Pastoor gezocht voor Balgoyse parochie in 1808

Regelmatig krijg ik mails of whatsapps met vragen over Balgoyse mensen en gebeurtenissen uit het verleden. De vraag in de e-mail die ik vrijdag kreeg was net even anders:

Hoi, gaat over een pastoor… Kun jij dit lezen?

Rudie was waarschijnlijk aan het zoeken in de archieven van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), had Balgoy gevonden en een scan van het document aangevraagd. Dan krijg je snel een antwoord: “Uw BHIC Archiefstuk is gereed“ en kun je het document downloaden.

Het gevonden archiefstuk is een document uit de inventaris van het Dekenaat Cuijk (inv 7050), periode 1542 – 1998. De brief is gedateerd op 17 juni 1808 en afkomstig van Wolter Steins Bisschop, rector te Vortum. Hij richtte zich tot de vicaris-generaal met het verzoek om benoemd te worden tot pastoor van Balgoy.

Een bijzondere sollicitatiebrief

Of ik de brief kon lezen? Nou, dat was een uitdaging. De tekst begint en eindigt met Latijnse zinnen, waarvoor ik gelukkig op internet terechtkon. Het nieuwe Microsoft 365 Copilot bood daarbij ook goede hulp. Verder was de tekst geschreven in oud-Nederlands, wat met enige moeite te ontcijferen was. Alleen het woord “vacceren” moest ik opzoeken: dat betekent in modern Nederlands “vrijgekomen zijn” of “vacant zijn”

Hier volgt een transcriptie van de tekst in het document:

Illustrissime Pientissime Domine (Latijn: Zeer Illustere en Vrome Heer)
Aangesien door het overlijden van den seer Eerw. Heere Pastoor de Pastorij van Balgooy is komen te vacceren, en Uwe Hoog EerWaarde en Uwe Hoog Geëerde mij te Mierlo versekerde, naar eenigen tijd te Vortum geweest te hebben, verder over mijn persoon gunstig te beschikken (hetwelk dan ook de drijfveer van mijn vertrek aldaar geweest is),
so is het dan nu ook dat ik, met gepaste nedrigheid en diepste hoogachting en eerbied, mij tot Uwe Hoogeerwaarde wende. Steunende op Uwe Hoog Eerwaarde vermogen in deze betrekking, verzoek ik Uwe Hoog Eerwaarde voor mij ter bereiking van dien Pastorij de nodige werkzaamheden uit te oefenen.
Ik zal intusschen van mijn kant den Heere bidden voor het langdurig behoed van Uwe Eerwaarde, en — so het Hem behaage — mij de wezenlijke vereisten te verlenen die nodig sijn tot de bediening van zulke een heijlige pligt.
Klassissime Ac Reverendissime Me Domine (Latijn: Zeer Geleerde en Zeer Eerbiedwaardige Heer)
Uwe Hoog Eer Waarde nedrigste dienaar
Wolter Steins Bisschop, Rector
Vortum, den 17 juni 1808

Het overlijden van pastoor Voet

De aanleiding van de brief was duidelijk: de pastoor van Balgoy was overleden en Wolter Steins Bisschop uit Vortum had wel interesse om die vacature in te vullen. Vortum behoorde vanaf omstreeks 1325 tot de schepenbank van Vierlingsbeek en kwam in 1813 bij de toen opgerichte gemeente Vierlingsbeek. In Vortum was een kapel, gewijd aan de heilige Hubertus en Wolter Steins Bisschop was daar in 1808 rector (geen pastoor).

Wie was de overleden pastoor in Balgoy? In het begraafboek (1766 – 1811) van de Rooms Katholieke Gemeente Balgoy vond ik het antwoord. Op 5 juni 1808 werd de Eerwaarde Heer Hubertus Voet, Pastoor, begraven. Hubertus Voet, afkomstig uit Ravenstein, werkte vanaf 1786 in Balgoy en Keent. De tijd waarin hij diende was een spannende tijd voor de katholieken. De parochiekerk van Balgoy en de kapel van Keent waren aan de katholieke eredienst onttrokken. Er was slechts een schuurkerk in het Hoogveld (Veldsestraat), waarvan ook de katholieken van een deel van Nederasselt (o.a. het Eind en Hoogveld) gebruik maakten. Een schuurkerk was een schuilkerk die was gevestigd in een gebouw dat er van buiten als een schuur uitzag. De geloofsgemeenschap mocht ook geen parochie meer heten in die tijd, maar werd een statie. De statie “Balgoy en Keent” omvatte toen behalve Balgoy en Keent, een deel van Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp Balgoy. In 1795, nadat de Bataafse Republiek was uitgeroepen, werd de statie in Balgoy weer omgezet in een parochie en in 1805 kregen de katholieken de oude parochiekerk van Balgoy terug; de schuurkerk werd in 1811 verkocht en gesloopt. Hubertus Voet was in die roerige tijd pastoor in Balgoy en mocht na 1805 weer voorgaan in de kerk van Balgoy op de plek waar nu de Oude Toren nog staat. Een uitgebreider verhaal: De katholieken in Balgoy en Keent – de vroegste geschiedenis | Piet’s Blog: Balgoyse mins

De kerk in Balgoy 1732 © pentekening C. Pronk

Een nieuwe pastoor

Wolter Steins Bisschop reageerde opvallend snel: binnen veertien dagen na het overlijden van Hubertus Voet stuurde hij zijn sollicitatie naar de vicaris-generaal. Maar hij werd niet benoemd. Volgens het boek “Geschiedenis van het Bisdom ’s Hertogenbosch (derde deel) van Schutjes uit 1872 werd in 1808 Joannes Sengers uit Wijchen pastoor van Balgoy en Keent. Hij was een capucijn van het klooster in Velp en zijn kloosternaam was Basilius. Ook in het boek “75 jaar kerkkroniek Balgoy” staat pastoor Sengers vermeld in de lijst met pastoors in de periode 1808 – 1838.

