Brand in de Houtsestraat

Woensdagavond 4 december 2024 was de maandelijkse werkavond van Pagus Balgoye in dorpshuis ‘t Ballegoyke. Ik was gevraagd om deze keer wat te vertellen over stamboomonderzoek en met name over bronnen die je kunt gebruiken om gegevens te verzamelen over de eerste generaties. Doordat akten van de burgerlijke stand pas ná 50 tot 100 jaar mogen worden ingezien, moet je door onderzoek in je eigen familiekring deze openbaarheidsbeperking overbruggen. Om enkele generaties in de tijd terug te gaan kunnen familiepapieren als trouwboekjes, geboortekaartjes, bidprenten, overlijdensberichten en ook krantenberichten uitkomst brengen. Om zo goed mogelijk alle vragen te kunnen beantwoorden waren twee andere leden van de stamboomwerkgroep van de historische vereniging Tweestromenland, Geert Heinen en Jo Heisen, ook aanwezig.

Als inleiding had ik gekozen voor een actueel nieuwsitem; een P2000 melding op maandag 2 december over een woningbrand in de Houtsestraat in Balgoy.  Ik werd via Whatsapp getipt uit het dorp met enkele vragen over wie en waar precies. Rudy van Haren melde dat het een “minibrand’ betrof bij de buurman van Erik Rossen en dat dakleer en isolatie van de aanbouw smeulde. Dit na werkzaamheden eerder op de dag. Rudy had al wat oude krantenberichten gevonden over een eerdere brand in de Holdsehoek van een boerderij van Verkaauwen in 1928 en hij vroeg of dat hetzelfde huis betrof.

Eerst op zoek naar de krantenberichten. Delpher (www.delpher.nl) is een mogelijkheid en levert een aantal berichten op uit o.a. De Volkskrant, Nieuwsblad van het Noorden en de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 28 maart 1928. Alle berichten vertellen dat “maandagavond de hofstede van den landbouwer V. te Balgoy tot den grond toe afgebrand is”. Ook via het regionaal archief Nijmegen (www.regionaalarchiefnijmegen.nl) kan gezocht worden in met name regionale kranten. De Gelderlander bericht op 28 maart 1928 over de brand in twee artikelen op dezelfde pagina. Een over een brand te Balgooy en een over een brand te Wijchen. Bij lezen blijkt het over dezelfde brand te gaan. Opvallend is ook het grote aantal fouten of verschillen in de twee berichten. De naam van het dorp wordt op drie manieren geschreven: Balgoy, Balgooy en Balgoij. En de eigenaar wordt in het ene bericht Alb. v. Kaauwen genoemd en in het andere den heer Verkouwen. En tenslotte volgens het tweede bericht stond het landbouwershuis in den Hollandschen Hoek te Balgoij in plaats van Holtsehoek.

Wat interessant en nieuw was voor mijn genealogisch onderzoek naar de familie Jans, was de vermelding in het krantenbericht dat de brandmeester in die tijd P. Jans was. Dit moet wel bijna zeker Petrus Johannes (Piet) Jans zijn. Een mooi onderwerp voor een van de volgende blogs. Om meer te weten te komen over Alb. v. Kaauwen die in 1928 in Balgoy woonde toen zijn boerderij afbrandde, kunnen we zoeken in collectiedatabase van de historische vereniging Tweestromenland naar een bidprentje.

Albertus van Kaauwen overleed op 25 maart 1942 in Wijchen, maar werd in Balgoy begraven op 28 maart. Hij was weduwnaar van Regina Kanneman. In het bidprentje staat ook vermeld dat hij op 7 november 1869 geboren werd in Hernen.

