Bijna een eeuw Hammen aan de Torenstraat

Figuur 1. De kerk is uit en Hendrik Hammen (midden) wandelt eind vorige eeuw (1981) op zondagmorgen richting zijn woonhuis, samen met de gebroeders Lamers. Rechts het woonhuis van zoon Gerard. Dit was eens het Balgoyse boterfabriekje.

Over een Balgoyse boerderij die al generaties lang familiegrond is

Als je net als Hendrik Hammen en Frans en Wim Lamers door de Torenstraat loopt en dan op het kruispunt richting Wegelaar en de Oude Toren gaat, zie je op dit moment aan de rechterkant de boerderij waar nu Henk en Paul Hammen wonen. Twee broers die hier al hun hele leven gewoond hebben, op het erf dat eind 2025 precies honderd jaar in bezit is van de familie Hammen. Een mooi moment om stil te staan bij de rijke voorgeschiedenis van deze plek én bij het leven dat er in al die jaren is geleefd.

Figuur 2. Boerderij Torenstraat 14 in juli 2025. De oorspronkelijke boerderij was een hallenboerderij (het huidige achterhuis, foto rechtsonder). Na 1864 is het een T-boerderij geworden (met voorhuis, foto links). Verder is er nog een bakhuis (Foto rechtsboven).

Van Van Eldonk tot Janssen

De oudst bekende eigenaar van deze boerderij is Francis Jacobs, die vóór 1811 op deze plek woonde. Rond 1825 werd het eigendom van Jan van Eldonk, geboren rond 1794 en afkomstig uit Keent. In 1826 woonde hij met zijn vrouw Elisabeth Jacobs in Balgoy toen hun zoon Franciscus werd geboren. Het perceel is terug te vinden in het minuutplan van Balgoy (sectie A nummer 129) en wordt in de OAT (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel) beschreven op blad 008.

Figuur 3. Minuutplan 1811-1832 van Balgoy (met sectie A nummer 129) en detail uit blad 008 van de OAT (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel).

Jan van Eldonk zou tot circa 1862 op het erf wonen. Daarna trekt hij in bij Jacob van Haren op Florenstein (zie Bevolkings Register Balgoy 1860-1890, blad 16). In datzelfde jaar wordt de woning betrokken door een nieuwe bewoner: Hendrikus Janssen, geboren in 1825, die hoofdonderwijzer in Balgoy werd en Willem Frederik Kalf opvolgde op de school in de Houtsestraat (De geschiedenis van de lagere school in Balgoy | Piet’s Blog: Balgoyse mins). Daarmee begint een periode van zestig jaar waarin de familie Janssen de boerderij bewoont.

Hendrikus’ zoon, Jacobus Alphons Clemens (Fons) Janssen, geboren op 9 juni 1864 in Balgoy, erft de woning en woont er samen met zijn ongehuwde zus Adriana Dorothea. Beiden staan tussen 1924 en 1925 als bewoners geregistreerd op adres Wijk C 20 (voor 1928: Wijk C 23). Ook een kostganger, Gerardus Broeren (Gradus), schilder van beroep, woont er dan.

Figuur 4. Boerderij van familie Hammen in de Torenstraat in de tweede helft van de vorige eeuw.

Een gedwongen verhuizing op oudejaarsdag

In november 1925 verandert alles. Op 27 november worden Fons en zijn zus uitgeschreven uit de gemeente Overasselt en vertrekken ze naar Nijmegen. Gradus Broeren moest daarom ook verhuizen en ging inwonen bij klompenmaker Nicolaas (Klaasje) van der Linden, die in het oude protestantse kerkje woonde (Wijk C 14 in Balgoy). De boerderij wordt verkocht via een veiling aan Gerardus (Grad) Hammen, geboren op 14 mei 1876 in Balgoy. Samen met zijn vrouw Kornelia (Keetje) Driessen (geb. Nederasselt, 1871) en hun drie kinderen – Franciscus Hendrikus, geb. 23 augustus 1908 in Balgoy, Regina Elisabeth, geb. 18 juni 1910 in Balgoy en Hendrikus Franciscus, geb. 16 januari 1912 in Balgoy – woonde hij tot dan toe aan de Houtsestraat, in de Holtschehoek (Frans Hammen, een boerenknecht uit Reek trouwt in de 19e eeuw in Balgoy. | Piet’s Blog: Balgoyse mins).

Figuur 5. Gezin Grad Hammen, vlnr: Grad, Frans, Gina, Hendrik, Keetje Driessen in de dertiger jaren van de vorige eeuw.

Volgens een interview dat zoon Hendrik in 2003 gaf aan Chris Bouchoms en Leo Bijmans van Heemkundekring Pagus Balgoye, vond de daadwerkelijke verhuizing plaats op oudejaarsdag 1925. Niet uit vrije keuze, maar gedwongen door natuurgeweld: een dijkdoorbraak tussen Nederasselt en Overasselt zorgde voor ernstige overstromingen in het Maasgebied. De boerderij in de Holtschehoek kwam onder water te staan. Ook aan de Torenstraat was er overlast, maar het water stond er minder hoog. Zo werd de verhuizing een noodzaak — en een keerpunt in de familiegeschiedenis.

