Nog een eBook met verhalen over Balgoy en de Balgoyse minse
In 2017 verscheen mijn eerste boek “Boeren, burgers en buitenlui, verhalen over Balgoy en de Balgoyse minse”. Een boek met korte verhalen die betrekking hebben op de geschiedenis, maar zeker ook op de leefbaarheid van de kleine leefgemeenschap Balgoy en zijn voorbeelden voor zowel de geboren en getogen Balgoyenaren als voor nieuwe inwoners.
Het was een collectie van verhalen die in de jaren tot de zomer van 2017 waren verschenen op de website van Pagus Balgoye, verhalen gekoppeld aan QR-codes op plekken in Balgoy en met name verhalen op een weblog over Balgoy en de Balgoyse minse. Op die manier wilde ik een stukje verhaal van het Balgoy toen en nu vertellen. Wel op mijn manier, met veel feitelijke informatie uit documenten die in archieven zijn bewaard gebleven. Natuurlijk verschenen er in de loop van de tijd meer verhalen op de weblog en kortgeleden verscheen dan ook het vervolg, verhalen verschenen in 2017 en 2018. Vooralsnog is de vorm een eBook (Flipbook) geworden, passend in deze nieuwe tijd.
Ik was zelf zo enthousiast over het resultaat, dat ik ook de jaren 2019 en 2020 heb gebundeld tot een eBook (Flipbook) om zo de geschiedenis van Balgoy en Keent levend te houden. Dit is het resultaat geworden. Tweehonderd pagina’s verhalen en geschiedenis. Lees, leer en geniet ervan!
Afgelopen weekend verscheen het boek “Balgoyse minse, verhalen over Balgoy en haar inwoners door de eeuwen heen, het vervolg”. Zoals de titel zegt is het boek een vervolg op een eerder verschenen boek. Wederom een boek met verhalen over Balgoy en de Balgoyse mensen. De verhalen zijn (deels bewerkingen van) in 2017 en 2018 op deze weblog geplaatste teksten. Verhalen over mijn familie. De familie Jans, generaties terug al boer in Mill en via Escharen in Balgoy terecht gekomen. Ook over de familie van Erp uit Geffen, waar dezelfde verhalen worden rondverteld en die ik meegebracht heb naar Balgoy en zo worden verweven met de Balgoyse geschiedenis. Ook verhalen over Keent, kasteel, maaskanalisatie en tweede wereldoorlog zijn gebundeld in het 175 pagina’s tellende boek. Lees, leer en geniet ervan!
In 2017 verscheen het eerste boek met verhalen over Balgoy en de Balgoyse minse met als titel “Boeren, burgers en buitenlui”. De titel van dat boek was een verwijzing naar het thema van Open Monumenten Dag 2017: “Boeren, burgers en buitenlui”. Net als met het OMD-thema, lag de nadruk van het boek sterk op mensen en hun onderlinge economische en culturele relaties. De korte verhalen in het boek hebben betrekking op de leefbaarheid van de kleine leefgemeenschap Balgoy en zijn voorbeelden voor zowel de geboren en getogen Balgoyenaren als voor nieuwe inwoners.
Het klinkt tegenstrijdig, maar verhalen vertellen over de geschiedenis van het dorp en zijn inwoners is een belangrijke manier om het dorp levend te houden. We moeten nooit ophouden met deze overlevering! Het verbindt de mensen in het dorp en bevordert daardoor de leefbaarheid en sociale cohesie. De boeken over Balgoyse minse zijn een bescheiden poging om mijn bijdrage te leveren aan die overlevering. Een nieuwe tijd kent nieuwe vormen en ik heb de afgelopen jaren geprobeerd om middels website van stichting Balgoy Beter Bekend, website van Pagus Balgoye, facebook, QR-codes en mijn weblog een stukje verhaal van het Balgoy toen en nu te vertellen. Wel op mijn manier, met veel feitelijke informatie uit documenten die in archieven zijn bewaard gebleven. Het nieuwe boek is (nog) niet verschenen op papier. Misschien hoeft dat ook niet meer in deze nieuwe tijd van podcasts, youtube en e-readers. Ook het eerste boek uit 2017 heb ik daarom omgezet naar een flipboek (zie hierboven).