Met de informatie uit de kranten en het bidprentje kunnen we verder terug in de tijd gaan zoeken met bekende bronnen als bevolkingsregister, burgerlijke stand en kadaster. In het bevolkingsregister van Balgoy 1890-1923 (www.genver.nl) is het gezin van Albertus van Kaauwen terug te vinden op blad 39 en 62 en wonend in Wijk A nummer 4 (werd later veranderd naar 5), ingeschreven vanaf 13 maart 1903. De vorige woonplaats van Albertus van Kaauwen was Leur, gemeente Bergharen. Hij trouwde op 29 januari 1903 in Balgoy met Regina Kanneman. In de trouwakte wordt arbeider als zijn beroep vermeld, later was hij landbouwer. Op blad 39 van het bevolkingsregister staat verder dat Regina Kanneman eerder in januari 1894 trouwde met Martinus Gerrits, die op 6 november 1901 overleed. Zij woonden in dezelfde boerderij Wijk A nummer 4.

Houtsestraat 16A in 2023 (linksboven). In 1910 (rechtsboven) en in 1860 (onder) bevond zich op dezelfde plek al een boerderij (kaarten opgezocht in www.topotijdreis.nl).

Zelfs op de kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Balgoij sectie A, blad 01 wordt de boerderij al vermeld. Volgens de oorspronkelijke aanwijzende tafel Balgoij, Gelderland, sectie A, blad 002 (OAT05015A002) was de toenmalige eigenaar Jacob de Bruin. Jacobus de Bruin (Bruijn) trouwde 10 mei 1808 in Balgoy met Geertruij Sengers en zij woonden dus op nummer 26 van het kadastrale plan (het Hold).

Jacob had een dochter Arnolda; zij werd geboren op 13 juli 1817 in Balgoy (Balgooy) en waarschijnlijk op boerderij het Hold.

Arnolda trouwde op 5 mei 1848 in Balgoy met Johannes Gerrits uit Mill (Noord Brabant). In het bevolkingsregister van Balgoy 1860-1890, blad nummer 17, kunnen we lezen dat het gezin woont in de Houtschestraat Wijk A No 4. Johannes is dus ingetrouwd in het ouderlijk huis van Arnolda, op boerderij het Hold. Van zoon Martinus, geboren 21 december 1859, wordt in het bevolkingsregister 1860-1890 “Zoon” overschreven door “Hoofd”. Dit gebeurde waarschijnlijk na 30 januari 1886 toen vader Johannes overleed. Op 19 januari 1894 trouwde hij met de 12 jaar jongere dienstbode Regina Kanneman. Het huwelijk duurde maar kort, want op 6 november 1901 overleed Martinus en niet lang daarna hertrouwde Regina met Albertus van Kaauwen, zoals hierboven al beschreven.

Nadat hun boerderij in maart 1928 tot de grond toe afgebrand was, werd die in hetzelfde jaar nog helemaal herbouwd. Dit kunnen we terugvinden in het kadaster. In leggerartikel 1165 van de kadastrale gegevens van Balgoy (BGY00) kunnen we lezen dat Albertus van Kaauwen, landbouwer te Balgoy, een huis met erf heeft met perceelnummer A577 waarbij vermeld staat: dj1929 “stichting” (de stichting, de bouw van de nieuwe boerderij werd in de kadastrale administratie verwerkt in dienstjaar 1929, maar de bouw vond al een jaar eerder, in 1928, plaats). Op een volgende regel in het leggerartikel staat: dj1930 “veiling” met een verwijzing naar leggerartikel 1244. In leggerartikel 1244 is Engelbert Buiting, landbouwer te Balgoy en afkomstig uit Oerle bij Eindhoven, de eigenaar van de boerderij. De volgende eigenaar was Johannes Jacobus Hulsman, landbouwer te Nederasselt, die volgens leggerartikel 1416 in dj 1951 eigenaar werd van huis en boomgaard in de Houtschestraat. Dit sluit mooi aan bij het verhaal dat zijn huis aan de Maasbandijk in Nederasselt was afgebrand. 