Hendrik Hammen: veehouder, vader en verhalenverteller

De jongste zoon van Grad Hammen en Keetje Driessen, Hendrikus Franciscus (roepnaam Hendrik), geboren op 16 januari 1912, groeit op op de boerderij. Hij zal het bedrijf later overnemen en er zijn hele werkzame leven blijven wonen en werken. Hendrik trouwt met Annie Lucassen uit Escharen, en samen krijgen zij maar liefst veertien kinderen. Een groot gezin dat opgroeit op de boerderij — tussen het vee, de akkers en het ritme van de seizoenen.

In het eerder genoemde interview uit 2003 vertelt Hendrik uitgebreid over het boerenleven in de twintigste eeuw. Hij spreekt over het melken van koeien met de hand, het ploegen met een paard, het werk met paard en wagen, en de komst van de dorsmachine. Over hoe de boerderij zich aanpaste aan de tijd: van kaarslicht naar elektra, van losse handel naar melkfabriek en van een eenvoudige stal naar een moderne inrichting.

Figuur 6. Hendrik Hammen met hart en ziel achter de ploeg.

Wat vooral naar voren komt is zijn diepe verbondenheid met het erf, het vak en de familie. In een veranderende wereld wist hij vast te houden aan waarden als arbeidsethos, zorg voor het vee, en de kracht van een groot gezin.

Honderd jaar familiegrond

De boerderij aan de Torenstraat is inmiddels bijna een eeuw in handen van de familie Hammen. Dat is in deze tijd bijzonder. Het is geen monument, maar wel een plek met monumentale betekenis: een anker van continuïteit in een wereld die voortdurend verandert. Wat begon als een eenvoudig boerenbedrijf, groeide uit tot een plek van generaties. Van de bescheiden start aan de Houtsestraat tot het runnen van een gemengd bedrijf aan de Torenstraat. Altijd met de voeten in de Balgoyse klei en het hart bij het land.

Henk en Paul Hammen wonen er nog altijd. Het actieve boerenbedrijf is inmiddels gestopt, maar het erf wordt nog altijd met zorg onderhouden. Voor hen is het geen verleden tijd, maar levende geschiedenis. Een erf dat verhalen draagt van hard werken, grote gezinnen, verbondenheid en volharding — en dat nog altijd thuis is voor wie er woont.

Pastoor gezocht voor Balgoyse parochie in 1808

Regelmatig krijg ik mails of whatsapps met vragen over Balgoyse mensen en gebeurtenissen uit het verleden. De vraag in de e-mail die ik vrijdag kreeg was net even anders:

Hoi, gaat over een pastoor… Kun jij dit lezen?

Rudie was waarschijnlijk aan het zoeken in de archieven van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), had Balgoy gevonden en een scan van het document aangevraagd. Dan krijg je snel een antwoord: “Uw BHIC Archiefstuk is gereed“ en kun je het document downloaden.

Het gevonden archiefstuk is een document uit de inventaris van het Dekenaat Cuijk (inv 7050), periode 1542 – 1998. De brief is gedateerd op 17 juni 1808 en afkomstig van Wolter Steins Bisschop, rector te Vortum. Hij richtte zich tot de vicaris-generaal met het verzoek om benoemd te worden tot pastoor van Balgoy.

Een bijzondere sollicitatiebrief

Of ik de brief kon lezen? Nou, dat was een uitdaging. De tekst begint en eindigt met Latijnse zinnen, waarvoor ik gelukkig op internet terechtkon. Het nieuwe Microsoft 365 Copilot bood daarbij ook goede hulp. Verder was de tekst geschreven in oud-Nederlands, wat met enige moeite te ontcijferen was. Alleen het woord “vacceren” moest ik opzoeken: dat betekent in modern Nederlands “vrijgekomen zijn” of “vacant zijn”

Hier volgt een transcriptie van de tekst in het document:

Illustrissime Pientissime Domine (Latijn: Zeer Illustere en Vrome Heer)
Aangesien door het overlijden van den seer Eerw. Heere Pastoor de Pastorij van Balgooy is komen te vacceren, en Uwe Hoog EerWaarde en Uwe Hoog Geëerde mij te Mierlo versekerde, naar eenigen tijd te Vortum geweest te hebben, verder over mijn persoon gunstig te beschikken (hetwelk dan ook de drijfveer van mijn vertrek aldaar geweest is),
so is het dan nu ook dat ik, met gepaste nedrigheid en diepste hoogachting en eerbied, mij tot Uwe Hoogeerwaarde wende. Steunende op Uwe Hoog Eerwaarde vermogen in deze betrekking, verzoek ik Uwe Hoog Eerwaarde voor mij ter bereiking van dien Pastorij de nodige werkzaamheden uit te oefenen.
Ik zal intusschen van mijn kant den Heere bidden voor het langdurig behoed van Uwe Eerwaarde, en — so het Hem behaage — mij de wezenlijke vereisten te verlenen die nodig sijn tot de bediening van zulke een heijlige pligt.
Klassissime Ac Reverendissime Me Domine (Latijn: Zeer Geleerde en Zeer Eerbiedwaardige Heer)
Uwe Hoog Eer Waarde nedrigste dienaar
Wolter Steins Bisschop, Rector
Vortum, den 17 juni 1808

Het overlijden van pastoor Voet

De aanleiding van de brief was duidelijk: de pastoor van Balgoy was overleden en Wolter Steins Bisschop uit Vortum had wel interesse om die vacature in te vullen. Vortum behoorde vanaf omstreeks 1325 tot de schepenbank van Vierlingsbeek en kwam in 1813 bij de toen opgerichte gemeente Vierlingsbeek. In Vortum was een kapel, gewijd aan de heilige Hubertus en Wolter Steins Bisschop was daar in 1808 rector (geen pastoor).