Het is altijd bijzonder om via oude documenten even een blik te werpen op het verleden. De brief van Wolter Steins Bisschop laat niet alleen zien hoe formeel sollicitaties destijds waren, maar geeft ook een inkijkje in de dynamiek van het religieuze leven in Balgoy begin 19e eeuw.

Is er op de kerktoren een verborgen tijdcapsule?

Het is vandaag een speciale dag, dinsdag 17 september 2024. Precies tachtig jaren geleden op zondag 17 september 1944, zondag van de Wijchense kermis, werd deze regio bevrijd van de Duitse bezetting. Voor de mensen hier het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het is belangrijk om Market Garden, zoals de operatie werd genoemd, te blijven gedenken en herinneren. De gemeente Wijchen had de herdenking van 80 jaar Market Garden georganiseerd in het dorpshuis van Balgoy met een fotopresentatie, muziek en informatie. Achter het dorpshuis stonden legervoertuigen van de Liberation Task Force en er was een toespraak van de burgemeester. Het was speciaal om te zien dat Balgoyse mensen zoals Toon Hermsen nog steeds, na tachtig jaren,  emotioneel worden wanneer ze vertellen wat ze toen hebben meegemaakt. En het was mooi om te zien hoe in Balgoy de schoolkinderen werden betrokken om het verhaal door te geven en levend te houden. Samen met oorlogsveteranen mochten zij de vlaggen hijsen van Nederland en de vlaggen van de geallieerden die bij de bevrijding betrokken waren. Voor een fotoverslag van wijchensnieuws.nl klik hier of een video op de website van RN7 klik hier.

Maar eigenlijk wil ik het over iets heel anders hebben. Bij een gelegenheid als deze herdenking praat je onder het genot van een kop koffie of thee met inwoners van Balgoy over de bevrijding van 80 jaar geleden. Maar er komen ook andere verhalen ter tafel. Paulien van Wim sprak me aan met: “ik hoorde een verhaal en misschien weet jij wel of dat kan of niet. Weet jij hoe oud die bol is die onder het kruis op de kerktoren zit?” Ik antwoordde dat ik het niet wist, maar dat daar natuurlijk wel achter te komen is. Paulien ging verder: “Nol vertelde dat daar wel eens de originele bouwtekeningen van de kerk in kunnen zitten. Dat gebeurde in die tijd.” Het klonk alsof ze het niet geloofde en Nol moest er ook om lachen. Toch is het idee van een soort “tijdcapsule” niet raar en in Balgoy kennen we nog wel een ander voorbeeld: Wim Verhoeven vertelde meer dan acht jaar na zijn overlijden nog een verhaal.

Het boek dat uitgegeven werd bij gelegenheid van het 75 jaar bestaan van de kerkgebouwen aan de Boomsestraat (zoals Wim Verhoeven het in de ten geleide van zijn boek opschrijft), 75 jaar – Kerkkroniek Balgoy, levert niet het antwoord. Hoewel het een bonte verzameling aan historische verhalen, foto’s en documenten bevat is er geen informatie van en over bouwtekeningen. Wat we wel weten is dat de kerktoren al een aantal malen verbouwd en gerestaureerd is.

ontwerptekening van de R.K. kerk te Balgoy

Zo is het kleine torentje weggehaald en is de kerktoren bijvoorbeeld nog recentelijk in 2008 compleet gerestaureerd.

Ook in 1940 toen de oorlog uitbrak en Duitse troepen Nederland binnenvielen liep de kerktoren schade op. Nederlandse militairen probeerden de toren op te blazen, omdat die mogelijk een oriëntatiepunt zou kunnen zijn voor de vijand. De toren bleef weliswaar staan, maar in de toren en in de kerk werd wel veel schade aangericht.

Het is opmerkelijk dat dezelfde kerk, die in 1940 bijna vernietigd werd, vier jaar later getuige was van de bevrijding. De alweer voor het grootste deel herstelde toren zag op 17 september 1944 de komst van de geallieerde troepen, die het dorp en de omliggende regio bevrijdden van de bezetting. Het is een krachtig symbool van hoe verwoesting en wederopbouw vaak hand in hand gaan in de geschiedenis van kleine dorpen zoals Balgoy.

En hoewel er geen bewijs is dat er in de bol op de toren een geheime tijdcapsule zit, blijft het idee van verborgen verhalen en de veerkracht van dit dorp door de eeuwen heen intrigerend. Het verhaal van de kerk, de oorlog, en de bevrijding is niet zomaar een verhaal uit het verleden, maar een herinnering aan de kracht van gemeenschap en de hoop die altijd blijft, zelfs in de donkerste tijden. Hoewel er voor zover we weten nergens beschreven is dat er in de bol van het kruis op de toren informatie verborgen is, is er ook nergens beschreven dat het niet zo is. Aangezien er wel al enkele malen verbouwingen en restauraties hebben plaatsgevonden, is de kans niet zo groot dat er documenten in verstopt zijn denk ik, maar ooit zullen we het weten. Of als iemand wel informatie heeft, dan hoor ik die graag.