Bijna twee jaren geleden verhuisden Ans en ik (tijdelijk) naar Wijchen-Zuid, zodat onze dochter Anneke met haar gezin in Balgoy kon komen wonen. Toch blijft Balgoy mijn Balgoy. Hoe komt het dat je zo thuis kunt zijn in een dorp als Balgoy? Die vraag heb ik me de afgelopen veertig jaar regelmatig gesteld en hield me ook afgelopen week bezig in de aanloop naar carnaval in het Moasland. Het zijn niet de gebouwen, de geschiedenis die je opduikt in een archief en ook niet per see een activiteit zoals carnaval, een Allerzielen herdenkingsviering, een concert van de harmonie of de gezelligheid op het voetbalveld van Diosa. De ontmoeting met, de herinnering aan en het praten over mensen die leven of geleefd hebben in het dorp maken dat je deel uit gaat maken van de leefgemeenschap, dat je meeleeft en je er thuis gaat voelen.
Mijn opa en oma, Piet van Erp en Lena van Tuijl, voor hun kruidenierswinkeltje in de kerkstraat te Geffen in augustus 1959.
Wat heeft mijn interesse in mensen en hun verhalen opgewekt? Het was het buurten dat ik leerde toen ik als klein kind bij mijn opa en oma op bezoek was, later tijdens familiefeestjes of als er duivenmelkers bij ons thuis kwamen. Altijd werden er verhalen verteld, verhalen over mensen uit het heden en verleden van het dorp.
Ries van Haren (1938 – 2019), met Landleven tussen de dijken (foto: de Gelderlander 2007)
De verhalen van Ries van Haren over “zijn Keent” zitten nog vers in ons geheugen. Het zijn de verhalen van Ries die ons nog steeds verbinden met de mensen, die leven en leefden in het buurtschap Keent dat eind dertiger jaren van de vorige eeuw van Balgoy werd afgesneden door de maaskanalisatie. Tot 1 mei 1923 vormden de buurtschappen Balgoy en Keent de gemeente Balgoy. In 1923 werd de gemeente ingedeeld bij Overasselt. Keent werd in 1958 definitief ingedeeld bij het Brabantse Ravenstein en is nu gemeente Oss. Ries hield de verbinding van Balgoy en Keent levend in zijn gedichten:
De scheiding van Ballegoij en Keent (1932 – 1938) Scheppen, graven, alle dagen, weken, maanden, jaren Op de grens van Keent en Balgoij, noodzakelijk kwaad maar echt niet mooi Zandzuigers en baggermolens die gingen het verder uitdiepen Er kwam een nieuwe Maas, waar eerst de mensen en dieren liepen Families gescheiden door water en dijken Van school en kerk en dode lijken Keentse mensen, allemaal om- en/of uitgekocht Hebben nog gauw in Balgoij of elders ruimte gezocht Opnieuw beginnen en herinneren Hoe mooi het vroeger was met die boerderijtjes aan de Keentse dijk Markttuinders, zelfvoorzienend, eigen cultuur, hooigras, Maar toch in armoede rijk (Bron: Balgoijse Minse – Een eeuw Balgoijse sfeer tussen de Loswal en de Bremdenmeer, 1999)
Ook de oudere geschiedenis van het dorp geeft het dorp zijn eigenheid. De eerste kerk in Balgoy werd gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk. Waar deze stond en hoe die kerk er uit zag is niet bekend (Bron: 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy (1989) Wim Verhoeven). Een Registrum Memorial is een aantekenboek waarin chronologisch lopende zaken vermeldt worden. Volgens bisschoppelijk voorschrift diende het door elke pastoor te worden bijgehouden, zodat de opvolger zich goed kon informeren over de geschiedenis en over het financieel reilen en zeilen van zijn nieuwe standplaats. Van deze plicht heeft de ene pastoor zich nauwgezetter gekweten dan de andere en in het aantekenboek is zeker niet de complete geschiedenis van de kerk terug te lezen. Zeker is wel dat de kerk een belangrijke factor is geweest voor de verbondenheid van de Balgoyse leefgemeenschap.