Wie was de overleden pastoor in Balgoy? In het begraafboek (1766 – 1811) van de Rooms Katholieke Gemeente Balgoy vond ik het antwoord. Op 5 juni 1808 werd de Eerwaarde Heer Hubertus Voet, Pastoor, begraven. Hubertus Voet, afkomstig uit Ravenstein, werkte vanaf 1786 in Balgoy en Keent. De tijd waarin hij diende was een spannende tijd voor de katholieken. De parochiekerk van Balgoy en de kapel van Keent waren aan de katholieke eredienst onttrokken. Er was slechts een schuurkerk in het Hoogveld (Veldsestraat), waarvan ook de katholieken van een deel van Nederasselt (o.a. het Eind en Hoogveld) gebruik maakten. Een schuurkerk was een schuilkerk die was gevestigd in een gebouw dat er van buiten als een schuur uitzag. De geloofsgemeenschap mocht ook geen parochie meer heten in die tijd, maar werd een statie. De statie “Balgoy en Keent” omvatte toen behalve Balgoy en Keent, een deel van Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp Balgoy. In 1795, nadat de Bataafse Republiek was uitgeroepen, werd de statie in Balgoy weer omgezet in een parochie en in 1805 kregen de katholieken de oude parochiekerk van Balgoy terug; de schuurkerk werd in 1811 verkocht en gesloopt. Hubertus Voet was in die roerige tijd pastoor in Balgoy en mocht na 1805 weer voorgaan in de kerk van Balgoy op de plek waar nu de Oude Toren nog staat. Een uitgebreider verhaal: De katholieken in Balgoy en Keent – de vroegste geschiedenis | Piet’s Blog: Balgoyse mins

De kerk in Balgoy 1732 © pentekening C. Pronk

Een nieuwe pastoor

Wolter Steins Bisschop reageerde opvallend snel: binnen veertien dagen na het overlijden van Hubertus Voet stuurde hij zijn sollicitatie naar de vicaris-generaal. Maar hij werd niet benoemd. Volgens het boek “Geschiedenis van het Bisdom ’s Hertogenbosch (derde deel) van Schutjes uit 1872 werd in 1808 Joannes Sengers uit Wijchen pastoor van Balgoy en Keent. Hij was een capucijn van het klooster in Velp en zijn kloosternaam was Basilius. Ook in het boek “75 jaar kerkkroniek Balgoy” staat pastoor Sengers vermeld in de lijst met pastoors in de periode 1808 – 1838.

Het is altijd bijzonder om via oude documenten even een blik te werpen op het verleden. De brief van Wolter Steins Bisschop laat niet alleen zien hoe formeel sollicitaties destijds waren, maar geeft ook een inkijkje in de dynamiek van het religieuze leven in Balgoy begin 19e eeuw.

Brand in de Houtsestraat

Woensdagavond 4 december 2024 was de maandelijkse werkavond van Pagus Balgoye in dorpshuis ‘t Ballegoyke. Ik was gevraagd om deze keer wat te vertellen over stamboomonderzoek en met name over bronnen die je kunt gebruiken om gegevens te verzamelen over de eerste generaties. Doordat akten van de burgerlijke stand pas ná 50 tot 100 jaar mogen worden ingezien, moet je door onderzoek in je eigen familiekring deze openbaarheidsbeperking overbruggen. Om enkele generaties in de tijd terug te gaan kunnen familiepapieren als trouwboekjes, geboortekaartjes, bidprenten, overlijdensberichten en ook krantenberichten uitkomst brengen. Om zo goed mogelijk alle vragen te kunnen beantwoorden waren twee andere leden van de stamboomwerkgroep van de historische vereniging Tweestromenland, Geert Heinen en Jo Heisen, ook aanwezig.

Als inleiding had ik gekozen voor een actueel nieuwsitem; een P2000 melding op maandag 2 december over een woningbrand in de Houtsestraat in Balgoy.  Ik werd via Whatsapp getipt uit het dorp met enkele vragen over wie en waar precies. Rudy van Haren melde dat het een “minibrand’ betrof bij de buurman van Erik Rossen en dat dakleer en isolatie van de aanbouw smeulde. Dit na werkzaamheden eerder op de dag. Rudy had al wat oude krantenberichten gevonden over een eerdere brand in de Holdsehoek van een boerderij van Verkaauwen in 1928 en hij vroeg of dat hetzelfde huis betrof.