Het Rijke Roomsche Leven in Balgoy – Levend Erfgoed op Open Monumentendag

Zondag 10 september is het niet alleen Balgoyse kermis, maar staat Balgoy ook in het teken van Open Monumentendag, en dit jaar draait alles om het prachtige thema van Levend Erfgoed. Wat bedoelen we hiermee? Wel, Levend Erfgoed omvat de kostbare culturele gebruiken en tradities die van generatie op generatie worden doorgegeven. Het zijn die waardevolle stukjes erfgoed die mensen van huis uit hebben meegekregen, eigen hebben gemaakt en met liefde doorgeven aan de volgende generaties.

R.K. kerk Balgoy met pastorie

In Balgoy wordt momenteel nagedacht over de toekomst van de H. Johannes de Doperkerk. Deze gelegenheid heeft de heemkundekring Pagus Balgoye aangegrepen om hier extra aandacht aan te schenken. Dat gebeurt middels een expositie in de Oude Toren met onder andere beeld- en geluidsfragmenten over de Balgoyse kerk. Ook de oude toren zelf kan dan bezichtigd worden.

Het Nederlandse religieuze erfgoed is werkelijk schitterend en kan rekenen op de warme waardering van een breed publiek. Monumentale kerken, kloosters en hun prachtige interieurs worden gekoesterd door zowel jong als oud, of men nu zelf actief kerkganger is of niet. Maar helaas staat dit erfgoed onder druk door het afnemende aantal religieuzen, waardoor veel kerken hun deuren sluiten, een nieuwe bestemming zoeken, of zelfs het gevaar van sloop dreigt.

Het interieur van het in 1852 gebouwde schip van de oude St. Janskerk in Balgoy, waarvan nu alleen de Oude Toren nog over is.

Het kerkgebouw zelf is misschien geen ‘levend erfgoed,’ maar het ‘Rijke Roomsche Leven’ dat het vertegenwoordigt, is dat zeker wel. Het mag dan wel een tijdperk uit het verleden zijn, maar bij talloze vijftigplussers, vooral in het katholieke zuiden van ons land, leeft de herinnering aan die tijd nog steeds. Mensen die deze periode bewust of onbewust hebben meegemaakt, spreken erover in nostalgische bewoordingen. Hun kinderen en kleinkinderen willen meer weten. Wat betekende dat precies, dat ‘Rijke Roomsche Leven’?

Sacramentsprocessie bij kerk Balgoy, voor 1935, vlnr: Piet Schamp, achter de baldacijn The Verhoeven, Wim Schamp, Piet Berben, Koos Arts, Jan Arts (Keent), Grad Berben, Koos Kersten en Willem Arts

In vrijwel elke familie had je wel een ‘Heeroom’ of een ‘tante non.’ En hoe werd je priester? Dat gebeurde door een roeping. Tijdens het tijdperk van het ‘Rijke Roomsche Leven’ waren er talloze priesterroepingen. De priesterwijding was een groots en feestelijk gebeuren, niet alleen voor de familie maar voor de hele parochie. De pastoor leidde niet alleen de parochie maar was eigenlijk betrokken bij elk aspect van het menselijk leven. Geboorte, opgroeien, trouwen, rusten, ziekte, sterven – elk moment van het menselijk leven werd begeleid door de kerk.

Eerste H. Communie in Balgoy (1960). Van links naar rechts: Theo van Beuningen, Bernard van Teeffelen, Jan de Valk, Christien Rossen, Annemarie v.d. Boogaard, Nellie van Haren, Riky Banken, Antoon Berben, Gerard Hammen, Jan Berben. Daarachter: Pastoor Remy en juffrouw Lia Verhoeven.

Alle kinderen deden de Eerste Heilige Communie. De voorbereiding vond plaats op school en in Balgoy kwam de pastoor of de kapelaan naar de klas, of de kinderen trokken naar de kerk. De kleintjes leerden netjes zitten in de kerkbank, maakten zich vertrouwd met het biechten en de handelingen tijdens de mis. De viering van de Eerste Heilige Communie was een prachtige, feestelijke dag voor de kinderen en hun families, en het hele dorp deelde in die vreugde.

Een ander voorbeeld van het ‘Rijke Roomsche Leven’ is de H. Mis met drie Heren, een Hoogmis bij speciale gelegenheden. Een voorbeeld is de H. Mis vanwege het 50-jarig huwelijksfeest van de opa en oma van mijn echtgenote in 1960. Piet Jans, geboren in Escharen, vader van Harry Jans en opa van Ans Jans (mijn echtgenote) trouwde in 1910 met de Balgoyse Hanna Kersten. Ze gingen daarna in het ouderlijk huis van Hanna Kersten wonen in Balgoy. In 1960 waren ze dus 50 jaar getrouwd en dat werd vanzelfsprekend ook in de kerk gevierd. Pastoor Remy, in 1958 als pastoor benoemd in Balgoy, deed toen samen met twee zonen van Albert Jans uit Velp (N.Br.) de mis. Albert was een broer van Piet Jans. De twee zonen waren Antonius Henricus “pater Alardus” Jans, geboren 27.10.1908 in Velp (N.Br.), overleden 2.2.1985 in Nijmegen en Petrus Antonius “pater Severinus” Jans, geboren 4.10.1913 in Velp (N.Br.), overleden 7.8.2009 in Tilburg. Severinus was petekind van Piet Jans.