Restanten van het huis van de familie Hulsman aan de Maasbandijk. De foto met Rikie Hulsman is genomen in 1950 toen het huis op tweede paasdag afgebrand was.

Adrianus Albertus Hulsman verkocht de boerderij in Houtsestraat 16 in 1977 (Leggerartikel 1590 BGY00 dj1978). Daarna hebben Albert Peters en Erik Rossen er gewoond. Ze kochten het huis samen en maakten er een dubbele woning van. Rond 2020 verkocht Albert zijn deel aan Ralph Pieters en bouwde hij samen met zijn kinderen drie huizen in het weiland erlangs (Houtsestraat 14a-d). Met dit verhaal weten we nu wie Alb. van Kaauwen of den heer Verkouwen was en is ook een stukje van de geschiedenis van een van de oudste locaties in Balgoy beschreven. De namen in de doopakte uit 1817 van Arnolda de Bruijn zijn ook typische en belangrijke Balgoyse namen uit de directe omgeving van Holtschehoek en kasteel; Arnolda was de dochter van Jacobus de Bruijn en Geertruij Sengers, getuigen die de akte ondertekenden waren Aart Lucassen en Hendrik van Luunen, samen met burgemeester La Mercier van Rappard.

2 gedachtes over “Brand in de Houtsestraat

  1. Antoon Reijnen's avatar Antoon Reijnen zegt:

    Voor de eigendomsgeschiedenis van vóór 1832 moeten andere bronnen worden geraadpleegd. De eigendomsgegevens van onroerende zaken in het pre-kadastrale tijdperk zijn onder andere terug te vinden in belastingregisters, cijnsboeken, in door schepenbanken geregistreerde onroerendgoedtransacties in de zogeheten Protocollen van Bezwaar, notariële akten, en meer van dergelijke documenten.

    In de vroege 19e eeuw gingen de inwoners van de regio Nijmegen meestal naar de stad wanneer er zaken notarieel geregeld moesten worden. Later in de eeuw vestigden steeds meer notarissen zich ook op het platteland.
    Het Regionaal Archief Nijmegen heeft inmiddels een groot deel van zijn notariële archief geïndexeerd. Een toenemend aantal akten is bovendien intussen gedigitaliseerd en online beschikbaar gemaakt. Het is daarom logisch om daar de zoektocht te starten.

    In dit geval blijkt dat de eigendomsoverdracht van de boerderij ‘het Holt’ in Balgoij aan Jacob de Bruijn inderdaad is opgetekend door een Nijmeegse notaris.
    Akte van verdeling, verleden voor notaris J.A. van Manen te Nijmegen op 31-3-1817.
    Comparanten:
    1) Jacobus de Bruijn, landbouwer wonende te Balgoij
    2) Hermanus de Bruijn, landbouwer wonende te Balgoij
    3) Matthea de Bruijn, gehuwd met Gregorius Nieuwenhuizen, bakker, wonende in Grave
    ‘Scheiding en deeling der nalatenschap van wijlen hunne ouders Jan de Bruijn en Maria van Haaren’.
    Aan Jacobus de Bruijn het eerste lot bestaande in:
    1] Huis, schuur, bakhuis, varkensschot en kernmolen, moestuin en boomgaard, met 6 morgen en 2 hond land, vanouds ‘Het Hout’ genaamd. Geschat op f 3200.
    2] een perceel bouwland genaamd het Zwarte Koppeland, groot 1 morgen, geschat op f 400
    3] een perceel bouwland, de Heuve Morgen genaamd, groot 1 morgen, met een daarbij gelegen stuk land groot 3 hond. Geschat op f 700.
    4] een perceel weiland, groot 3 morgen, genaamd het Akkerzaad. Geschat op f 1200.
    5] een perceel weiland genaamd de Lagewart, 2 morgen 1 hond, geschat op f 550, een perceel weiland genaamd de Hondspoel, groot 3 hond, geschat op f 232 en een perceel weiland genaamd de Hostert, groot 1 morgen 2 hond, geschat op f 533.
    Alle percelen in Balgoij gelegen.
    6] Uit den gereden inboedel en de kontanten f 364 en 5 stuivers
    RAN 436 Notaris J.A. van Manen Nijmegen, inv.nr. 64, aktenr. 83