Eerst op zoek naar de krantenberichten. Delpher (www.delpher.nl) is een mogelijkheid en levert een aantal berichten op uit o.a. De Volkskrant, Nieuwsblad van het Noorden en de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 28 maart 1928. Alle berichten vertellen dat “maandagavond de hofstede van den landbouwer V. te Balgoy tot den grond toe afgebrand is”. Ook via het regionaal archief Nijmegen (www.regionaalarchiefnijmegen.nl) kan gezocht worden in met name regionale kranten. De Gelderlander bericht op 28 maart 1928 over de brand in twee artikelen op dezelfde pagina. Een over een brand te Balgooy en een over een brand te Wijchen. Bij lezen blijkt het over dezelfde brand te gaan. Opvallend is ook het grote aantal fouten of verschillen in de twee berichten. De naam van het dorp wordt op drie manieren geschreven: Balgoy, Balgooy en Balgoij. En de eigenaar wordt in het ene bericht Alb. v. Kaauwen genoemd en in het andere den heer Verkouwen. En tenslotte volgens het tweede bericht stond het landbouwershuis in den Hollandschen Hoek te Balgoij in plaats van Holtsehoek.

Wat interessant en nieuw was voor mijn genealogisch onderzoek naar de familie Jans, was de vermelding in het krantenbericht dat de brandmeester in die tijd P. Jans was. Dit moet wel bijna zeker Petrus Johannes (Piet) Jans zijn. Een mooi onderwerp voor een van de volgende blogs. Om meer te weten te komen over Alb. v. Kaauwen die in 1928 in Balgoy woonde toen zijn boerderij afbrandde, kunnen we zoeken in collectiedatabase van de historische vereniging Tweestromenland naar een bidprentje.

Albertus van Kaauwen overleed op 25 maart 1942 in Wijchen, maar werd in Balgoy begraven op 28 maart. Hij was weduwnaar van Regina Kanneman. In het bidprentje staat ook vermeld dat hij op 7 november 1869 geboren werd in Hernen.

Met de informatie uit de kranten en het bidprentje kunnen we verder terug in de tijd gaan zoeken met bekende bronnen als bevolkingsregister, burgerlijke stand en kadaster. In het bevolkingsregister van Balgoy 1890-1923 (www.genver.nl) is het gezin van Albertus van Kaauwen terug te vinden op blad 39 en 62 en wonend in Wijk A nummer 4 (werd later veranderd naar 5), ingeschreven vanaf 13 maart 1903. De vorige woonplaats van Albertus van Kaauwen was Leur, gemeente Bergharen. Hij trouwde op 29 januari 1903 in Balgoy met Regina Kanneman. In de trouwakte wordt arbeider als zijn beroep vermeld, later was hij landbouwer. Op blad 39 van het bevolkingsregister staat verder dat Regina Kanneman eerder in januari 1894 trouwde met Martinus Gerrits, die op 6 november 1901 overleed. Zij woonden in dezelfde boerderij Wijk A nummer 4.

Houtsestraat 16A in 2023 (linksboven). In 1910 (rechtsboven) en in 1860 (onder) bevond zich op dezelfde plek al een boerderij (kaarten opgezocht in www.topotijdreis.nl).

Zelfs op de kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Balgoij sectie A, blad 01 wordt de boerderij al vermeld. Volgens de oorspronkelijke aanwijzende tafel Balgoij, Gelderland, sectie A, blad 002 (OAT05015A002) was de toenmalige eigenaar Jacob de Bruin. Jacobus de Bruin (Bruijn) trouwde 10 mei 1808 in Balgoy met Geertruij Sengers en zij woonden dus op nummer 26 van het kadastrale plan (het Hold).

Jacob had een dochter Arnolda; zij werd geboren op 13 juli 1817 in Balgoy (Balgooy) en waarschijnlijk op boerderij het Hold.

Arnolda trouwde op 5 mei 1848 in Balgoy met Johannes Gerrits uit Mill (Noord Brabant). In het bevolkingsregister van Balgoy 1860-1890, blad nummer 17, kunnen we lezen dat het gezin woont in de Houtschestraat Wijk A No 4. Johannes is dus ingetrouwd in het ouderlijk huis van Arnolda, op boerderij het Hold. Van zoon Martinus, geboren 21 december 1859, wordt in het bevolkingsregister 1860-1890 “Zoon” overschreven door “Hoofd”. Dit gebeurde waarschijnlijk na 30 januari 1886 toen vader Johannes overleed. Op 19 januari 1894 trouwde hij met de 12 jaar jongere dienstbode Regina Kanneman. Het huwelijk duurde maar kort, want op 6 november 1901 overleed Martinus en niet lang daarna hertrouwde Regina met Albertus van Kaauwen, zoals hierboven al beschreven.

Nadat hun boerderij in maart 1928 tot de grond toe afgebrand was, werd die in hetzelfde jaar nog helemaal herbouwd. Dit kunnen we terugvinden in het kadaster. In leggerartikel 1165 van de kadastrale gegevens van Balgoy (BGY00) kunnen we lezen dat Albertus van Kaauwen, landbouwer te Balgoy, een huis met erf heeft met perceelnummer A577 waarbij vermeld staat: dj1929 “stichting” (de stichting, de bouw van de nieuwe boerderij werd in de kadastrale administratie verwerkt in dienstjaar 1929, maar de bouw vond al een jaar eerder, in 1928, plaats). Op een volgende regel in het leggerartikel staat: dj1930 “veiling” met een verwijzing naar leggerartikel 1244. In leggerartikel 1244 is Engelbert Buiting, landbouwer te Balgoy en afkomstig uit Oerle bij Eindhoven, de eigenaar van de boerderij. De volgende eigenaar was Johannes Jacobus Hulsman, landbouwer te Nederasselt, die volgens leggerartikel 1416 in dj 1951 eigenaar werd van huis en boomgaard in de Houtschestraat. Dit sluit mooi aan bij het verhaal dat zijn huis aan de Maasbandijk in Nederasselt was afgebrand. 