Familie Jans loopt het kerkpad op naar de H. Johannes de Doperkerk in Balgoy vanwege het 50-jarig huwelijksfeest van Piet Jans en Hanna Kersten, de oudste zoon Harrie Jans voorop, met echtgenote Truus van Overbeek en de kinderen Piet en Tonnie.
Het diamanten bruidspaar Piet Jans en Hanna Kersten gaan de kerk binnen. De bruidsmeisjes zijn de kleinkinderen.
In de Balgoyse kerk, van links naar rechts op de rug gezien: pater Severinus Jans, pater Alardus Jans en pastoor Remy. Pater Severinus is de hoofdselebrant en draagt een kazuifel. Pater Alardus en pastoor Remy dragen een dalmatiek. Daarachter geknield het diamanten huwelijkspaar Piet Jans en Hanna Kersten.

Een kazuifel behoort tot de gewaden die worden gebruikt in de katholieke eredienst. Het is het priesterlijk bovengewaad, dat is voorgeschreven voor de hoofdcelebrant van een eucharistieviering. Priesters en bisschoppen dragen onder hun kazuifel een albe en een stool, manipel en cingel. Vanaf de negende eeuw wordt het kazuifel niet meer door alle clerici gedragen. De subdiakens dragen voortaan een tunica en de diakens een dalmatiek. Beide gewaden onderscheiden zich van het mouwloze kazuifel door mouwen. Ook als meerdere priesters in een H. Mis voorgaan, zal in principe alleen de hoofdcelebrant een kazuifel dragen.

Kazuifel (afb. links) en twee dalmatieken (afb. rechts), die gedragen werden tijdens de H. Mis met drie Heren in 1960. Goudbrokaat; ca. I800. Nog steeds aanwezig in de Balgoyse kerk en ter gelegenheid van Open Monumentendag te bezichtigen in de Oude Toren. Met acanthusranken en rozen in zilverdraad; op rugzijde kazuifel Lam Gods op boek, in zilverdraad en rood fluweel. (Bron: A.G. Schulte, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte. 1982)
Pater Severinus met kazuifel (links) en pater Alardus met dalmatiek (rechts).
Het diamanten bruidspaar met familie na afloop van de H. Mis bij de ingang van de H. Johannes de Doperkerk in Balgoy.

De expositie vond plaats in de Oude Toren, die na een grondige restauratie sinds 2000 het visitekaartje is van heemkundekring Pagus Balgoye en nu regelmatig wordt gebruikt voor exposities, zeker na de aanpassingen achter de toren vorig jaar. Een keer per jaar op de feestdag van Johannes de Doper wordt er een openluchtviering gehouden.

Openluchtviering op 25 juni 2023, een mooi voorbeeld van levend erfgoed.
De Oude Toren is wat nu nog resteert van de oude kerk in waterstaatsstijl van 1852.

De expositie laat een een stukje zien van het Balgoyse ‘Levend Erfgoed,’ dat we koesteren en delen met de wereld. Het herinnert ons aan een tijdperk dat mag zijn verdwenen, maar nooit zal worden vergeten. Het ‘Rijke Roomsche Leven’ is een deel van onze geschiedenis en identiteit, en het blijft levendig door de verhalen van degenen die het hebben beleefd. Op Open Monumentendag in Balgoy vieren we niet alleen het verleden, maar ook het Levend Erfgoed dat ons verbindt met onze roots en ons erfgoed in stand houdt voor toekomstige generaties.

De katholieken in Balgoy en Keent – de vroegste geschiedenis

Figuur 1 Boerderij aan de Veldsestraat (situatie voor 1980) op de plek waar tot 1811 een schuurkerk stond.

Er is al veel gepubliceerd over “de oude toren” en “de nieuwe kerk” in Balgoy. Met name Wim Verhoeven heeft veel geschreven over de Balgoyse kerkgeschiedenis. Een hoofdstuk “Een stukje kerkgeschiedenis” in het boek 60 jaar Kunst en Vriendschap uit 1979, bladzijde 100 – 125 geeft een mooi overzicht. In 1989 schrijft Wim het boek 75 jaar Kerkkroniek Balgoy. In dat jaar bestond de kerk aan de Boomsestraat, “de nieuwe kerk”, 75 jaar, een goede gelegenheid om terug te blikken naar het verleden. Het boek geeft het verhaal van de Balgoyse kerk in grote lijnen weer. Het is geen algemene kerkgeschiedenis, maar veel meer de geschiedenis van de Balgoyse parochiekerk met gebeurtenissen die er plaatsvonden. Pas geleden stuitte ik in Delpher (www.delpher.nl, een website met ruim 130 miljoen pagina’s uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften) op een boek uit 1872 over de geschiedenis van het bisdom ’s-Hertogenbosch. Dat viel samen met genealogisch onderzoek dat ik aan het doen was en nog aan het doen ben naar enkele oude boerderijen in de Veldsestraat, waaronder een woning waarvan verteld werd dat er ooit een schuurkerk in was gevestigd (figuur 1). Genoeg informatie om mijn nieuwsgierigheid op te wekken en een onderzoek te starten naar de vroegste geschiedenis van de katholieken in Balgoy.

Historisch perspectief

De reden dat de Rooms-Katholieke kerk zo groot is geworden, is omdat Keizer Constantijn de Grote rond 300 de kerk zag als een manier om het Romeinse Rijk bij elkaar te houden. De kerk nam de manier waarop het rijk was georganiseerd met provincies en districten bijna letterlijk over en dit bleek een succesvolle formule. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk ontstonden er problemen. Keizers van het Karolingische en later ook het Duitse Rijk wilden ook de macht over de kerk en dat leidde vanzelfsprekend tot een strijd tussen paus en keizer. Het Land van Maas en Waal viel tot 1648 onder het Duitse Rijk en de kloosters en kerken die zich hier vestigden, volgden de keizer. Hierdoor werden oorspronkelijk Romaanse kerken in dit gebied uitgebouwd in de Gotiek tot pseudobasilieken, wat de keizerlijke bouwvorm was, zo ook die van bijvoorbeeld Bergharen, Batenburg en Balgoy. Meer hierover is te lezen op de website van het verhaal tussen Maas en Waal: Een landschap vol kerken – Verhaal Tussen Maas en Waal.

