, de mensen in Balgoy en Keent bij hun katholieke geloof bleven. Ondanks dat de uitoefening van het katholieke geloof streng verboden werd, staken de Balgoyse mensen de Maas over naar het zuiden om in Ravenstein en Velp naar de kerk te gaan. Toen het vanaf 1693 oogluikend werd toegestaan om in Balgoy “een nietig bedehuis” te openen, kwamen de mensen daar weer samen. Met hulp van de Balgoyse adel werd er zelfs in 1711 een nieuwe schuurkerk gebouwd. Omdat de Balgoyse mensen hun katholieke geloof trouw bleven, kunnen in doop-, trouw- en begraafboeken (DTB-boeken) gegevens over de Balgoyse families worden teruggezocht (zoals bijvoorbeeld de doop van Elisabeth van Florestein Paulussen in 1738). Vanaf ongeveer 1810 kunnen ook akten van de burgerlijke stand, bevolkingsregister en kadaster worden gebruikt en kunnen we Balgoyse families verbinden met Florensteijn. Er zijn vele typische Balgoyse families die met Florensteijn geassocieerd kunnen worden, bijvoorbeeld Arts, van Haren, Sengers, van Eldonk, Kersten, de Bruijn, Jans en Berben.

Bevolkingregister Balgoy 1860-1890. Jacobus van Haren woont met z’n gezin in Wijk A nr. 30, Florenstein.
Jacobus (Jacob) van Haren 1816-1900

Na Elisabeth van Florenstein Paulussen en Petrus Jacobs van Haren, woont zoon Frans (Franciscus) met echtgenote Maria Geerds op Florenstein. Zij krijgen acht kinderen, waarvan Jacobus (Jacob) van Haren, die in 1851 met Theodora van Eldonk trouwt, op Florenstein blijft wonen (Zie bevolkingsregister hierboven). In het kadaster, dat in de eerste helft van de negentiende eeuw wordt ingevoerd, is Florenstein te vinden in Balgoy, sectie A nummer 142 en staat het op naam van de erven Jacob(s) van Haren, landbouwer te Balgoij (2190 m2 huis en erf). Jacobus van Haren en Theodora van Eldonk krijgen tenminste zes kinderen. Het oudste kind, dochter Maria, wordt op 3 maart 1852 geboren. Zij trouwt in 1874 met Peter Gerrit de Bruijn en het echtpaar gaat daarna in Nederasselt wonen (zie bevolkingsregister 1860 – 1890, blad 19). In 1875 overlijdt Theodora van Eldonk en in 1880 komen Peter Gerrit de Bruijn en Maria inwonen bij Jacobus in Balgoy (zie bevolkingsregister 1890-1923, blad 23). In 1890 overlijdt Maria; ze is dan pas 38 jaar.

Detail van notariële akte uit 1892 van notaris Th.F.A. Hekking uit Nijmegen, waaruit blijkt dat Peter Gerrit de Bruijn o.a. huis Florensteijn (sectie A nummer 594 (was 142)) erft.

Als Peter Gerrit de Bruijn Floresteijn erft van de erven van Jacobs van Haren, waaronder zijn vrouw Maria, wordt de boerderij deels gesloopt en vernieuwd kan uit het kadaster worden opgemaakt (Balgoy, leggerartikel 849, dienstjaar 1895). In 1896, hij is dan pas 46 jaar oud, overlijdt Peter Gerrit de Bruijn. Zijn oudste zoon Leonardus Gerardus, die dan net 21 jaar is, wordt eigenaar, gezinshoofd van Florensteijn volgens kadaster en bevolkingsregister.

Kadastraal leggerartikel 849, Balgoy. In dienstjaar 1895 vindt gedeeltelijke sloping, stichting en scheiding plaats van Florensteijn en in dienstjaar 1898 wordt Peter Gerrit de Bruijn vervangen door Leonardus Gerardus.
Bevolkingsregister Balgoy 1890 – 1923, blad 23. De samenstelling van de bewoners van Florensteijn verandert continue in deze periode.

Op 24 april 1906 trouwt dochter Maria Petronella met de administrateur Petrus Johannes Berben (Bevolkingsregister Balgoy 1890 – 1923, blad 9). Op 25 april 1911 trouwt Leonardus Gerardus met Wilhelmina Maria Klaassen en het echtpaar verhuist naar Wijchen. Twee jaar later trouwt zijn broer Petrus Johannes de Bruijn, die nog op Florensteijn woont, met Jacomina Antonia Burgers. Zij worden de nieuwe hoofdbewoners van Florensteijn, maar verhuizen in 1919 naar Escharen (Bevolkingregister Balgoy 1890-1923, blad 18). Daarna wordt eerder genoemde Petrus Johannes (Piet) Berben de hoofdbewoner, eigenaar van Florensteijn. Zoon Franciscus Johannes Marinus (Frans) Berben, die trouwt met Maria Johanna Francisca (Marie) Broekman, neemt het bedrijf begin jaren vijfig van de vorige eeuw over en diens zonen Pieter en Paul zijn nog elke dag actief bezig op het fruitbedrijf.

Bijna 300 jaar nalatenschap van Elisabeth Paulussen van Florenstein.
Familie Berben met achtergrond de kerk, vlnr: Piet, Marie, Tilly, Frans, opa Piet, Joke, oma Maria de Bruijn, Wim, Cis, Jan, Thé en Nelly (bron: Geleefd Verleden van Ries van Haren).

Een gedachte over “De geschiedenis van het adellijke huis Florenstein in Balgoy

Plaats een reactie