Restanten van het huis van de familie Hulsman aan de Maasbandijk. De foto met Rikie Hulsman is genomen in 1950 toen het huis op tweede paasdag afgebrand was.

Adrianus Albertus Hulsman verkocht de boerderij in Houtsestraat 16 in 1977 (Leggerartikel 1590 BGY00 dj1978). Daarna hebben Albert Peters en Erik Rossen er gewoond. Ze kochten het huis samen en maakten er een dubbele woning van. Rond 2020 verkocht Albert zijn deel aan Ralph Pieters en bouwde hij samen met zijn kinderen drie huizen in het weiland erlangs (Houtsestraat 14a-d). Met dit verhaal weten we nu wie Alb. van Kaauwen of den heer Verkouwen was en is ook een stukje van de geschiedenis van een van de oudste locaties in Balgoy beschreven. De namen in de doopakte uit 1817 van Arnolda de Bruijn zijn ook typische en belangrijke Balgoyse namen uit de directe omgeving van Holtschehoek en kasteel; Arnolda was de dochter van Jacobus de Bruijn en Geertruij Sengers, getuigen die de akte ondertekenden waren Aart Lucassen en Hendrik van Luunen, samen met burgemeester La Mercier van Rappard.

Achter elk huis in Balgoy schuilt een verhaal: De broers en zussen de Bruijn van Wijk A nummer 45

Figuur 1. Woonhuis in Balgoy aan de Hoeveweg. Foto gemaakt in vijftiger jaren.

Achter elk huis in Balgoy schuilt een verhaal. Dat geldt ook voor het huis waar nu mijn dochter woont en waar ikzelf bijna dertig jaar gewoond heb (figuur 1). Een karakteristiek woonhuis aan de Hoeveweg in Balgoy. Natuurlijk is de globale geschiedenis van het huis en zijn bewoners wel bekend (zie bijvoorbeeld: De verbinding van Balgoy met Keent: Van Molenweg naar Hoeveweg | Piet’s Blog: Balgoyse mins (balgoyseminse.blog), maar in deze blog meer details met behulp van kadaster, bevolkingsregister en burgerlijke stand.

Figuur 2. De ingemetselde muursteen. Dank je wel Thomas (mijn kleinkind en huidige bewoner) voor het maken van de foto.

Het verhaal begint met een ingemetselde muursteen met een naam bij de voordeur van het huis (figuur 2). Behalve een naam staat er ook nog een jaartal op. Bij de naam “Jan de Bruijn” gaat meteen een belletje rinkelen; de Bruijn is een bekende familienaam in het dorp, waarover al veel is verteld en geschreven. Tegelijkertijd ook vragen, want welke Jan de Bruijn is dit en wat is de familierelatie met dit huis?

Ook moet ik meteen denken aan een eerdere muursteen die in deze blog werd beschreven (Burgemeester stond niet bekend om zijn liefdadigheid | Piet’s Blog: Balgoyse mins (balgoyseminse.blog)), die ook verwees naar de familie de Bruijn en die bij de voordeur van het voormalige postkantoor te vinden is, aan de overkant van de straat. Op de muursteen staat geschreven “J.H.M.H.d.B. 25-1-1908”. Johan Hendrik Mattheus Herman de Bruijn, was de zoon van burgemeester Wilhelmus de Bruijn. Wilhelmus de Bruijn was de oorspronkelijke eigenaar die dat huis in 1908 liet bouwen. Dit is te vinden op een kadastraal leggerartikel van de kadastrale gemeente Balgoy (BGY00), artikel 857, met als eigenaar Wilhelmus Johannes Cornelius de Bruijn. Bij volgnummer 3 staat nog bouwland, maar geeft aan dienstjaar 1909 “Stichting” (een dienstjaar (dj) in het kadaster is een administratieve afronding van wat een jaar eerder gebeurde) en verwijst naar volgnummer 38 wat een huis, schuur, etc. vermeldt.

Op dezelfde manier kunnen we ook naar de “Stichting” van het huis dat nu als adres Hoeveweg 20 heeft gaan kijken. Hoe je het best kadastraal onderzoek kunt doen vertelt mijn “neefje” Arnout, die bij het BHIC in Den Bosch werkt, in een Workshop Kadastraal Onderzoek (youtube.com) (figuur 3). Als je op die manier te werk gaat vind je redelijk snel wie de eigenaren zijn geweest van het perceel.

Figuur 4. Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Balgoij, sectie A, blad 02.

Ik begon mijn zoektocht met de Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Balgoij, sectie A, blad 02 van beeldbank cultureel erfgoed (figuur 4). Hierop is een verbindingsweg tussen Balgoy en Keent te vinden, de Molenweg (wat nu de Hoeveweg is), met nauwelijks bebouwing. Ook de plek waar nu het woonhuis Hoeveweg 20 staat was toen nog onbebouwd; het betreft het perceel A235 of A236. Via de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT) die bij de minuutplannen horen kon ik al snel terugvinden dat perceel A235 in die periode eigendom was van de erven van Peter Jacob van Haren uit Balgoy en perceel A236 van Arnoldus Peters uit Keent.