De vele kerken en torens die we nu tegenkomen in het Land van Maas en Waal laten zien dat de Rooms-Katholieke kerk veel macht had in deze regio. Dat begon al in de vroege middeleeuwen en dit bleef zo totdat het gebied gedwongen protestants werd tussen 1600-1850. In de tweede helft van de zestiende eeuw begon de Nederlandse opstand tegen de katholieke koning Filips II. De Staten van Gelderland sloten zich bij de opstand aan, verboden de uitoefening van het katholieke geloof en voerden de reformatie door. Katholieken mochten geen openbare ambten meer vervullen en er werden harde maatregelen tegen hen genomen tijdens de Synode van Dordrecht in 1618. Ondanks deze harde opstelling bleef het aantal rooms-katholieken relatief stabiel. Het Land tussen Maas en Waal bleef grotendeels rooms-katholiek, mede door de geïsoleerde ligging en de steun van adellijke families en kloosters uit naburige godsdienstvrije gebieden. Wel kregen de protestanten de bestaande kerken toegewezen en mochten de katholieken geen nieuwe bouwen. Het gebruik van schuilkerken werd gedoogd, maar er moest wel voor betaald worden en er golden strenge regels. Ze moesten zover van de begane wegen staan, dat mensen het gezang niet konden horen en ze moesten rieten daken hebben om op schuren te lijken. Ze werden dan ook wel schuurkerken genoemd. Pas vanaf 1853 konden de katholieken weer nieuwe kerken bouwen en ook de protestanten bouwden toen hun eigen kerken.

Figuur 2 Meanderende Maas (tekening: Werner Peters)

Ook de loop van de Maas heeft zeker een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het gebied waar Balgoy en Keent nu liggen. De meanderende rivier heeft eeuwenlang invloed gehad op het landschap en het lot van de dorpen die in de buurt lagen. Het dorp Balgoy is waarschijnlijk ontstaan op een wat hoger gelegen zandgebied ten westen van Nederasselt, waar de rivier gedwongen werd een ruime bocht naar het noordwesten te maken. Balgoy lag toen westelijk van de rivier, op Brabantse grond. Toen de rivier in de 11e eeuw van bedding veranderde en een nieuwe loop aannam, kwam Balgoy aan de noordelijke, Gelderse kant van de Maas te liggen (figuur 2). Deze verandering zal ongetwijfeld hebben geleid tot veranderingen in het gebied en de manier waarop de dorpen met elkaar in verbinding stonden. Het is aannemelijk dat Balgoy en Keent door deze veranderingen meer met elkaar te maken kregen. Zo heeft de Maas niet alleen een grote invloed gehad op de fysieke omgeving, maar ook op de sociale en economische ontwikkeling van het gebied.

Hoe het begon, de Vroonhoeve

De kerken, met name het bisdom Utrecht, maar ook het dekenaat Xanten, behorend tot het aartsbisdom Keulen, spelen in de vroege geschiedenis van Balgoy een belangrijke bestuurlijke rol. We weten dat in de 12e eeuw de buurschappen Balgoy en Keent werden ondergebracht in één kerspel. In Balgoy was al lang daarvoor een kerkje gebouwd (ca. 960) en in Keent een kapel. De bisschoppen van Utrecht verwierven veel grond in het gebied en zij inden de tienden (belastingen) in Balgoy voor het Kapittel van St. Jan. Zij bouwden er ook een grote herenboerderij of vroonhoeve. Horigen deden het werk en het bestuur van Balgoy werd geregeld vanuit deze vroonhoeve, die waarschijnlijk gestaan moet hebben in de Holtsehoek (in de buurt van de boerderijen ’t Hof en/of ’t Hold). Een vroonhof, vroonhoeve of vroenhof was in de middeleeuwen de hoeve, van waaruit de omringende landbouwgronden werden geëxploiteerd volgens het puur economische Hofstelsel, dus voordat er in Balgoy sprake was van een meer feodaal, politiek systeem, de Heerlijkheid. Wanneer die herenboerderij definitief verdween, is nog niet duidelijk. Het kerkje in Balgoy bleek al snel te klein, want al in diezelfde 12de eeuw werd het vergroot. De kanunniken van het Kapittel van St. Jan, die de gronden in bezit kregen en exploiteerden, gaven de kerk de naam St. Jan. Johannes de Doper was hun beschermheilige.

Figuur 3 Passage uit het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk waarin staat dat de kerk van Balgoy is gebouwd in het jaar 960.