    In de hierboven genoemde boedelscheidingsakte staat een verwijzing naar een transportakte voor richter en schepenen van Balgoij, gepasseerd op 7 oktober 1776.
    Deze akte is vastgelegd in het ‘Prothocol van Beswaar der Hooge en Vrije Heerlijkheid Keent en Balgoij beginnende met 23 maart 1767 en eijndigende met 23 mei 1783’:
    7-10-1776 Opdragt
    Mr. J.B. de Raet en zijn broers Joseph Frans Benno, Wilhelm Oswald en Rutger Philip de Raet, tezamen erfgenamen van hun oom J.R. de Raet, in leven kanunnik tot Xanten, verkopen voor f 4710 aan Jan de Bruijn ‘eenen bouwhoff den hoff in ’t Holt genaamt, met derselver onderhoorige bouw- en binneweijlanden … onder de heerlijkheid Balgoij’. Belast met een ‘chijnsje van 1/2 capoen uit de van ouds genaamden Hontspoel’.
    Gelders Archief 0129 ORA Balgoij en Keent, inv.nr. 5, scan 186

    Daaropvolgend in het protocolboek vinden we ook nog de hypotheekakte:
    7-10-1776 Vestenis
    Jan de Bruijn, meerderjarig jongman, leent f 3600 van mr. Hendrik Engelen, secretaris en gerichtsschrijver der stad Nijmegen. Als onderpand dient: ‘eenen bouwhoff, den hoff in ’t Holt genaamd, bestaande in huijs, hoff, schuur, berg, bouw- en weijlanden, te samen groot ongeveer 20 mergen en 2 1/2 hond’
    Gelders Archief 0129 ORA Balgoij en Keent, inv.nr. 5, scan 189

    Testament 13-12-1758
    Josephus Rutgerus de Raet, ‘canonik van het archidiaconale capitel divi Victoris tot Xanten’, benoemt tot zijn ‘universeele erffgenaemen Joan Baptist de Raet, Joseph Benno de Raet, Willem de Raet en Rutgerus Philippus de Raet, sijnde die vier wettelijke soonen van mijn broer Leopold de Raet, drost van Boxmeer, bij sijn vrouw geboore Mahler, omme alle deselve goederen in vollen eijgendom aen te vaerden en te possideren’.
    Gelders Archief 0129 ORA Balgoij en Keent, inv.nr. 2, scan 42

    Op de boerderij ’t Holt zelf rustte geen cijnsplicht ten gunste van de heer van Balgoij, maar voor het weiland genaamd ‘de Hondspoel’, dat deel uitmaakte van de bouwhof, moest wel cijns worden afgedragen.
    Deze cijns is terug te vinden in het ‘Thijnsboek der Vrijheerlijckheijt Balgoy en Keent’ op pag. 107, 109:
    ‘Deselve loco Cornelia van Ham fol. 67 no. 2 uijt de Hontspoel groot [niet ingevuld] oost de straat, west en noord hij selfs, suijd Loef Bastiaans. Een halve capoen.
    Nu heer Petrus Johannes de Raet van bovenstaande post en daar van de gerechtighijt betaelt 1729
    Nu de heer Leopoldus Francis de Raet desen 4 april 1740.
    Deze post al nu ten naame van Jan de Bruijn hier van door aankoop eigenaar geworden zijnde de gerechtigheden hier van betaalt, oircond tijnsgenooten Wolter Francissen en Arnoldus Paulissen 18de september 1776.
    En Maria Hermens van Haaren egtelieden, 19de september 1787.
    Door dooden van Jan de Bruijn al nu ten naame van Maria Hermens van Haaren den 18de september 1804, oorcond tijnsgenoten Arnoldus Paulussen en Cornelis van den Anker
    Door dooden van Maria Hermsche van Haren al nu ten name van Jacob de Bruijn den 20te september 1815, oorcond tijnsgenoten C. van den Anker en H. Kaub’.