Met behulp van de kadasterviewer van Mijn Kadaster kon ik door het kadastrale nummer sectie A nummer 235 in te vullen in Register 71 drie leggerartikelen vinden. Het eerste betrof Verkoop van bouwland in dj 1896, het tweede in dj 1900 en het derde in dj 1923. Dat betekent dat perceel A235 in 1922 nog steeds bouwland was en dus niet het perceel waarop in 1914 een woonhuis werd gebouwd. Met perceel A236 had ik meer geluk. Register 71 leverde twee leggerartikelen op. Het eerste beschrijft verkoop van bouwland in dj 1914 (in 1913 dus) door Johannes Wilhelmus Berben en Johanna Arts (Wed.). Het tweede leggerartikel, artikel 1078, waarnaar verwezen wordt is hieronder afgebeeld (figuur 5).

Figuur 5. Kadastraal nummer A236 in Balgoy en leggerartikel 1078.

Het bouwland is dus gekocht door mannelijke en vrouwelijke landbouwers uit Keent met de achternaam de Bruijn. Een ervan is Johannes (Jan) de Bruijn. Bij volgnummer 2 en 3 zie je Stichting van een huis in dj 1915 (in 1914 dus) en dat het in dj 1953 verkocht wordt (Veiling). Nog een klein extra detail is te vinden in dit leggerartikel. Bovenin bij woonplaats wordt C100 vermeld. Dit is het adres wat gegeven is door de gemeente. In de tijd van de gemeente Balgoy en Keent was dit Wijk A nummer 45, toen Balgoy werd samengevoegd met Overasselt in 1923 werd het C45 en kort daarna werd het C100. Het laatste bewijs dat deze gegevens horen bij het huis van Hoeveweg 20 is dat bij volgnummer 3 het perceel met huis en bouwland wordt overgebracht naar leggerartikel 1435. Dit leggerartikel geeft als eigenaar Henricus Johannes Jans, zaakvoerder, uit Balgoy, mijn schoonvader die het huis in 1952 kocht.

Figuur 6. Bevolkingsregister Balgoy 1890 – 1923.

Maar wie waren de eigenaars en wellicht bewoners die in 1914 het bouwland kochten en een huis erop bouwden? Het bevolkingsregister van Balgoy 1890 – 1923 kan daarbij helpen (zie figuur 6). In blad 21 is dit terug te vinden. In de periode 1914 (huis gereed) – 1923 hebben er vier personen gewoond, Hermanus, Odelia, Antoinetta en Johannes. Zij waren broers en zussen. Odelia overleed op 22 september 1920 staat achter haar naam geschreven. Dit wordt bevestigd door het bevolkingsregister van Overasselt 1923-1931, waarin alleen nog Hermanus, Antoinetta en Johannes worden vermeld.

Figuur 7. Overlijdensakte van Odelia de Bruijn uit de Burgerlijke Stand Balgoy 1920.

Ook is er vanzelfsprekend de overlijdensakte van de Burgerlijke Stand (figuur 7), waarin Hermanus de Bruin, broeder van de overledene, oud drie en zestig jaren, van beroep landbouwer, wonende te Balgoy en Hendrikus Stevens, oud acht en vijftig jaren, van beroep zoetwatervischer, wonende te Balgoy verklaren dat op 22 september 1920 binnen de gemeente Balgoy in het huis wijk A nummer 45 is overleden Odelia de Bruijn, oud vijf en zestig jaren, zonder beroep, geboren te Balgoy en wonende te Balgoy, ongehuwde dochter van wijlen de echtelieden Wilhelmus de Bruijn en Petronella Hendriks.

Figuur 8. Bevolkingsregister Balgoy 1860-1890.

De ouders van Odelia de Bruijn zijn dus voor 1920 overleden. In het bevolkingsregister van Balgoy 1860-1890 is de familie terug te vinden. Zij woonden toen in Wijk B nummer 1. Een gezin met zeven kinderen, die volgens het geboorteregister van de burgerlijke stand allemaal in Balgoy zijn geboren in Wijk B, nummer 1. Wilhelmus (Willem) en Petronella (Nel) zijn in 1850 getrouwd in Wijchen. In 1851 werd hun eerste zoon geboren, Jan. Hij is helaas al op 11-jarige leeftijd overleden. In 1852 werd Wilhelmus geboren, die na zijn trouwen in 1888 met Hendrika van der Aa in Balgoy bleef wonen, in Wijk B nr 13. In 1855 werd Odelia geboren en in 1857 Hermanus. In 1859 werd Petrus de Bruijn geboren, die na zijn trouwen ook in Balgoy bleef wonen, in Wijk A nummer 41. Hij trouwde in 1887 met Francisca van Haren. In 1861 werd Antoinetta geboren en tenslotte in 1866 Johannes (Jan), de naam die nog steeds op de ingemetselde muursteen prijkt.

Figuur 9. Topografische kaarten van topotijdreis.nl van ca 1900, ca 1920 en ca 2023 met daarop de locatie van het huis waar de broers en zussen de Bruijn zijn geboren (Wijk B nr 1) en hebben gewoond (Wijk A, nr 45).