Halverwege de 18e werd door Bulthuis een kopergravure gemaakt van “het dorp Balgoyen” met de toenmalige kerk. De ets, die ook nog eens “oud” is ingekleurd, hangt in onze keuken.
Een voorbeeld is dat de Balgoyse kerk in 1609 door de gereformeerden in bezit werd genomen. Tot 1672 gingen de Katholieken in Ravenstein en Velp bij Grave naar de kerk, daarna voornamelijk naar Wijchen, totdat in 1693 in Balgoy een schuurkerk werd geopend. De eerste schuurkerk werd in 1715 door een nieuwe vervangen in wat nu de Veldsestraat is. De parochie omvatte toen behalve Balgoy en Keent ook half Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoij en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. De paters Capucijnen uit Velp bedienden de statie gedurende een groot deel van de 18de eeuw (Bron: Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte (1982) A.G. Schulte). Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp.
In Balgoy, de leefgemeenschap zoals hierboven beschreven, voel ik me thuis, zo simpel is het. Daarom ook mijn interesse in zijn geschiedenis en de “Heemkunde”. Het woord(deel) heem is een Oudnederlands woord en kent twee betekenissen: 1) Woning, huis, hoeve en 2) Woonplaats, woongebied, dorp, buurtschap. “Heem” is verwant aan het Engelse home en het Duitse Heim(at), maar wij hebben in onze taal “Heem” vervangen door het woord “thuis”. Dus mijn interesse in de Balgoyse geschiedenis heeft dus vooral te maken met het feit dat ik me er thuis voel en er oud wil worden. Dat wist ik al 15 jaar geleden met de carnaval in 2007, zoals te zien in onderstaande foto.
Op zoek naar een bejaardehuisje in Balgoy. carnaval 2007
Kleinkinderen Casper 6 jaar (links) en Thomas 8 jaar op de veerpontsteen in Keent.
De titel van deze blog zijn woorden van mijn 6 jarige kleinzoon Casper toen ik zei dat ik wel een verhaaltje schrijven wilde over onze wandeling door Keent. Het was vandaag 12 augustus dat Thomas en Casper de derde etappe liepen, samen met opa en oma, van de avond4daagse 2021. Na Wijchen en Grave was nu Keent aan de beurt (de laatste dag is gereserveerd voor Balgoy). Ik mocht het doel van de derde dag kiezen en had uitgelegd dat vroeger Balgoy en Keent bij elkaar hoorden en samen een gemeente waren. Verder had ik verteld dat er in Keent een molen had gestaan en dat die er was geweest voor de Keentse en Balgoyse mensen. Toen de Maas eind jaren dertig van de vorige eeuw werd gekanaliseerd en precies tussen Balgoy en Keent kwam te liggen, betekende dat het einde van de molen. Op 6 augustus werd een nieuw informatiebord onthuld en dat wilde ik graag zien.
Er lopen kuddes met runderen rond in het natuurgebied bij Keent.En ook grote groepen wilde paarden.
De laatste decennia is de oude rivierbedding van de Maas weer voor een deel uitgegraven en aangesloten op de rivier. Daarmee is een verlaging van de waterstand op de Maas gerealiseerd. Dit vergroot de veiligheid voor bewoners achter de dijken. Tegelijkertijd is een mooi natuurgebied ontstaan. Om het gebied open te houden, zodat maximaal water kan worden opgevangen bij hoogwater, lopen er op Keent kuddes rond van grote grazers, paarden en runderen, die het gebied open houden door het grazen. De kerktoren van Balgoy aan de overkant van de rivier is goed te zien. De postbode vertelde aan Thomas en Casper dat het wel een mooi natuurgebied is geworden in Keent, maar dat hij het niet meer zo druk heeft, omdat er nog maar zo’n vijftien huizen staan.