De eerste kerk

Zoals hierboven al beschreven, werd de eerste kerk in Balgoy gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk (figuur 3). Of die kerk ook op de plek gestaan heeft waar de oude toren nu staat en hoe die kerk er toen uitzag is niet bekend. Voor het jaar 1100 hoorde de parochie Balgoy waarschijnlijk bij het bisdom Utrecht. In de elfde of begin twaalfde eeuw werd door een Heer van Herpen, hoogstwaarschijnlijk machthebber van het gebied waarin de parochie lag, een zaalkerkje van veld- en tufsteen gebouwd. Deze bouwstijl was typisch voor de regio Nederrijn-Maasgebied waarin Balgoy zich bevond. Later in de twaalfde eeuw werden Balgoy en Keent samengevoegd tot één parochie en werd het zaalkerkje in Balgoy omgedoopt tot parochiekerk.  In de loop der tijd werd de kerk in Balgoy uitgebreid door het Kapittel van St. Jan, totdat het oorspronkelijke zaalkerkje was getransformeerd tot een pseudo-basiliek. In de veertiende en vijftiende eeuw werd het koor in gotische stijl uitgebouwd met aan de zuidzijde een kapelachtige uitbouw. Tegen de westzijde werd een toren gebouwd. Deze kerk werd gewijd aan Johannes de Doper. De parochie Balgoy en Keent was inmiddels onder het bestuur van Keulen komen te vallen. Dit betekende dat de bisschop van Keulen het kerkelijke gezag had over de parochie. Dit had ook gevolgen voor de manier waarop de kerk bestuurd werd en hoe het kerkelijke leven in Balgoy zich ontwikkelde. In de late vijftiende en vroege zestiende eeuw onderging de kerk van Balgoy een belangrijke transformatie. Het oude, eenbeukige schip werd vervangen door een nieuw schip met zijbeuken, waarin de toren werd opgenomen. De toren zelf werd verhoogd en voorzien van een indrukwekkende naaldspits (figuur 4). Deze ingrijpende vernieuwing resulteerde in een ruimere en statigere kerk.

Figuur 4 Volgens de tekening van C. Pronk bestond de Balgoyse kerk in de late middeleeuwen uit een pseudobasilikaal schip met een ingebouwde toren en een verlaagd priesterkoor in gotische stijl 1732 © C. Pronk.

De schuurkerk

In 1609 werden de parochiekerk van Balgoy en de kapel van Keent, die al geruime tijd zonder priester zaten, aan de katholieke eredienst onttrokken. Voortaan gingen de katholieken van deze dorpen in Ravenstein of Velp naar de kerk, vanaf 1675 konden ze ook in Wijchen terecht waar zich een pastoor gevestigd had. In 1693 kregen ze toestemming in Balgoy een schuurkerk te openen, waarvan ook de katholieken van een deel van Nederasselt (o.a. het Eind en Hoogveld) gebruik maakten. Een schuurkerk was een schuilkerk die was gevestigd in een gebouw dat er van buiten als een schuur uitzag. Rooms-katholieken, remonstranten, lutheranen en doopsgezinden waren voor hun erediensten na de reformatie aangewezen op deze schuilkerken, ze kwamen dan ook in grote delen van Nederland voor. De geloofsgemeenschap mocht ook geen parochie meer heten, maar werd een statie. De statie “Balgoy en Keent” omvatte toen behalve Balgoy en Keent, een deel van Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. In 1715 werd een nieuwe schuurkerk ingewijd. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de katholieke kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoy en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp Balgoy. De statie werd aanvankelijk bediend door reguliere priesters, tot 1707 een karmeliet uit Boxmeer, daarna tot 1731 kapucijnen uit Velp. In 1730 vaardigden de Staten van Gelderland een plakkaat uit tegen regulieren, waarop de schuurkerk korte tijd werd gesloten. Vanaf 1732 waren aan de statie seculiere pastoors verbonden. In 1795, nadat de Bataafse Republiek was uitgeroepen, werd de statie weer omgezet in een parochie en in 1805 kregen de katholieken de oude parochiekerk van Balgoy terug; de schuurkerk werd in 1811 verkocht en gesloopt. De RC Kerk en pastorie zijn in de OAT tabel behorend bij het minuutplan 1811-1832 van Balgoy, Gelderland, sectie A, blad 012 (OAT05015A012) nog wel terug te vinden, maar zijn wel al doorgestreept (figuur 5).

Figuur 5 Collage met detail van het minuutplan 1811-1832 van Balgoy. Links een detail van topografische kaart van Balgoy uit 1980. Met pijlen is de locatie aangegeven van de schuurkerk (rechts) en later boerderij van figuur 1 (links). Onder detail van OAT tabel met vernoeming van kerk en pastorie Balgoy.

In 1835 werden het schip en koor afgebroken van de kerk, die meer dan twee eeuwen in handen van de protestanten was geweest. Waarschijnlijk mede door achterstallig onderhoud was een verbouwing noodzakelijk. Het oude schip met zijbeuken werd vervangen door een eenvoudiger, eenbeukig schip met een halfronde afsluiting aan de oostzijde. Deze nieuwe kerk was nog steeds gewijd aan Johannes de Doper, maar was beduidend soberder dan de voorganger. De kerk was echter nog niet klaar met veranderingen. In 1852 werd de kerk onder de bezielende leiding van pastoor Reijnen toch weer opnieuw vergroot, ditmaal in waterstaatsstijl.

Figuur 6 Topografische kaart uit 1850 waarop te zien is dat op de plek waar tot 1811 een schuurkerk had gestaan een nieuwe boerderij is gebouwd.

Op de plek waar de schuurkerk had gestaan is waarschijnlijk al heel snel een nieuwe boerderij gebouwd, want die staat al aangegeven op een topografische kaart uit 1850 (figuur 6). In het bevolkingsregister van 1860-1890 wonen in Wijk A nummer 26 vanaf mei 1887 landbouwer Petrus de Bruijn met zijn echtgenote Franciska van Haren. Dit komt overeen met kadastergegevens uit die tijd. Diezelfde kadastergegevens laten ook zien dat het de woning betreft van figuur 1, waar in die tijd (1950-1985) Petrus Antonius (Piet) van Haren en Anna Maria (Anna) Ariens woonden.