Op de kaarten van topotijdreis.nl (figuur 9) is te zien dat de ongehuwde broers en zussen de Bruijn een huis gebouwd hebben waar daarvoor nog geen huis gestaan had en dat de boerderij waar ze geboren zijn als gevolg van de maaskanalisatie is verdwenen.

Figuur 10. Overlijdensakte van de burgerlijke stand Overasselt uit 1951 van Johannes (Jan) de Bruijn

Als in 1951 de laatste van de vier ongehuwde broers en zussen, Johannes (Jan) de Bruijn overlijdt (figuur 10) wordt het huis verkocht aan mijn schoonvader Henricus Johannes (Harrie) Jans, die er, na zijn huwelijk met Geertruda Josepha (Truus) van Overbeek in november 1952, gaat wonen.

Als je een verhaal maakt met feitelijke gegevens uit kadaster, bevolkingsregister en burgerlijke stand, blijven er vanzelfsprekend vragen. Hoe zagen de mensen eruit, wie waren het precies en hoe maakten ze deel uit van de Balgoyse gemeenschap? Als iemand foto’s of verhalen heeft over Wilhelmus, Odelia, Antoinetta of Johannes de Bruijn dan houd ik me aanbevolen. Wie kent nog de roepnaam van hen; Johannes was Jan, maar hoe heetten de andere drie? En wie was de “snijder” (kleermaker), die korte tijd, voordat Harrie Jans er ging wonen, een naaiatelier had in het huis?

Welk huis is dit in Balgoy? Het verhaal van Piet Theunissen en Lies van Stippen.

Regelmatig krijg ik een dergelijk Whatsapp-berichtje. Een app met een Delpher krantenartikel en een vraag. Zou dit het oude huis van Jan Loeffen zijn? Is die Theunissen toen naar de Houtsestraat gegaan, naar het Witte Huis, waar nu prins Wilbert van het Moasland woont? Of naar huis van Francissen?

Mijn nieuwsgierigheid is getriggerd, dus aan de slag. Het betreft een woonhuis, met schuur, aangebouwd varkenshok, kippenhok, erf, tuin en boomgaard. Een zeer vruchtbare en in uitstekende staat verkerende boerderij gelegen aan de Houtschestraat, kadastraal A 715. Eerst maar eens wat preciezer het tijdstip van de verkoop bepalen, door de advertentie opnieuw op te zoeken in Delpher (https://www.delpher.nl/). Het blijkt de Gelderlander te zijn van 8 september 1934. In combinatie met de kadastrale gegevens (Balgoy A 715) is vrij gemakkelijk na te gaan dat het gaat over Houtsestraat 6 (nu kadastraal BGY00 B 110 en bouwjaar 1900).

Houtsestraat 6, bron Google Maps 2023

In de periode 1930 (kadastraal dienstjaar1931) is, volgens BGY00 A715 legger artikel 1254, Petrus Hendrikus Theunissen, landbouwer uit Balgoy, eigenaar van huis, erf en schuur. In 1934 (kadastraal dienstjaar 1935) wordt de boerderij verkocht (geveild). Dit komt overeen met de advertentie waar het verhaal mee begint.

Kadastraal leggerartikel 1254 BGY00 A 715

De kadastrale gegevens leveren nog meer informatie op. In het begin van de 19e eeuw stond er op de diezelfde plek al een huis met erf (kadastraal Balgoy A 349) op naam van de arbeider Willem Arts. Eind 19e eeuw kwam het huis in eigendam van de familie van Stippen(t) en rond 1900 werd het compleet herbouwd (vandaar bouwjaar 1900 van het huidige huis).

Familie van Stippen (1902) vlnr.: Willem van Stippen, geb. 1855, voor hem Johannes (Has), achter Willem’s zoon Koos, dan staat Theodora (later vrouw van Thijs Hulsman), dan moeder Elisabeth van Druten, voor raam zoon Piet, daarvoor Nol en helemaal rechts Arnoldus geb. 1824 (foto gemaakt voor het huis) (Bron: Ballegoijse Minse, Ries van Haren)

In 1930 wordt het huis verkocht. In eerste instantie verkoopt Willem van Stippen het huis aan dochter Eliza Wilhelmina (Lies), maar in datzelfde jaar wordt Petrus Hendrikus (Piet) Theunissen eigenaar. Dat heeft alles te maken met het feit dat Piet Theunissen en Lies van Stippen op 6 mei 1930 trouwen en Piet Theunissen in gaat wonen bij de familie van Stippen.

Wie is Petrus Hendrikus (Piet) Theunissen en waar komt hij vandaan? In het boek “Geleefd Verleden, Balgoy in de 20e eeuw” van Ries van Haren is op bladzijde 10-11 het antwoord te vinden. Piet Theunissen is de zoon van Doris Theunissen en Kaatje van den Bergh, die in 1899 trouwden en gingen wonen op boerderij C6 Holtsenhoek (nu Wilbert Willems, het Witte Huis). Dus Piet woonde vlak bij Lies van Stippen en ze groeiden dus vlak bij elkaar op. In het boek van Ries staat een mooi gedicht over de familie Theunissen.  Een kort stukje:

Kaatje en Dorus gaven vier jongens en twee dochters het leven
Vier trokken er naar elders weg
Zoon Harrie en Cato zijn in Balgoy gebleven
Harry bouwde nieuw in de Korte Herreweg