Op de achtergrond de H. Johannes de Doperkerk in Balgoy.
Behalve de hele mooie natuur mag een stukje historie natuurlijk niet ontbreken. Het verhaal van de kapel van Keent en het verhaal over de Keentse kermis en café Kersten.
Het infobord over de Sint Antoniuskapel in Keent.Onderweg passeren we ook het voormalige café Kersten.
En natuurlijk zijn we de dijk opgelopen en hebben we het infobord over de Keentse molen bekeken.
Op weg naar het nieuwe infobord over de molen.Doel van de derde etappe van de avond4daagse 2021: het infobord over molen “De Hoop”.
infobord over molen “de Hoop” in Keent (Bron: Henk Buijks)
Afgelopen vrijdag 6 augustus werd in Keent een infobord geplaatst op de plek waar tot 1938 molen “de Hoop” stond. Een belangrijke plek, niet alleen voor de inwoners van Keent, maar ook voor de Balgoyse mensen, want de molen maalde voor de boeren uit Keent en Balgoy. Balgoy en Keent waren, tot de maaskanalisatie eind jaren dertig een feit was, fysiek met elkaar verbonden en vormden tot 1923 zelfs een gemeente, de gemeente Balgoy en Keent. Het is belangrijk om de verbinding tussen de twee kernen te koesteren en de verhalen uit die tijd te bewaren, want veel families hebben op deze plek geleefd en gewerkt. Keentse en Balgoyse families zijn met elkaar verweven en velen zijn na de maaskanalisatie uiteindelijk in Balgoy gaan wonen. De Molenweg verbond Keent en Balgoy (nu de Oude Maasweg in Keent en de Hoeveweg in Balgoy met de Maas ertussen).
Links Harrie Jans (overleden in 2011) en rechts Frans Berben (overleden in 2017) in Keent: waar stond toch die molen? Twee “echte” Balgoyse mensen wijzen naar de plek waar de molen heeft gestaan tijdens een rondwandeling in Keent in 2007 van heemkundekring Pagus Balgoye (Bron: Piet van Erp)
Balgoy en Keent waren al vanaf de middeleeuwen verbonden met elkaar, ingesloten aan een kant door de Maas en aan de andere kant door een moerasgebied. Sinds die tijd vormden Balgoy en Keent één heerlijkheid. Ooit was die in handen van het kapittel van Sint-Jan in Utrecht. Of de middeleeuwse kapittelheren de dorpen ook aan een molen hebben geholpen, weten we niet zeker. De aller vroegste vermelding van een molen in Keent en Balgoy is een regest van de stad Arnhem dat dateert uit 1550 en waarin staat dat de molen toebehoorde aan de heer van Balgoy en de heilige kerk te Balgoy (Gelders archief, 2003 ORA Arnhem, Inventarisnummer 394).
Transcriptie: Wij, burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem, tuigen met deze open brief dat voor ons in onze tegenwoordigheid in schependom verschenen zijn Derick Putman en Beell, zijn echte huisvrouw, en hebben beloofd Johan Henrickss van Goch, wonende te goy, schadeloos te houden als van alzulke borgtocht als Johan voorzegd gedaan heeft voor Otto Janss van de windmolen, gelegen te Kendt, toebehorende de heer van Balgoy en de heilige kerk te Balgoy, alles naar vermogen en inhoud der voorwaarden van dezelve molen met alle puncten en articulen, bij de kaarse uitgelezen, waarvoor Derick Putman en Bele e.l. ter rechter waarschap gesteld en gezet hebben en mits dezen stellen en zetten hun huis en hofstede, waarin zij nu ter tijd wonen, gelegen in de Ketelstraat tussen huis en hofstede van Ffranss Hoeffsmyt op de ene zijde en huis en hofstede van Derick Pouwelss op de andere zijde; [enz.];
Rond 1630 werd de molen afgebeeld door Willem Janszoon Blaeu op een kaart van het rivierengebied: als een standerdmolen. Op het infobord kunnen we lezen dat die in 1639 eigendom was van Jan Adriaenszoon Mulder en Jaerxken Hermansdochter. Blijkens zijn achternaam zal Jan ook wel de molenaar zijn geweest. En in 1715 waren Henrick Heijnen en Johanna Richters de eigenaars van de “wintmolen met annexe huijs, hof en boomgaerd, groot ongeveer een en halven mergen”.