    De vroegst bekende eigenaar van de Hondspoel, zoals vermeld in het cijnsboek, is Cornelia van Ham. Zij komt ook voor in het verpondingskohier (onroerendgoedbelastingregister) van 1650, waaruit blijkt dat zij destijds tevens eigenaar was van boerderij ’t Holt:
    ‘Cornelia van Ham, weduwe Johan Cobergh, wonende tot Graeff heeft buijtendijcks 9 mergen 5 hont, den mergen op 7 gl. 10 stuijv.
    Denselven noch binnendijcks, 12 mergen en 2 hont, den mergen op 3 gl.
    Item opt Holt een huijs, daertoe 9 mergen 3 hont, ad 9 gl. den mergen. Het huijs getaxeert op 5
    Item noch 2 mergen op 9 gl. 10 st. den mergen.
    Item 5 mergen sanich verlopen landt, den mergen 1-10-0 (1 gl., 10 st., 0 penn.).
    Een boomgartien 1 1/2 hont, belast met 18 roeden Groesdijck, noch 6 roeden weteringh, getaxeert op 5 gl.’
    Gelders Archief, 0003 Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden, inv.nr. 366, scan 8-10

    Petrus Johannes en Leopoldus Francis de Raet, genoemd in het cijnsboek, waren broers van kanunnik Josephus Rutgerus de Raet, die in de transportakte van 1776 wordt vermeld als de erflater van ’t Holt. Willem de Raet was hun vader. Hun moeder, Cornelia Margaretha Sam, was een kleindochter van eerdergenoemde Cornelia van Ham en Johan Coebergh. Boerderij ’t Holt in Balgoij is dus zo goed als zeker door vererving in het bezit gekomen van de familie De Raet.

    Eigenaren van ’t Holt:
    ca. 1650 Cornelia van Ham, weduwe van Johan Coebergh, inwoonster van Grave
    ca. 1675 Cornelia Coebergh en Peter Sam, rentmeester van de heerlijkheden Boxmeer, Haps en Sambeek*
    ca. 1700 Cornelia Margaretha Sam en Willem de Raet, raadsheer van het grafelijk huis Bergh en drossaard van Boxmeer*
    1729 Petrus Johannes de Raet, kanunnik
    1740 Leopoldus Francis de Raet, geheimraad van de Vorst van Hohenzollern-Sigmaringen, hofraad van de keurvorst van Keulen en drost van Boxmeer
    vóór augustus 1766 Josephus Rutgerus de Raet, kanunnik van het kapittel St. Victor te Xanten
    1766 Na overlijden van hun oom worden de vier gebroeders De Raet gezamenlijk eigenaar van ’t Holt
    1776 Jan de Bruijn, door koop eigenaar
    1804 Maria Hermens van Haaren, na overlijden van haar man, Jan de Bruijn
    1815 na het overlijden van Maria Hermens van Haaren verkrijgt haar zoon Jacob de Bruijn het bezit van ’t Holt. Hij wordt officieel eigenaar bij de boedelscheiding in 1817.
    *Vermoedelijke eigenaren op basis van de erflijn. Bij de verkoop van ’t Holt in 1776 wordt in de transportakte ook het perceel ‘de Agtste Hoeve’ als cijnsplichtig vermeld. Op pag. 116 van het cijnsboek van de heerlijkheid Balgoij staat Cornelia Maria de Raet in 1708 geregistreerd als cijnsplichtige, maar direct daarna volgt de notitie dat dit ‘per abuijs’ is gebeurd. Uit een ouder cijnsboek bleek namelijk dat het perceel nog steeds op naam stond van haar moeder, Cornelia Sam. Deze notitie maakt het nog aannemelijker dat de kinderen van Cornelia Sam en Willem de Raet boerderij ’t Holt en de bijbehorende landbouwgronden van hun moeder hebben geërfd. Ik heb echter geen documentatie gevonden die het eigenaarschap van respectievelijk Peter Sam, Willem de Raet en/of van hun echtgenotes definitief bevestigt. Veel archiefstukken van de heerlijkheid Balgoij zijn in de loop der tijd verloren gegaan en dus niet meer raadpleegbaar.

