Het is zaterdag en al weer half maart. Dat betekent dat we de vrije tijd weer moeten verdelen tussen de echte hobbies heemkunde en muziekvereniging en het tuinieren. Terwijl ik in gedachte bezig ben met de voorbereiding van de jaarvergadering van Kunst en Vriendschap voor aanstaande maandag, sta ik op een ladder en ben bezig met snoeien. En dan gaat ook nog de telefoon. Of ik thuis ben en even wil kijken naar iets dat werd gevonden bij het opruimen in de kerk. Klinkt als heemkunde.In het doosje zit een bronzen erepenning van de gemeente Wijchen.
Bijgevoegd is ook een klein getypt briefje waarop het volgende staat geschreven:
Andreas Arts, die rector was van het Cecilia-klooster in Zijtaart, werd zoals hierboven te lezen, in 1964 benoemd tot pastoor van de H. Johannes de Doperparochie te Balgoy. De zestiger jaren waren roerige jaren voor de katholieke kerk. Pastoor Arts werd aangesteld door monseigneur Wilhelmus Marinus Bekkers, de toenmalige bisschop van Den Bosch. Bekkers was van huis uit een eenvoudige, vrome boerenzoon, betoogde modernistische opvattingen in verschillende morele kwesties. Volgens Bekkers moest de Kerk niet een strenge moraal voorschrijven, maar tegemoetkomen aan de wensen van de gelovigen. Zijn opvattingen werden meer ingegeven door pastorale overwegingen dan door wetenschappelijke bezinning. Spraakmakend was zijn mening over de geboorteregeling die hij verwoordde op 21 maart 1963. Bekkers vond dat gelovigen zelf moesten beslissen over het gebruik van de anticonceptiepil. Zonder het woord ‘anticonceptiepil’ te gebruiken, benadrukte Bekkers dat ouders hun eigen geweten moeten volgen bij het bepalen van het kindertal. Niet lang daarna kreeg Balgoy een nieuwe pastoor, die meteen een begin mocht maken met de vernieuwde liturgie, waarbij de priester met het gezicht naar de gelovigen stond. Het verpachten van de kerkbanken werd afgeschaft; hiervoor in de plaats kwam het plaatsengeld en de gezinsbijdrage. Er kwam ook een geluidsinstallatie in de kerk en het priesterkoor werd uitgebreid. Belangrijk waren ook de bestuurlijke veranderingen in die tijd. Het aantal leden van het parochiebestuur werd uitgebreid en zij kregen ook taken toebedeeld. Het parochiebestuur was ook niet meer automatisch bestuur van de RK lagere school; de school kreeg een eigen schoolbestuur. Grote veranderingen dus in een kleine geloofsgemeenschap, maar maximaal gesteund door het bisdom. Toen Bekkers na een korte ziekte al op de leeftijd van 58 jaar overleed, werd Johannes Bluyssen op 11 oktober 1966 tot diens opvolger benoemd. Bluyssen was (na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853) van 1966 tot aan zijn vervroegde emeritaat in 1984 de achtste bisschop van ‘s-Hertogenbosch. Zijn wapenspreuk luidde: Quotidie ministrans (dagelijks dienstbaar), een lijfspreuk die naadloos aansloot bij het levensmotto van pastoor Arts. Tijdens de bisschopstijd van Bluyssen veranderde er veel in het bisdom en in Nederland. Het waren de jaren van polarisatie, de Nederlandse Bisschoppensynode van 1980, de vele ambtsverlatingen, de sluiting van de seminaries, het gebrek aan priester- en kloosterroepingen. Pastoor Arts was juist in deze roerige periode van grote waarde voor de kleine Balgoyse parochie. Vanwege zijn grote verdiensten en het feit dat hij zich tot op hoge leeftijd beschikbaar bleef stellen voor zijn parochie, kwam bisschop Johannes ter Schure naar Balgoy met de volgende verrassing: “Het heeft Z.H. de Paus behaagd u te benoemen tot zijn kamerheer en daarom wordt u voortaan aangesproken met Monseigneur!”





