Detail kaart van het rivierengebied met molen in Keent, Blaeu ca. 1630 (Bron: infobord molen Keent – Henk Buijks)
Op het infobord is verder te lezen dat ook in de 19e eeuw de molen volop in bedrijf was. Balgoy had daar belang bij, dus werd in 1852 de weg naar de molen verhoogd voor een optimale bereikbaarheid. Overigens was in die tijd Keent groter dan Balgoy: in 1840 telde Keent 40 huizen met 235 inwoners en Balgoy slechts 29 met 171 inwoners.
In september 1867 gebeurde er een bizar ongeluk in de Keentse molen. Vóór dag en dauw waren twee jonge vrouwen op weg om koeien te melken. Bij de molen zagen zij een kruiwagen staan. Die wilden ze verstoppen. Raar idee? Niet als het kort voor Keentse kermis is. In een aantal (landelijke) kranten van toen werd beschreven wat er toen gebeurd is, bijvoorbeeld de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 16 september 1867:
De Nieuwe Rotterdamsche Courant 16 september 1867
Het jonge meisje dat verongelukt is, was naar alle waarschijnlijkheid de 28-jarige Theodora Maria Peters, dochter van Peter Peters en Gijsberdina Willems, die op 13 september 1867 overleed om 5 uur ’s morgens (Overlijdensakte BS van de gemeente Balgoy en Keent).
Burgerlijke Stand Balgoy en Keent 1867
Na een brand in 1908 werd de molen weer opgeknapt. Nadien was Lambertus Broeren molenaar. In de tijd dat Broeren molenaar was, werd de straatnaam Molenweg veranderd in Hoeveweg; aan de Balgoyse kant van de Maas is de straatnaam tot aan de kerk nog steeds Hoeveweg. Voor boeren in Keent maalde Broeren roggemeel dat werd gebruikt als varkensvoer. En bakkers in de omgeving namen zijn tarwemeel af. Arno van Zwam vertelt op de website van het BHIC dat zijn opa Jan van Zwam met zijn grote gezin naast de molen van Broeren en de molenwiel woonde. De boerderij van opa bezat een bakhuisje; hij bakte daar voor de kern Keent en iets verder het brood af zoals nu in de supermarkt gebeurd. Het geknede deeg werd in bussen door de boer aangeleverd en opa kneedde er nog een beetje aan voordat hij het in het bakhuis afbakte. Het vuur stookte hij met snoeihout van de meidoornhagen die nog steeds in Keent te zien zijn.
Een oude foto van de houten standerdmolen die vroeger in Keent stond, aan een wiel bij de Uiterdijk, vlakbij bij de huidige Oude Maasweg (Bron: BHIC – foto eigen bezit Jeroen Arts)
De maaskanalisatie maakte een eind aan de nauwe relatie tussen Balgoy en Keent, maar ook aan de bestaansmogelijkheid van een molenaar in Keent. Op 24 november 1938 werd de molen publiek bij inschrijving verkocht, voor afbraak. Voor 105,50 gulden mochten de drie hoogste bieders, afkomstig uit Elst en Bemmel, hem slopen. Volgens de krant De Gelderlander zouden “vele pogingen zijn gedaan om de molen te behouden; zulks bleek echter niet mogelijk.”
De Gelderlander 25 november 1938
En het Algemeen Handelsblad van 15 december 1938 verzucht: “De molen was een sieraad voor de streek en de verdwijning beteekent dan ook een gevoelig verlies.”