    In het Regionaal Archief Nijmegen bevindt zich ook nog de boedelscheidingsakte d.d. 28-5-1888, betreffende de nalatenschap van Johannes Gerrits en Adriana (Arnolda) de Bruijn.
    Comparanten:
    1) Johannes Gerrits, kleermaker, wonende te Balgoij
    2) Geertruida Gerrits, zonder beroep, wonende te Balgoij
    3) Martinus Gerrits, landbouwer, wonende te Balgoij
    ‘Die verklaarden te willen overgaan tot scheiding en verdeeling van al hetgeen behoort tot de gemeenen nalatenschappen hunner ouders’.
    Aan Geertruida en Martinus, dochter en zoon van de erflaters, werd toebedeeld: huis en erf met tuin, boomgaard, bakhuis en bouwland, kadastraal Balgoij sectie A nrs. 27, 28, 29, 30, 577 en 483, samen groot 2 hectare en 13 are.
    RAN 446 Notaris Th.F.A. Hekking Nijmegen, inv.nr. 73 aktenr. 144

    In bovengenoemde akte staat een verwijzing naar een eerdere akte van verdeling, verleden voor notaris W.D. van Roggen te Wijchen op 4-11-1854:
    ‘Verdeeling der nalatenschap van wijlen Geertruij Sengers, in leven ehevrouw van Jacobus de Bruijn te Balgoij, en de goederen door den zelven in gemeenschap met wijlen zijne gezegde ehevrouw bezeten geweest’.
    Comparanten:
    1) Theodorus de Wildt, landbouwer, woonachtig te Wijchen, in hoedanigheid als krachten art. 1118 Burgerlijk Wetboek benoemd tot deelvoogd bij de verdeling van de nalatenschap van Geertruij Sengers
    2) Adrianus de Bruijn, landbouwer, wonende te Nederasselt
    3) Jan de Bruijn, zonder beroep, wonende te Balgoij
    4) Maria de Bruijn, echtgenote van Christiaan van Lunen, landbouwer, wonende te Balgoij
    5) Arnolda de Bruijn, echtgenote van Johannes Gerrits, landbouwer, wonende te Balgoij
    ‘Zijnde genoemde Jacobus de Bruijn onder curatele gesteld bij vonnis der arrondissementsregtbank te Nijmegen d.d. 20-11-1848 … ten deze voor zoo veel noodig geadsisteerd met Adrianus de Bruijn, als curator over zijnen vader Jacobus de Bruijn voornoemd, en Jan de Bruijn, als toezienden curator over zijnen vader Jacobus de Bruijn meergenoemd’.
    Toebedeeld aan de echtelieden Arnolda de Bruijn en Johannes Gerrits: huis en erf, tuin, boomgaard en bakhuis, tezamen groot 63 roeden 16 ellen, Kadastraal Balgoij sectie A nrs. 26, 27, 28, 29 en 30, met daarbij nog een perceel bouwland, groot 1 bunder 50 roeden, zijnde het zuidelijke gedeelte van sectie A nr. 25.
    Gelders Archief, 0168 Notariële Archieven 1811-1925, inv.nr. 5055, scan 761

    Like

Geef een reactie op Antoon Reijnen Reactie annuleren