Lijst met pastoors van Balgoy en Keent tot ca. 1850

  • 1421: De eerst beschreven pastoor van Balgoy, wiens naam niet genoemd wordt, was ook rector van het beneficie in de kapel van Keent.
  • 1457: Udo de Buchulin.
  • 1460: Het is onzeker of Henricus Bloemaerts of Bloemaerts, in 1460 rector van de kapel van Keent, ook de parochie Balgoy heeft bediend.
  • 1515: Joannes.
  • 1549: Antonius Spierinck. Hij aanvaardde de parochie op 23 juni 1549 en deed al snel afstand in 1552.
  • 1552: Albertus Wemmari. Hij werd aangesteld op 2 december 1552, maar het is niet bekend hoelang hij tijdens de “Nederlandse beroerten” in Balgoy heeft kunnen blijven.
  • 15..: Missionarissen.
  • 1609-1672: Pastoors van Ravenstein en vooral van Velp.
  • 1672: Pastoor van Wijchen.
  • 1693: Florentius Spapen uit Poederle. Florentius van Sint Joanne Baptista, een karmeliet uit het klooster in Boxmeer, was de eerste pastoor na de godsdienstvervolging die van 1693 tot 1706 de parochies Balgoy en Keent bediende, evenals een deel van Nederasselt.
  • 1707: Eustachius Snel van Brussel. Hij was een kapucijn uit Velp die beschreef dat bijna de helft van Nederasselt sinds 1693 geestelijk aan de parochie Balgoy was toegevoegd. Er waren destijds in totaal 200 communicanten. Pastoor Snel werd begraven op 30 juli 1728 in de kloosterkerk te Velp.
  • 1728: Franciscus Nijpels. Hij was een kapucijn met de kloosternaam Tranquilinus en waarschijnlijk afkomstig uit St. Truiden, die in 1695 als gardiaan van Velp werd gekozen. Door het edict van 19 oktober 1731 tegen de reguliere geestelijken kon de pater de parochie niet blijven besturen en werd zelfs in 1731 de kerk gesloten. Deze dwangmaatregel werd het jaar daaropvolgend wel opgeheven, maar pastoor Nijpels moest vertrekken en vervangen worden door een seculiere priester. Sindsdien is er geen sprake meer van reguliere pastoors in Balgoy, behalve in 1808.
  • 1732: Marc. Joan. Rutten uit Maashees. Hij overleed op 21 januari 1745.
  • 1745: Gosuinus van Linden uit Lith. In 1748 werd hij pastoor van Wamel. Van Linden was in 1742 kapelaan in Puijflijk en werd, net als zijn voorganger, op aanbeveling van Wilhelm van Hessen Philipsthal, heer van Balgoy en Keent, tot pastoor benoemd.
  • 1748: Jacobus Sengers uit Batenburg. Hij overleed op 15 februari 1786.
  • 1786: Hubertus Voet uit Ravenstein. Hij overleed op 5 juni 1808.
  • 1808: Joannes Sengers uit Wijchen wordt pastoor van Balgoy en Keent en overlijdt op 9 februari 1838. Hij was een capucijn van het klooster in Velp en zijn kloosternaam was Basilius.
  • 1838: Theod. Melsen uit Beuningen wordt pastoor van Balgoy en Keent en overlijdt op 2 augustus 1848. Melsen was kapelaan in Grave in 1818 en werd in 1819 pastoor van Druten.
  • 1848: Antonius Reijnen uit Wanroij wordt deken en pastoor van Balgoy en Keent. Reijnen werd geboren op 16 maart 1804 en was kapelaan in Nijmegen in 1832 en in St. Antonius in 1838. In 1848 werd hij pastoor van Balgoy en in 1858 deken van het district Nijmegen. Hij was ook de gedreven herder die de kerk en parochie nieuw leven inblies nadat de statie Balgoy weer werd omgezet naar een parochie.

De bovenstaande lijst is afkomstig uit een publicatie van 1872. Een lijst met meer recente pastoors is beschreven in 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy.

In Balgoy voel ik me thuis

Milleniumfoto Balgoy (Foto: Berry van Haren)

Bijna twee jaren geleden verhuisden Ans en ik (tijdelijk) naar Wijchen-Zuid, zodat onze dochter Anneke met haar gezin in Balgoy kon komen wonen. Toch blijft Balgoy mijn Balgoy. Hoe komt het dat je zo thuis kunt zijn in een dorp als Balgoy? Die vraag heb ik me de afgelopen veertig jaar regelmatig gesteld en hield me ook afgelopen week bezig in de aanloop naar carnaval in het Moasland. Het zijn niet de gebouwen, de geschiedenis die je opduikt in een archief en ook niet per see een activiteit zoals carnaval, een Allerzielen herdenkingsviering, een concert van de harmonie of de gezelligheid op het voetbalveld van Diosa. De ontmoeting met, de herinnering aan en het praten over mensen die leven of geleefd hebben in het dorp maken dat je deel uit gaat maken van de leefgemeenschap, dat je meeleeft en je er thuis gaat voelen.

Mijn opa en oma, Piet van Erp en Lena van Tuijl, voor hun kruidenierswinkeltje in de kerkstraat te Geffen in augustus 1959.

Wat heeft mijn interesse in mensen en hun verhalen opgewekt? Het was het buurten dat ik leerde toen ik als klein kind bij mijn opa en oma op bezoek was, later tijdens familiefeestjes of als er duivenmelkers bij ons thuis kwamen. Altijd werden er verhalen verteld, verhalen over mensen uit het heden en verleden van het dorp.