Harry Theunissen, wiens verhaal over de tweede wereldoorlog net is opgeschreven (Twee vliegeniers in de boomgaard van Harrie Theunissen in juni 1942), was dus een broer van Piet. Hoewel Ries in zijn gedicht zegt dat alleen Harry en Cato in Balgoy zijn gebleven, heeft dus ook Piet na zijn trouwen, weliswaar kort, in Balgoy gewoond. In 1930 getrouwd en in 1934 de boerderij verkocht. En daarna? We weten uit het kadaster dat het huis aan de Houtsestraat in dienstjaar 1935, dus in 1934, gekocht werd door Johannes Sigbertus van Haren, Mathijszn uit Keent (de vader van Ries van Haren) en die is er ook gaan wonen. Het verhaal van Ries en zijn familie is uitvoerig beschreven in een eerdere blog: Ries van Haren staat met twee benen in Keent. Maar wat is er gebeurd met Piet Theunissen en Lies van Stippen? Wat is er gebeurd met de ouders van Lies van Stippen, die in hetzelfde huis woonden?

Bidprentje van Piet Theunissen, geboren in Balgoy en overleden in Escharen

We weten dat Piet Theunissen op 7 april 1992 is overleden te Escharen. Een blik werpen op de website van de werkgroep Esters Heem ligt dan voor de hand, met als resultaat een fantastisch verhaal over het leven van Piet Theunissen en Lies van Stippen in Escharen.

Boerderij/herberg de Vegetas in Escharen (bron: Esters Heem)

In 1934 komt Piet Theunissen met zijn vrouw, Lies van Stippen en dochter Toos vanuit Balgoy op de Vegetas, een voormalige herberg, wonen. De woning wordt verbouwd en de ouders van Lies, trekken bij hen in.

Gezinskaart Escharen 1921-1936, waaruit blijkt dat Piet Theunissen en Lies van Stippen met hun dochter naar Escharen verhuisden en dat ook de ouders van Lies meegingen

De andere kinderen, Wim, Theo en Piet worden hier geboren. Zoon Wim Theunissen, weet nog dat zijn vader hem vroeger verteld heeft dat het biljart bij de overname nog in het café stond. Het café was linksvoor. De voordeur die te zien is, was de ingang tot het café.

Foto bij artikel in de Graafsche Courant van mei 1990

In een artikel in de Graafsche Courant van mei 1990 vertelt het toen diamanten paar Piet en Lies Theunissen – van Stippen hun levensverhaal. Het artikel begint met de zin: “Geen moment spijt gehad van komst naar Escharen…”. Piet Theunissen vertelt: “In Balgoij hadden we een klein boerderijtje. Maar daar was ik het op een gegeven moment moe, ik ‘had het zat’ daar. Dus ik wilde weg en zo kwamen we in Escharen terecht, aan de Vegetas. Daar hebben Lies en ik geen moment spijt van gehad.” Hij vertelt verder in het krantenartikel hoe hij zich in 1933, samen met zijn vrouw, in Escharen vestigde. Drie jaar daarvoor was het paar getrouwd.

Piet Theunissen en Lies van Stippen begin jaren 30 van de vorige eeuw in Escharen (bron: Esters Heem)

Piet Theunissen werd geboren op 7 mei 1901 in Balgoy. Zijn ouders hadden een boerenbedrijf en Piet hielp mee. “Je had geen keus; je kwam van school af en kon het land op of bij een boer gaan dienen. Hard werken was het, maar ik denk wel eens dat we toen nog beter af waren dan nu”, vertelt hij in de krant. Lies van Stippen zag een kleine zes jaar later het levenslicht, op 12 maart 1907. Ook in Balgoy, vlak bij de plaats waar Piet opgroeide. “Hij woonde zo dichtbij dat we mekaar hele dagen zagen. Dus d’r viel op een gegeven moment niet meer onderuit te komen”, herinnert Lies zich in het krantenartikel. En omdat het tweetal elkaar al zo lang kende, was een half jaar officiële verkering genoeg. Op 21 mei 1930 trouwden Piet en Lies. De bruiloft werd thuis gevierd, op stal. Piet en Lies zijn ‘ingetrouwd’, zoals dat heet, bij de ouders van Lies. Die hadden een boerenbedrijfje. “Het stelde niet zo veel voor, het was meer een ‘mertbedrijf’. Altijd maar naar de markt en daar wat spullen verkopen”, weet Lies nog. Piet was dat al snel moe. “Altijd maar leuren op de markt, dat was niks voor mij. Ik wilde iets groters en we vertrokken naar Escharen. Dat was in 1933. We kochten grond aan de Vegetas, waar nu de wijk Estersveld is. Al die grond is van ons geweest, dus dat was flink wat. We hebben het altijd goed gehad: lekker vrij en toch dicht bij Grave.” Piet en Lies kregen vier kinderen, eerst een dochter en later nog drie zoons. Toen Piet met pensioen ging, werden de boerderij en het land verkocht. “D’r was geen houden aan, want de gemeente wilde het Estersveld aan gaan leggen”, vertelt Piet nog in het krantenartikel. Ze lieten een huis bouwen aan de Zanddijk in Escharen, waar ze tot hun dood hebben gewoond. Ze wilden voor geen goud naar het bejaardenhuis.