Ries van Haren (1938 – 2019), met Landleven tussen de dijken (foto: de Gelderlander 2007)

De verhalen van Ries van Haren over “zijn Keent” zitten nog vers in ons geheugen. Het zijn de verhalen van Ries die ons nog steeds verbinden met de mensen, die leven en leefden in het buurtschap Keent dat eind dertiger jaren van de vorige eeuw van Balgoy werd afgesneden door de maaskanalisatie. Tot 1 mei 1923 vormden de buurtschappen Balgoy en Keent de gemeente Balgoy. In 1923 werd de gemeente ingedeeld bij Overasselt. Keent werd in 1958 definitief ingedeeld bij het Brabantse Ravenstein en is nu gemeente Oss. Ries hield de verbinding van Balgoy en Keent levend in zijn gedichten:

De scheiding van Ballegoij en Keent (1932 – 1938)
Scheppen, graven, alle dagen, weken, maanden, jaren
Op de grens van Keent en Balgoij, noodzakelijk kwaad maar echt niet mooi
Zandzuigers en baggermolens die gingen het verder uitdiepen
Er kwam een nieuwe Maas, waar eerst de mensen en dieren liepen
Families gescheiden door water en dijken
Van school en kerk en dode lijken
Keentse mensen, allemaal om- en/of uitgekocht
Hebben nog gauw in Balgoij of elders ruimte gezocht
Opnieuw beginnen en herinneren
Hoe mooi het vroeger was met die boerderijtjes aan de Keentse dijk
Markttuinders, zelfvoorzienend, eigen cultuur, hooigras,
Maar toch in armoede rijk
(Bron: Balgoijse Minse – Een eeuw Balgoijse sfeer tussen de Loswal en de Bremdenmeer, 1999)

Ook de oudere geschiedenis van het dorp geeft het dorp zijn eigenheid. De eerste kerk in Balgoy werd gebouwd in het jaar 960, zo staat in het Registrum Memorial van de Johannes de Doperkerk. Waar deze stond en hoe die kerk er uit zag is niet bekend (Bron: 75 jaar: Kerkkroniek Balgoy (1989) Wim Verhoeven). Een Registrum Memorial is een aantekenboek waarin chronologisch lopende zaken vermeldt worden. Volgens bisschoppelijk voorschrift diende het door elke pastoor te worden bijgehouden, zodat de opvolger zich goed kon informeren over de geschiedenis en over het financieel reilen en zeilen van zijn nieuwe standplaats. Van deze plicht heeft de ene pastoor zich nauwgezetter gekweten dan de andere en in het aantekenboek is zeker niet de complete geschiedenis van de kerk terug te lezen. Zeker is wel dat de kerk een belangrijke factor is geweest voor de verbondenheid van de Balgoyse leefgemeenschap.

Halverwege de 18e werd door Bulthuis een kopergravure gemaakt van “het dorp Balgoyen” met de toenmalige kerk. De ets, die ook nog eens “oud” is ingekleurd, hangt in onze keuken.

Een voorbeeld is dat de Balgoyse kerk in 1609 door de gereformeerden in bezit werd genomen. Tot 1672 gingen de Katholieken in Ravenstein en Velp bij Grave naar de kerk, daarna voornamelijk naar Wijchen, totdat in 1693 in Balgoy een schuurkerk werd geopend. De eerste schuurkerk werd in 1715 door een nieuwe vervangen in wat nu de Veldsestraat is. De parochie omvatte toen behalve Balgoy en Keent ook half Nederasselt en “twee hoeven op de Weggelaar onder Wijchen”. De schuurkerk werd gebouwd op grond, die de kasteelvrouw, Everdina geboren gravin van Weede, prinses van Anholt en Vrijvrouwe van Balgoij en Keent, daarvoor ter beschikking stelde. Zij legde op 15 juli 1715 de eerste steen. Verder droeg zij tot de bouw bij door een deel van het oude kasteel te laten afbreken en de stenen ten behoeve van het te bouwen “kerkehuis” te schenken. De gemeente Balgoy en Keent droeg f 700, – bij, de grond kostte f 35. Voor de verder benodigde penningen zorgde Maximilianus Snel, broer van de pastoor Eustachius Snel. De paters Capucijnen uit Velp bedienden de statie gedurende een groot deel van de 18de eeuw (Bron: Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte (1982) A.G. Schulte). Dat de mensen weer samen konden komen in hun eigen (schuur)kerk verbond ze en gaf ze dat saamhorigheidsgevoel dat we nu nog zien. Ik denk dat in die periode ook de basis is gelegd voor een leefgemeenschap groter dan de geografische grenzen van het dorp.

In Balgoy, de leefgemeenschap zoals hierboven beschreven, voel ik me thuis, zo simpel is het. Daarom ook mijn interesse in zijn geschiedenis en de “Heemkunde”. Het woord(deel) heem is een Oudnederlands woord en kent twee betekenissen: 1) Woning, huis, hoeve en 2) Woonplaats, woongebied, dorp, buurtschap. “Heem” is verwant aan het Engelse home en het Duitse Heim(at), maar wij hebben in onze taal “Heem” vervangen door het woord “thuis”. Dus mijn interesse in de Balgoyse geschiedenis heeft dus vooral te maken met het feit dat ik me er thuis voel en er oud wil worden. Dat wist ik al 15 jaar geleden met de carnaval in 2007, zoals te zien in onderstaande foto.

Op zoek naar een bejaardehuisje in Balgoy. carnaval 2007